Vluchten voor de soldenjacht in de Sint-Salvatorskathedraal

Wim Lybaert
Wim Lybaert Moestuinier

Televisiemaker, moestuinier en Bruggeling Wim Lybaert laat zich inspireren door mensen die zijn hart verwarmen, momenten die hij nooit wil vergeten en het goeie West-Vlaamse leven.

Gezwind reed ik de parking onder het Zand in, het was even zoeken naar een plekje, maar op -4 lukte het toch om mijn auto te parkeren. Boven gekomen marcheerde ik richting Steenstraat, met één doel: een paar nieuwe schoenen. Maar toen ik de Singe d’Or passeerde en de winkelstraat inliep, zonk de moed me… tja… in de schoenen. Er zijn weinig zaken waar ik acute stress van krijg, maar een mensenmassa op soldenjacht is er een van. Dan breekt het zweet mij uit, krijg ik klamme handen en moet ik mezelf in bedwang houden om niet heel snel weg te lopen. “Komaan, Wim, herpak je!” sprak ik mezelf vermanend toe. Maar honderd meter verder werd het me echt te veel, ik wrikte me los uit de mensenzee. Ik vluchtte naar de trappen van de Sint-Salvatorskathedraal en daar, een beetje weg van de massa, probeerde ik me te vermannen.

Amper bekomen van mijn korte maar bewogen soldenjacht, keek ik naar de kathedraal, ze lonkte naar me. Een bezoekje, dat had ik toch verdiend na zo’n angstaanjagende ervaring? Als jonge knaap heb ik er uren op het doksaal gesleten bij repetities en optredens met het kathedraalkoor. Ik zie ons daarboven nog zitten in die donkere, kille kerk, rond een zielig peertje dat net licht genoeg gaf om onze partituren te kunnen lezen. Met onze jassen aan, want het was er bitter koud. Ook nu nog worden er elk familiefeest mopjes gemaakt over mijn tijd als koorknaap. Over mijn toen nog engelenstemmetje en dan begint mijn mama een flard Carmina Burana te neuriën, want dat zongen we ooit bij een optreden.

Als ik er passeer, wandel ik graag even binnen. Jarenlang speelde elk bezoekje zich af tussen de stellingen en de drukte van het werkvolk dat er dag in dag uit in de weer was. Maar de Dertigjarige Renovatie was eindelijk achter de rug. De nieuwe glazen deur zoefde open, wat een welkom! Aan de rechterkant werd ik begroet door een fresco van twee eeuwenoude engeltjes, die tijdens de verbouwingen werd blootgelegd. De winterzon scheen uitbundig door de prachtig gerestaureerde glas-in-loodramen en het reusachtige orgel en de kunstwerken blonken als nieuw. De binnenkant van de kerk leek licht te geven en alles oogde zoveel groter dankzij die vers geschilderde bleke muren.

Na een kwartier was ik gewend aan de nieuwe look van mijn vertrouwde kathedraal, meer nog, ik was helemaal tot rust gekomen en kon de soldenhel weer aan. En alsof de Goddelijke Voorzienigheid ermee gemoeid was, deed ik op de valreep nog een batje.