(Ver)stil(len)
De een vloog uit naar Antwerpen, de ander woont nog altijd in Kortrijk. De West-Vlaamse stad waar zowel Leen als Stephanie geboren werden. Beiden delen ze een liefde voor schrijven en het goede leven. Elk om beurt geven ze hier een inkijk in hun week. Deze week is dat actrice en auteur Leen Dendievel (37).
Een keuvelende, op anderhalve meter afstand aanschuivende rij voor de bakker bereikt onze deur. Discussies over de maatregelen, stofzuiggeluiden doorheen de muur van de lieve buurvrouw, de blaffende bewijsdrang van de schoothond tegenover de Duitse herder, scheurende auto’s, ongeduldig toeterend, motors die men vergeet af te zetten, een waaiende banner tussen de andere, nog niet verwijderde kerstversiering in de straat, huppelende kinderen, vertellend over wat ze die nacht hebben gedroomd, de tikkende klok die niet van plan is om stil te staan. Ik draai me nog eens om. Geen reden om op te staan vandaag, geen oorverdovend applaus na een optreden.
Ten huize Mechels-Dendievel is het stil. Figuurlijk stil. Een klasgenoot uit de middelbare klas zei me tijdens een rumoerige speeltijd eens: “Ik wou dat er een koptelefoon bestond met stilte. Want weet je, het is eigenlijk nooit echt stil.” Ik moest er toen even over nadenken, maar het is waar. Het is effectief nóóít écht stil. Stilte is het ervaren van geen of weinig geluid. Maar dat betekent niet dat het echt stil is. Er is altijd wel iets. Tenzij in een dode kamer. Daar hebben ze een ‘topstilte’ kunnen bereiken van -20,35 decibel. Als je weet dat fluisteren 30 decibel is en zuchten ongeveer 10 decibel, kan je echt van een doodse stilte spreken.
Ik hou van geroezemoes, van een volle koffiebar waar ik stil kan zijn
Mijn man en ik leven nu al bijna een jaar in elkaars gezelschap. In elkaars zeer nabije gezelschap, want een riante villa hebben we niet. Dus geen bureau, geen muziekkamer, alleen het toilet om op het gemak te kunnen zitten of de badkamer waar we elkaar vriendelijk vragen even alleen de tanden te mogen poetsen. We vragen elkaar ook geregeld om even te gaan wandelen, zodat we even het huis voor ons alleen hebben. Zodat het even stil kan zijn. Zo stil mogelijk althans, rekening houdend met de poetswoede van de buurvrouw. Mijn man houdt van stil, écht stil. Doodstil. Muisstil. Zoals in een huis in de natuur, waar je goed moet luisteren om nog maar een piep van een vogel te horen. Ik zet de tv aan. Voor mij is dat stil. Ik hou van geroezemoes, van een volle koffiebar waar ik stil kan zijn. Waar ik in stilte kan schrijven en waar ik flarden van andermans gesprekken kan opvangen. Stil in mijn hoofd. Verstillen. Waar niemand me iets vraagt, waar ik geen verantwoordelijkheid heb, waar ik stil word gelaten. Er zijn veel soorten stil. De doodse stilte, de ongemakkelijke stilte, de kille stilte, de veelzeggende stilte… Ik hou dus van de ‘laat-me-even-in-stilte’. Ik zet de tv uit, de poezen weten door het daarbijhorende geluidje dat het tijd is om te gaan slapen. De straten zijn leeg, geen auto meer te horen, de kinderen dromen al over draken en prinsessen. De nacht is ingeluid. De avondklok is ingegaan. Het is stil. Een stemmetje in mijn hoofd vraagt wat we morgen zullen eten, terwijl uit de koptelefoon van manlief doffe pianoklanken komen. Het is nooit echt stil.
Stephanie en Siel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier