Hij was ’s morgens naar het postkantoor en om charcuterie gereden bij zijn vaste slager in Torhout. Nadien kocht Walter Logier (73) nog een boeketje bloemen voor zijn vrouw Lena, die hij die namiddag zou gaan ophalen in het ziekenhuis. Maar daar kwam de juwelier nooit aan. ’s Avonds vond zijn vrouw hem in hun statige villa, afgemaakt met twee kogels. De daders zijn nooit opgepakt, het onderzoek is afgesloten.
Speurders braken er jarenlang hun hoofd op, families blijven achter met meer vragen dan antwoorden. Ook in onze provincie zijn er nog ‘cold cases’, moordonderzoeken die niet opgelost raken. Onze misdaadjournalist Laurens Kindt reconstrueert deze zomer vier bloedstollende verhalen.
DE ZAAK WALTER LOGIER
• Slachtoffer: Juwelier Walter Joseph Adolf Logier (73) uit Torhout.
• Feiten: Roofmoord. Op 10 februari 1995 werd juwelier Logier afgemaakt met twee kogels in zijn villa in Torhout.
• Onderzoek: De politie zocht in de richting van gewelddadige inbrekers, in de ruime kennissenkring van Logier en naar de eigenaar van een verdachte witte Peugeot 205. Het dossier werd afgesloten op 18 juni 2014.
Cold cases zijn uitzonderlijk, gelukkig maar. Meestal slagen de speurders er wél in om, desnoods na jaren zoeken en ploeteren, daders te identificeren, te arresteren en veroordeeld te krijgen. De cold case van Walter Logier is echter nog uitzonderlijker: ze was zelfs bijna geen case. Want heel soms maken speurders en gerechtsdeskundigen er een knoeiboel van. Gelukkig lezen meerdere ogen dergelijke dossiers en is er altijd wel iemand die bij de pinken is.
Op vrijdagmorgen 10 februari 1995 rijdt juwelier Walter Logier met zijn hagelwitte Pontiac Grand Prix van zijn statige landhuis aan de Roeselaarseweg 73 – naast de huidige discotheek Place2Party – naar het centrum van Torhout. Daar volgt zijn dagelijkse bezoekje aan het postkantoor en loopt hij nadien langs bij slager Geert Moyaert in de Rijselstraat. Hij koopt er wat vlees en charcuterie en laat de slager opgetogen weten dat hij nog een bloemetje gaat kopen voor zijn vrouw. “Ze mag deze namiddag eindelijk het ziekenhuis verlaten en ik ga haar straks ophalen. Als ze thuiskomt, wil ik dat er een boeketje rozen op tafel staat. Daar wordt ze blij van”, zegt Logier voor hij de winkel verlaat. De slager beseft dan niet dat hij – behalve de dader(s) – de laatste zal zijn die Walter Logier levend gezien heeft.
Enorme rijkdom-geruchten
De twee hebben een goede band. Als een van de weinigen in Torhout heeft slager Moyaert een warm contact met juwelier Logier, die geen fysieke winkel heeft. Walter Logier, zoon van oud-burgemeester Maurits Logier van Koekelare, werkte zich op van marktkramer in juwelen tot goudhandelaar en expert in sieraden. Hij bracht zijn exclusieve bijouterieën aan de man via huis-aan-huisverkoop in de betere kringen. In Torhout gonsde het in die tijd van de geruchten over de enorme rijkdom van Walter Logier, die smalend ‘De Goudklomp’ genoemd werd en van wie geweten was dat hij heel wat kostbare kleinoden thuis bewaarde.
En ‘thuis’, dat was de statige, ietwat protserige, witte villa met strooien dak langs de baan naar Roeselare, waar hij met zijn vrouw Lena Vanderstichele woonde. Een alarmsysteem had het koppel niet. “Er was nochtans al een paar keer bij hem ingebroken. Hij was verschrikkelijk op zijn hoede voor dieven. ‘Dat ze maar eens durven, ik zal me verdedigen tot de laatste snik’, zei Walter nog. Met goeie sloten op zijn deuren dacht hij dat zijn huis voldoende beveiligd was”, vertelde slager Moyaert kort na de moord in onze krant.
Niet dus. Wat er na zijn bezoekje aan de slager en de bloemist met Walter Logier precies gebeurd is, is nooit opgehelderd. Zeker is dat hij terug naar huis gegaan is en daar nog zijn middagmaal genuttigd heeft. Om 14 uur zou hij zijn vrouw Lena ophalen in het Sint-Rembertziekenhuis, maar daar is hij nooit opgedaagd.
Zeer punctueel
Toen Walter er in de loop van de vooravond nog altijd niet was, besloot zijn negen jaar jongere vrouw Lena haar zus Cécile te bellen, die in Ledegem woonde. Samen met haar man bracht Cécile haar zus Lena naar huis. Die was enorm ongerust, want ‘haar’ Walter was altijd zeer punctueel. Als hij iets beloofd had, dan deed hij dat ook. Eenmaal ze voor de villa stonden, werd het mysterie alleen maar groter. De witte Pontiac van Walter stond nog op de oprit, met de neus vooruit, klaar om weg te rijden. Omdat Lena zelf niet over een sleutel van de voordeur beschikte, moesten ze aankloppen. Na verscheidene pogingen kregen ze nog altijd geen gehoor. Ook op de ramen kloppen, bracht geen soelaas. Rond de woning lag nog het snoeisel van de struiken die Walter Logier die week had gekortwiekt. In de tuin was de man echter ook niet te bespeuren.
“Rond half negen klopte de schoonbroer plots bij ons aan”, getuigden buren Willy en Lydie Vercruysse in onze krant. “Hij vroeg of hij bij ons de rijkswacht mocht bellen. Madame bleef zelf in de wagen zitten, begrijpelijk na haar verblijf in het ziekenhuis. Ze vonden het maar vreemd dat Walter de deur niet kwam openen. Ze dachten dat hij iets gekregen had, een hartaanval of zoiets”, klonk het.
Natuurlijk overlijden?
Toen de twee opgetrommelde rijkswachters van de brigade in Ardooie via de garage de woning betraden, vonden ze het levenloze lichaam van Walter in de living. De juwelier lag vlak naast zijn brandkast, die eigenlijk een soort gepantserde kamer was. Daarin zat echter nog hopen cash geld, goudstaven, een enorme collectie edelstenen en juwelen en ook de muntcollectie van Logier leek onaangeroerd. Net als Lena Vanderstichele gingen de rijkswachters niet meteen uit van kwaad opzet. Er werd een dokter bijgehaald die het overlijden moest vaststellen en ook die meldde aan het parket in Brugge dat het om een natuurlijk overlijden ging. Bijna waren de daders er dus in geslaagd om de perfecte moord te plegen, dankzij het geklungel van twee wetsdienaars en een arts.
Gelukkig was de parketmagistraat in Brugge wel bij de pinken. Een dode juwelier, in een huis zonder op het eerste zicht zichtbare braaksporen en met een brandkast die nog propvol kostbaarheden zat? Dat vond de magistraat toch maar verdacht. En dus stuurde hij er de gerechtelijke politie op af, in die tijden de grote concurrent van de rijkswacht. De GP’ers konden bij het betreden van de crime scene het ogen niet geloven. Hoe hadden hun collega’s dit in godsnaam kunnen bestempelen als een ‘natuurlijk overlijden’? In de gang vonden ze bloedvegen en een sleepspoor, een stuk van de plafondbepleistering was zelfs naar beneden gekomen door een kogelinslag en op de grond lagen drie kogelhulzen. In de rug van Walter Logier zat een kogel, in een stoel in de living vonden ze een tweede projectiel. ‘Natuurlijk overlijden’? Ik dacht het niet.
Wellicht geen onbekenden
Uit het onderzoek van de gerechtelijke politie bleek al snel dat de dader – of daders – wellicht geen onbekenden moeten geweest zijn voor de juwelier. Hij had ze zelf binnengelaten, gezien er nergens braaksporen waren. In de voordeur van de statige villa zat een deurspion, waardoor Logier kon zien wie er aan zijn voordeur stond. Het gebeurde geregeld dat er klanten uit binnen- en buitenland bij hem aanbelden, maar Logier zou – met een tot de nok gevulde brandkast – nooit iemand zomaar binnenlaten. Een bekende dus, maar wie? De politie achterhaalde eveneens dat het bloed dat gevonden werd in de gang niet van het slachtoffer – en dus wellicht van de dader was – maar DNA-onderzoek stond in die tijden nog in zijn kinderschoenen.
West-Vlaanderen was in de maanden voordien al een aantal keren het toneel geweest van gewelddadige overvallen op bemiddelde zelfstandigen en rijke industriëlen. Bij een homejacking in Kerkhove, bij zaaigranenproducent Matton, stelen ze in januari een half miljoen Belgische frank en juwelen uit de brandkast. Vier dagen voor de moord op Walter Logier werden industrieel Bernard Despriet en zijn gezin gegijzeld in Kortrijk. Ook daar gingen de gangsters aan de haal met geld en juwelen. Twee dagen later wordt ex-bierhandelaar Marc Ghekiere in Langemark gekneveld en verdwijnt er een half miljoen frank aan juwelen uit zijn brandkast. Het spoor naar een gewelddadige dievenbende als verantwoordelijken voor de moord op Walter Logier loopt echter al snel dood. Ook een verdachte witte Peugeot 205 die kort voor de moord enkele uren geparkeerd stond vlakbij de woning van Logier wordt niet meer teruggevonden.
Prostitutiemilieu
Drie jaar na de moord doen de speurders een wanhopige oproep naar getuigen in een opsporingsprogramma op televisie. Dat levert een aantal tips op, onder meer naar een vriendin van het koppel Logier-Vanderstichele. De vrouw uit Roeselare werd volgens getuigen geregeld in het gezelschap van Walter Logier gezien in Cap d’Agde, de Zuid-Franse kustplaats die bekend is voor de naaktstranden. ‘De Goudklomp’ bezat daar twee appartementen. Ook dat spoor liep dood, net als een spoor naar het prostitutiemilieu. Volgens sommige getuigen zou Logier zijn juwelen namelijk ook aan de man en vrouw gebracht hebben in nachtbars. Twee prostituees uit Menen worden kortstondig gearresteerd en aan de tand gevoeld maar ook hen moeten de speurders laten gaan. Ook de tuinman van Logier wordt even verdacht, maar al even snel weer gelost.
Binnen twee en een half jaar is de moord op Walter Logier definitief verjaard. Zo lang heeft het gerecht echter niet gewacht om het dossier af te sluiten. Al in 2014 onthief de raadkamer in Brugge de onderzoeksrechter die met het onderzoek belast werd van zijn taak. Alleen als iemand nog met nieuwe elementen op de proppen komt, kan het onderzoek nieuw leven ingeblazen worden. Van de nabestaanden van Walter Logier en Lena Vanderstichele zal het alvast niet komen. Zij stierf kort na de moord op haar man, het koppel bleef kinderloos. Ook de drie broers van Walter Logier zijn ondertussen gestorven. De villa van de juwelier is ondertussen afgebroken.
Met dank aan VZW Spaenhiers, de Archeologische Historische Kring voor Koekelare en Omgeving.
Moordmysteries
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier