“Tussen de lakens kreeg ik mijn zelfvertrouwen terug”

Sandra Rosseel

Wandelen met Michiel Hendryckx is een heuse belevenis. De topfotograaf zwijgt geen seconde en heeft over alles een mening. Zeker over De Panne, de kustgemeente waar hij opgroeide en waar hij op zijn minst een bewogen jeugd gekend heeft. “Hier terugkomen is confronterend, maar de bitterheid is weg.”

À la recherche du temps perdu, toepasselijker kan het niet”, glimlacht Michiel Hendryckx terwijl hij een hap van zijn madeleine neemt. Maar terwijl het hoofdpersonage in het boek van Marcel Proust overvallen wordt door herinneringen als hij in zo’n lekkernij bijt, begon Michiels trip down memory lane een kleine drie uur eerder op de Zeedijk van De Panne, de kustgemeente waar de fotograaf opgroeide en waar hij een heuse haat-liefdeverhouding mee heeft. Maar daarover later meer.

Eerst wandelen we over de Zeedijk, op zoek naar een plaats om koffie te drinken terwijl we op fotograaf Pieter wachten. Het is 10 uur ‘s ochtends op een zonnige zomerdag, maar De Panne slaapt duidelijk nog: geen koffie te krijgen. Terwijl we naar een bankje wandelen, neemt Michiel de omgeving in zich op. Hij schudt het hoofd. “Vroeger stond hier niets. Zie je het Paterskerkje daar, tussen die gebouwen in? Van daar tot hier waren het alleen maar duinen, alleen maar natuur… Ons huis, dat stond achter het Paterskerkje. Een prachtig modernistisch gebouw, gebouwd door mijn eigen vader die architect was. Nu is er een restaurant in ondergebracht, heb ik me laten vertellen, maar ik ben nog niet geweest. Dat zou te emotioneel zijn.”

Vliegers

“Als kind was ik een fervente vliegeraar. Ik deed niks liever dan na schooltijd de hoge, nu verdwenen, duin in de buurt beklimmen om te vliegeren. Maar mijn vliegers waren wel bescheidener dan dat (wijst naar een indrukwekkende matrasvormige vlieger in de lucht, red.): ik maakte ze zelf met bamboe. En mijn moetje naaide de stof er dan aan. Zulke dingen deed ze wel voor mij. En ik vlieger nu nog altijd. In mijn Franse huis, dat op een berg ligt, heb ik een kleine verzameling liggen, waaronder zo’n matras. Vanuit de weide naast mijn huis laat ik ze de lucht ingaan. Heerlijk vind ik dat.”

Filet americain en de webcam van Leopold I

“Waarom ik wou afspreken in Brasserie Leopold I? Omdat ze hier overheerlijke filet americain hebben, én dat is toch het gerecht dat je gegeten moet hebben als je naar De Panne komt. Bovendien heeft de zaak een webcam. Af en toe kijk ik er eens naar om te weten hoe het weer in De Panne is… (blijft even stil) Ja, mijn roots trekken blijkbaar harder aan mij dan ik besef.”

Toerisme

“Ik heb een zeer ambigue relatie met toerisme. Hier in De Panne vind ik het strandtoerisme normaal, meer nog, dit is erfgoed geworden. Al in de 19de eeuw kwamen hier mensen naartoe. Maar op andere plekken… Ik heb het lastig met het feit dat mensen die daar niets verloren hebben, naar kleine kerkjes en andere plekken gelokt worden, onder het mom van ‘dit moet je gezien hebben’. Vaak hebben die mensen niet het juiste referentiekader om die plek te waarderen. Een voorbeeld? In Bretagne staat er een prachtige kapel op een uitstekende rots. Een wonderlijke plek. Terwijl ik er sta te genieten, komt er een auto aan. Een man in bermuda stapt uit en roept vervolgens: ‘Mais, c’est où?’! Die man staat op een prachtige plek, maar ziet het niet! Je mag het niet hardop zeggen, maar op zo’n ogenblik vraag ik me toch af waarom ze mensen naar zo’n plek jagen waar ze alleen maar de goesting van anderen verknallen.”



Dit is het coverinterview van KW Weekend van vrijdag 11 augustus. Verder in het magazine o.a. Ravotten in de Antwerpse Kempen, zes voorstellen om in een mooi interieur aan zee te slapen, zomermaker Barbara Bourdeau, de favoriete restaurants van Fien Deman, het leven van Lore Provoost en de reis van Yuri Vandenbogaerde.

Geen zonneklopper

“Daar, grootouders met hun kleinkinderen op het strand. De gruwel. (lacht) Ik kom graag naar zee, maar ik ben geen zonneklopper en je kan me geen plezier doen met een dagje op het strand. Of ik soms met Louis naar het strand kom? Dat laat ik aan zijn mama over. Ze gaan dikwijls naar Wissant. Eén keer ben ik meegeweest… (huivert) Nee, laat zijn mama dat maar doen.”

Vliegers

“Als kind was ik een fervente vliegeraar. Ik deed niks liever dan na schooltijd de hoge, nu verdwenen, duin in de buurt beklimmen om te vliegeren. Maar mijn vliegers waren wel bescheidener dan dat (wijst naar een indrukwekkende matrasvormige vlieger in de lucht, red.): ik maakte ze zelf met bamboe. En mijn moetje naaide de stof er dan aan. Zulke dingen deed ze wel voor mij. En ik vlieger nu nog altijd. In mijn Franse huis, dat op een berg ligt, heb ik een kleine verzameling liggen, waaronder zo’n matras. Vanuit de weide naast mijn huis laat ik ze de lucht ingaan. Heerlijk vind ik dat.”

Filet americain en de webcam van Leopold I

“Waarom ik wou afspreken in Brasserie Leopold I? Omdat ze hier overheerlijke filet americain hebben, én dat is toch het gerecht dat je gegeten moet hebben als je naar De Panne komt. Bovendien heeft de zaak een webcam. Af en toe kijk ik er eens naar om te weten hoe het weer in De Panne is… (blijft even stil) Ja, mijn roots trekken blijkbaar harder aan mij dan ik besef.”

Toerisme

“Ik heb een zeer ambigue relatie met toerisme. Hier in De Panne vind ik het strandtoerisme normaal, meer nog, dit is erfgoed geworden. Al in de 19de eeuw kwamen hier mensen naartoe. Maar op andere plekken… Ik heb het lastig met het feit dat mensen die daar niets verloren hebben, naar kleine kerkjes en andere plekken gelokt worden, onder het mom van ‘dit moet je gezien hebben’. Vaak hebben die mensen niet het juiste referentiekader om die plek te waarderen. Een voorbeeld? In Bretagne staat er een prachtige kapel op een uitstekende rots. Een wonderlijke plek. Terwijl ik er sta te genieten, komt er een auto aan. Een man in bermuda stapt uit en roept vervolgens: ‘Mais, c’est où?’! Die man staat op een prachtige plek, maar ziet het niet! Je mag het niet hardop zeggen, maar op zo’n ogenblik vraag ik me toch af waarom ze mensen naar zo’n plek jagen waar ze alleen maar de goesting van anderen verknallen.”



Dit is het coverinterview van KW Weekend van vrijdag 11 augustus. Verder in het magazine o.a. Ravotten in de Antwerpse Kempen, zes voorstellen om in een mooi interieur aan zee te slapen, zomermaker Barbara Bourdeau, de favoriete restaurants van Fien Deman, het leven van Lore Provoost en de reis van Yuri Vandenbogaerde.

ZEEMIJMERINGEN

Geen zonneklopper

“Daar, grootouders met hun kleinkinderen op het strand. De gruwel. (lacht) Ik kom graag naar zee, maar ik ben geen zonneklopper en je kan me geen plezier doen met een dagje op het strand. Of ik soms met Louis naar het strand kom? Dat laat ik aan zijn mama over. Ze gaan dikwijls naar Wissant. Eén keer ben ik meegeweest… (huivert) Nee, laat zijn mama dat maar doen.”

Vliegers

“Als kind was ik een fervente vliegeraar. Ik deed niks liever dan na schooltijd de hoge, nu verdwenen, duin in de buurt beklimmen om te vliegeren. Maar mijn vliegers waren wel bescheidener dan dat (wijst naar een indrukwekkende matrasvormige vlieger in de lucht, red.): ik maakte ze zelf met bamboe. En mijn moetje naaide de stof er dan aan. Zulke dingen deed ze wel voor mij. En ik vlieger nu nog altijd. In mijn Franse huis, dat op een berg ligt, heb ik een kleine verzameling liggen, waaronder zo’n matras. Vanuit de weide naast mijn huis laat ik ze de lucht ingaan. Heerlijk vind ik dat.”

Filet americain en de webcam van Leopold I

“Waarom ik wou afspreken in Brasserie Leopold I? Omdat ze hier overheerlijke filet americain hebben, én dat is toch het gerecht dat je gegeten moet hebben als je naar De Panne komt. Bovendien heeft de zaak een webcam. Af en toe kijk ik er eens naar om te weten hoe het weer in De Panne is… (blijft even stil) Ja, mijn roots trekken blijkbaar harder aan mij dan ik besef.”

Toerisme

“Ik heb een zeer ambigue relatie met toerisme. Hier in De Panne vind ik het strandtoerisme normaal, meer nog, dit is erfgoed geworden. Al in de 19de eeuw kwamen hier mensen naartoe. Maar op andere plekken… Ik heb het lastig met het feit dat mensen die daar niets verloren hebben, naar kleine kerkjes en andere plekken gelokt worden, onder het mom van ‘dit moet je gezien hebben’. Vaak hebben die mensen niet het juiste referentiekader om die plek te waarderen. Een voorbeeld? In Bretagne staat er een prachtige kapel op een uitstekende rots. Een wonderlijke plek. Terwijl ik er sta te genieten, komt er een auto aan. Een man in bermuda stapt uit en roept vervolgens: ‘Mais, c’est où?’! Die man staat op een prachtige plek, maar ziet het niet! Je mag het niet hardop zeggen, maar op zo’n ogenblik vraag ik me toch af waarom ze mensen naar zo’n plek jagen waar ze alleen maar de goesting van anderen verknallen.”



Dit is het coverinterview van KW Weekend van vrijdag 11 augustus. Verder in het magazine o.a. Ravotten in de Antwerpse Kempen, zes voorstellen om in een mooi interieur aan zee te slapen, zomermaker Barbara Bourdeau, de favoriete restaurants van Fien Deman, het leven van Lore Provoost en de reis van Yuri Vandenbogaerde.

ZEEMIJMERINGEN

Geen zonneklopper

“Daar, grootouders met hun kleinkinderen op het strand. De gruwel. (lacht) Ik kom graag naar zee, maar ik ben geen zonneklopper en je kan me geen plezier doen met een dagje op het strand. Of ik soms met Louis naar het strand kom? Dat laat ik aan zijn mama over. Ze gaan dikwijls naar Wissant. Eén keer ben ik meegeweest… (huivert) Nee, laat zijn mama dat maar doen.”

Vliegers

“Als kind was ik een fervente vliegeraar. Ik deed niks liever dan na schooltijd de hoge, nu verdwenen, duin in de buurt beklimmen om te vliegeren. Maar mijn vliegers waren wel bescheidener dan dat (wijst naar een indrukwekkende matrasvormige vlieger in de lucht, red.): ik maakte ze zelf met bamboe. En mijn moetje naaide de stof er dan aan. Zulke dingen deed ze wel voor mij. En ik vlieger nu nog altijd. In mijn Franse huis, dat op een berg ligt, heb ik een kleine verzameling liggen, waaronder zo’n matras. Vanuit de weide naast mijn huis laat ik ze de lucht ingaan. Heerlijk vind ik dat.”

Filet americain en de webcam van Leopold I

“Waarom ik wou afspreken in Brasserie Leopold I? Omdat ze hier overheerlijke filet americain hebben, én dat is toch het gerecht dat je gegeten moet hebben als je naar De Panne komt. Bovendien heeft de zaak een webcam. Af en toe kijk ik er eens naar om te weten hoe het weer in De Panne is… (blijft even stil) Ja, mijn roots trekken blijkbaar harder aan mij dan ik besef.”

Toerisme

“Ik heb een zeer ambigue relatie met toerisme. Hier in De Panne vind ik het strandtoerisme normaal, meer nog, dit is erfgoed geworden. Al in de 19de eeuw kwamen hier mensen naartoe. Maar op andere plekken… Ik heb het lastig met het feit dat mensen die daar niets verloren hebben, naar kleine kerkjes en andere plekken gelokt worden, onder het mom van ‘dit moet je gezien hebben’. Vaak hebben die mensen niet het juiste referentiekader om die plek te waarderen. Een voorbeeld? In Bretagne staat er een prachtige kapel op een uitstekende rots. Een wonderlijke plek. Terwijl ik er sta te genieten, komt er een auto aan. Een man in bermuda stapt uit en roept vervolgens: ‘Mais, c’est où?’! Die man staat op een prachtige plek, maar ziet het niet! Je mag het niet hardop zeggen, maar op zo’n ogenblik vraag ik me toch af waarom ze mensen naar zo’n plek jagen waar ze alleen maar de goesting van anderen verknallen.”



Dit is het coverinterview van KW Weekend van vrijdag 11 augustus. Verder in het magazine o.a. Ravotten in de Antwerpse Kempen, zes voorstellen om in een mooi interieur aan zee te slapen, zomermaker Barbara Bourdeau, de favoriete restaurants van Fien Deman, het leven van Lore Provoost en de reis van Yuri Vandenbogaerde.

ZEEMIJMERINGEN

Geen zonneklopper

“Daar, grootouders met hun kleinkinderen op het strand. De gruwel. (lacht) Ik kom graag naar zee, maar ik ben geen zonneklopper en je kan me geen plezier doen met een dagje op het strand. Of ik soms met Louis naar het strand kom? Dat laat ik aan zijn mama over. Ze gaan dikwijls naar Wissant. Eén keer ben ik meegeweest… (huivert) Nee, laat zijn mama dat maar doen.”

Vliegers

“Als kind was ik een fervente vliegeraar. Ik deed niks liever dan na schooltijd de hoge, nu verdwenen, duin in de buurt beklimmen om te vliegeren. Maar mijn vliegers waren wel bescheidener dan dat (wijst naar een indrukwekkende matrasvormige vlieger in de lucht, red.): ik maakte ze zelf met bamboe. En mijn moetje naaide de stof er dan aan. Zulke dingen deed ze wel voor mij. En ik vlieger nu nog altijd. In mijn Franse huis, dat op een berg ligt, heb ik een kleine verzameling liggen, waaronder zo’n matras. Vanuit de weide naast mijn huis laat ik ze de lucht ingaan. Heerlijk vind ik dat.”

Filet americain en de webcam van Leopold I

“Waarom ik wou afspreken in Brasserie Leopold I? Omdat ze hier overheerlijke filet americain hebben, én dat is toch het gerecht dat je gegeten moet hebben als je naar De Panne komt. Bovendien heeft de zaak een webcam. Af en toe kijk ik er eens naar om te weten hoe het weer in De Panne is… (blijft even stil) Ja, mijn roots trekken blijkbaar harder aan mij dan ik besef.”

Toerisme

“Ik heb een zeer ambigue relatie met toerisme. Hier in De Panne vind ik het strandtoerisme normaal, meer nog, dit is erfgoed geworden. Al in de 19de eeuw kwamen hier mensen naartoe. Maar op andere plekken… Ik heb het lastig met het feit dat mensen die daar niets verloren hebben, naar kleine kerkjes en andere plekken gelokt worden, onder het mom van ‘dit moet je gezien hebben’. Vaak hebben die mensen niet het juiste referentiekader om die plek te waarderen. Een voorbeeld? In Bretagne staat er een prachtige kapel op een uitstekende rots. Een wonderlijke plek. Terwijl ik er sta te genieten, komt er een auto aan. Een man in bermuda stapt uit en roept vervolgens: ‘Mais, c’est où?’! Die man staat op een prachtige plek, maar ziet het niet! Je mag het niet hardop zeggen, maar op zo’n ogenblik vraag ik me toch af waarom ze mensen naar zo’n plek jagen waar ze alleen maar de goesting van anderen verknallen.”



ZEEMIJMERINGEN

Geen zonneklopper

“Daar, grootouders met hun kleinkinderen op het strand. De gruwel. (lacht) Ik kom graag naar zee, maar ik ben geen zonneklopper en je kan me geen plezier doen met een dagje op het strand. Of ik soms met Louis naar het strand kom? Dat laat ik aan zijn mama over. Ze gaan dikwijls naar Wissant. Eén keer ben ik meegeweest… (huivert) Nee, laat zijn mama dat maar doen.”

Vliegers

“Als kind was ik een fervente vliegeraar. Ik deed niks liever dan na schooltijd de hoge, nu verdwenen, duin in de buurt beklimmen om te vliegeren. Maar mijn vliegers waren wel bescheidener dan dat (wijst naar een indrukwekkende matrasvormige vlieger in de lucht, red.): ik maakte ze zelf met bamboe. En mijn moetje naaide de stof er dan aan. Zulke dingen deed ze wel voor mij. En ik vlieger nu nog altijd. In mijn Franse huis, dat op een berg ligt, heb ik een kleine verzameling liggen, waaronder zo’n matras. Vanuit de weide naast mijn huis laat ik ze de lucht ingaan. Heerlijk vind ik dat.”

Filet americain en de webcam van Leopold I

“Waarom ik wou afspreken in Brasserie Leopold I? Omdat ze hier overheerlijke filet americain hebben, én dat is toch het gerecht dat je gegeten moet hebben als je naar De Panne komt. Bovendien heeft de zaak een webcam. Af en toe kijk ik er eens naar om te weten hoe het weer in De Panne is… (blijft even stil) Ja, mijn roots trekken blijkbaar harder aan mij dan ik besef.”

Toerisme

“Ik heb een zeer ambigue relatie met toerisme. Hier in De Panne vind ik het strandtoerisme normaal, meer nog, dit is erfgoed geworden. Al in de 19de eeuw kwamen hier mensen naartoe. Maar op andere plekken… Ik heb het lastig met het feit dat mensen die daar niets verloren hebben, naar kleine kerkjes en andere plekken gelokt worden, onder het mom van ‘dit moet je gezien hebben’. Vaak hebben die mensen niet het juiste referentiekader om die plek te waarderen. Een voorbeeld? In Bretagne staat er een prachtige kapel op een uitstekende rots. Een wonderlijke plek. Terwijl ik er sta te genieten, komt er een auto aan. Een man in bermuda stapt uit en roept vervolgens: ‘Mais, c’est où?’! Die man staat op een prachtige plek, maar ziet het niet! Je mag het niet hardop zeggen, maar op zo’n ogenblik vraag ik me toch af waarom ze mensen naar zo’n plek jagen waar ze alleen maar de goesting van anderen verknallen.”

Wie is Michiel Hendryckx?

Michiel Hendryckx (65) werd in Adinkerke geboren als zoon van een architect. Hij heeft nog twee oudere zussen, Mimi en Rita. Het gezin verhuisde naar De Panne toen Michiel in het eerste leerjaar zat.

Nu woont hij in Gent samen met zijn vriendin Sylvia. Zijn tienjarige zoon Louis woont bij zijn mama Geertrui, maar komt één tot twee dagen per week naar Michiel.

Na zijn opleiding aan de kunsthumaniora van Sint-Lucas in Gent studeerde hij fotografie aan de Gentse Academie. Daar gaf hij later ook les, een opdracht die hij combineerde met zijn beroep van persfotograaf bij De Standaard.

Hij is met pensioen, maar heeft nog altijd zijn column Altijd Ergens in De Standaard. Hij schrijft ook boeken, maakt radio- en vroeger ook televisieprogramma’s en is een verteller pur sang.

Je bent opgegroeid in De Panne, maar bracht je eerste levensjaren in deelgemeente Adinkerke door?

“Ja. Mijn ouders, die ondertussen gestorven zijn, woonden in de Stationsstraat in Adinkerke. Door hun collaboratieverleden was het voor hen zeer moeilijk om werk te krijgen, tot de moeder van mijn moeder mijn vader geld leende om een villa neer te zetten in De Panne. Een wondere zet, want dat huis werd voor hem een echt visitekaartje. Mensen belden op zondag bij ons aan om te weten wie de architect was, en vroegen mijn vader om voor hen ook zo’n huis te bouwen. In De Panne staan zeker nog zo’n 60 tot 70 huizen die door hem getekend zijn.”

“De mama van Louis heeft mij gekozen toen ze een kind wou”

“Helaas hebben mijn ouders het huis verkocht toen ik zo’n 18 – 19 jaar was. Ik zat op kot in Gent, mijn twee zussen waren het huis uit en mijn moeder vond het te groot. Ik heb nog geprotesteerd – het huis verkopen was niet alleen mijn kinderkamer maar ook mijn verleden verkopen, vond ik – maar mijn moeder lachte die protesten weg. Later heeft ze ingezien dat dat een vergissing was: ons gezin hing al niet aan elkaar, onder meer omdat mijn zussen en ik zoals zoveel kinderen in die tijd op internaat waren gestuurd, en dat werd nog duidelijker toen onze thuishaven verkocht was. Ook al was er geen ruzie, ik kwam maar één tot twee keer per jaar naar hier. Ik ben hier zelfs nooit meer blijven slapen, tot mijn vader op het einde van zijn leven zwaar ziek werd.”

In je columns en in interviews heb je al vaker verteld dat je ouders eigenlijk geen kinderen wilden.

“Had de pil bestaan na de Tweede Wereldoorlog, dan zaten we hier nu niet te babbelen. Iets wat ik wel jammer had gevonden. (glimlacht). Mijn moeder heeft vaak staan roepen dat ze eigenlijk geen kinderen wou… Zeer traumatiserend voor een kind.”

Wat volgt, is een verhaal van vader en moeder die hem geregeld sloegen – “Nu nog gebeurt het dat wanneer mijn vriendin Sylvia ‘s morgens de slaapkamer binnenkomt terwijl ik nog in bed lig, ik in mijn slaap een afwerend gebaar maak” -, een moeder die altijd schreeuwde, altijd “schruwelde”, en een vader die ook toen Michiel al lang naam had gemaakt als fotograaf nog altijd niets in hem zag. Een verhaal waar je rillingen bij krijgt, maar Michiel zelf relativeert meteen.

“Dat klinkt nu heel erg, maar mijn ouders hadden ook kwaliteiten, hoor. Ik heb begrip voor de fouten die ze gemaakt hebben, plaats die in de context van de moeilijke periode die ze doormaakten door hun collaboratieverleden en zo. Ik probeer het positief te bekijken: wij werden verwaarloosd, niet op materieel vlak, maar wel op emotioneel vlak, maar dat was tegelijkertijd ook mijn redding. Omdat er niet naar ons werd omgekeken, heb ik een prachtige jeugd gehad. Wij liepen hier hele namiddagen rond in de duinen, we staken de grens over naar Frankrijk en niemand maakte daar een probleem van. Ik was amper 14 toen ik naar mijn zus Mimi in Gent fietste, op een fiets zonder versnellingen!”

“Op het einde van zijn leven vertelde mijn vader me dat hij zich een aantal dingen in zijn leven beklaagde, en dat was onder meer dat hij zich niet meer met mijn opvoeding had beziggehouden. Ik heb hem vlakaf gezegd dat ik content was dat hij dat niet gedaan had… Het is iets waar ik vaak over nagedacht heb toen ik lesgaf aan de Gentse Academie, en ik ben tot het besluit gekomen dat ik niet geloof in opvoeding. Ik denk dat we nu te veel met onze kinderen bezig zijn.”

Het feit dat je zelf pas op je 55ste vader bent geworden, heeft dat te maken met je jeugd?

Het uitzicht van De Panne is heel erg veranderd, maar de skyline van Duinkerke en Bray-Dunes aan de horizon, die is nog altijd hetzelfde gebleven. Ook toen ik kind was, waren er daar al heel wat fabrieken.
Het uitzicht van De Panne is heel erg veranderd, maar de skyline van Duinkerke en Bray-Dunes aan de horizon, die is nog altijd hetzelfde gebleven. Ook toen ik kind was, waren er daar al heel wat fabrieken.”

“Helemaal niet, integendeel. Ik wou graag kinderen, maar de vrouw met wie ik mijn eerste lange relatie had, zei letterlijk dat ze geen kinderen wilde van een zot… Een grote fout, want die zot heeft nu een ongelofelijk tof kind. Louis is 10 en is echt een fantastische zoon. Ik weet dat elke ouder dat van zijn kind zegt, maar ik ben daar zeer kritisch in, ook ten opzichte van hem. Hij is absoluut bijzonder, heel erg empathisch ook. Zo bemiddelt hij als kinderen op school ruziemaken…”

“Ik ben blij dat mijn vader zich niet meer met mijn opvoeding heeft beziggehouden”

“De volgende lange relatie die ik had, was met een vrouw die al twee dochters had en gesteriliseerd was, iets wat je zeker in die tijd niet ongedaan kon laten maken. Ik had me er al bij neergelegd dat ik geen kinderen zou hebben, tot Geertrui langskwam. Ik kende haar al heel lang, we werkten vaak samen, maar hadden geen seksuele relatie, tot zij haar biologische klok hoorde tikken. Ze is toen in haar omgeving beginnen rond te kijken en is bij mij uitgekomen: ik was nooit getrouwd geweest, had een mooie eigendom in Gent… Dat Geertrui, met wie ik nu niet meer samen ben, me écht uitgekozen heeft, klinkt misschien vreemd, maar ik vind dat net slim. Het is iets wat meer jonge mensen zouden moeten doen als ze kinderen willen: is mijn partner gezond, is hij of zij intelligent, wil ik een kind zoals hij of zij is? Je krijgt de kinderen die je zelf bent. En of ik meteen ook voor dat idee gewonnen was? Geertrui had haar zinnen op mij gezet, en als een vrouw dat doet, dan kan niets haar nog stoppen.”

Ook jij bent het kind van je ouders. Herken je hen in jezelf?

“De positieve dingen wel. De manier waarop ze met hun kinderen omgingen, was walgelijk, maar voor de rest waren er ook veel goede dingen. Mijn vader was een zeer fijngevoelig iemand, een zeer goede architect ook. Ik ben ook opgegroeid in een huis vol cultuur, met veel kunstboeken. Mijn ouders hadden ook over alles een mening, iets waartoe ik mezelf ook verplicht. Ze hadden beiden ook een reisvirus in de echte zin van het woord: gewoon in de auto springen en vertrekken, zonder iets voor te bereiden. Die mentaliteit heb ik ook en ik ben er hen zeer dankbaar voor. Al was het wel zo dat zij op reis gingen en wij, de kinderen, mee mochten, met onze snavels dicht. Mijn ouders trokken van de ene oude kerk naar de andere, wij saffelden mee en luisterden naar hun uitleg. Iets wat ik, achteraf bekeken, heel interessant vind, en wat ik ook met Louis probeer te doen. Elk jaar maken we een vader-zoonreis, gewoon wij twee. Twee jaar geleden gingen we naar Guédelon, waar ze een middeleeuws kasteel bouwen met de materialen uit die tijd. Toen beloofde ik hem om elke twee jaar terug te keren, een belofte waar hij me onlangs nog aan herinnerde. Dat hij dat nog wist én dat hij ook opnieuw wilde gaan, ontroerde me wel. Die nieuwsgierigheid naar alles kreeg ik van mijn ouders mee, en wil ik ook aan hem meegeven. Ik vind het mijn mooiste eigenschap.”

“Ik heb over alles een mening, maar dat wil niet zeggen dat ik nooit van mening verander. Integendeel! Ik omring me dan ook met mensen die me tegenspreken.”

Na een bewogen kindertijd in De Panne kwam Michiel thuis in Gent. “Ik dank de goden dat ik geboren ben waar ik geboren ben, maar ik dank hen ook om mij het verstand te geven om er weg te gaan… Ik ben content dat ik een West-Vlaming ben, maar pas in Gent voel ik mij volledig vrij. Daar is die grote sociale controle niet. Weet je, toen ik als kind samen met een vriend via een omweg langs de markt naar huis ging, dan wist mijn moeder dat nog voor ik thuis was… In Gent viel dat allemaal van me af.”

In Gent leerde je ook de vrouwen kennen.

“De vrouwen hebben me gered. Ze hebben mij opnieuw geciviliseerd, want ik zette me op dat ogenblik tegen alles af… Weet je, mijn vader noemde mij een niewèrd, iemand die niets waard is. Als je dat je hele jeugd hoort, dan ga je dat ook geloven. Mijn zelfbeeld was ongelofelijk kapot, en dus dacht ik dat meisjes onbereikbaar waren voor mij. Maar toen kreeg ik mijn eerste vriendin, ontdekte ik dat ik haar kon laten genieten en dat terwijl ik zelf ook genoot. Opeens was ik wél iemand.”

Heb je ergens spijt van?

“Ja, dat ik mensen gekwetst heb in het leven. Let wel, ik heb nooit mensen bedrogen of bestolen, ik heb een zeer hoog moraliteitsgehalte, maar toch heb ik mensen gekwetst.”

“Ook vrouwen. Daar heb ik spijt van. En tuurlijk zijn er nog dingen die ik mij beklaag, maar…”

“De dokters hebben me helemaal gezond verklaard, alleen mijn overgewicht speelt me parten. De weegschaal is mijn vriend niet meer… Ja, ik ben ijdel. Ik vind trouwens dat alle interessante mensen ijdel zijn. Al wil ik nu niet zelf gezegd hebben dat ik interessant ben.”

“Weet je, ik heb altijd voor De Standaard gewerkt en ben achteraf gezien niet zo supergoed betaald geweest, dus ik ben niet rijk geworden, maar ik heb wel een fantastische carrière achter de rug. Ik ben ook altijd ongelofelijk correct geweest tegenover mijn werkgever, heb nooit willen profiteren en heb het bedrijf toch wat cadeaus gegeven. Zo vergat ik vaak mijn kilometers in te schrijven, maar dat vind ik niet erg, want werk is voor mij de enige echte bron van geluk. Seks is fantastisch, lekker eten en drinken doe ik zeer graag, samenzitten met mensen die je graag hebt, is heerlijk, maar de enige echte bron van geluk is iets doen én dat ook goed doen. Of dat nu gaat om foto’s nemen, om de gang dweilen of om koken… Het klinkt pasterachtig, maar ik meen dat.”

Wat ga je straks doen? Nog eens alleen in De Panne rondwandelen?

“Nee, toch niet. Wat moet ik hier doen? Het is hier toch allemaal naar de kloten, alle duinen zijn verdwenen… Dan kom ik liever naar hier in mijn herinneringen”, besluit Michiel, terwijl hij met veel smaak nog een hap van zijn madeleine neemt.

ZEEMIJMERINGEN

Geen zonneklopper

“Daar, grootouders met hun kleinkinderen op het strand. De gruwel. (lacht) Ik kom graag naar zee, maar ik ben geen zonneklopper en je kan me geen plezier doen met een dagje op het strand. Of ik soms met Louis naar het strand kom? Dat laat ik aan zijn mama over. Ze gaan dikwijls naar Wissant. Eén keer ben ik meegeweest… (huivert) Nee, laat zijn mama dat maar doen.”

Vliegers

“Als kind was ik een fervente vliegeraar. Ik deed niks liever dan na schooltijd de hoge, nu verdwenen, duin in de buurt beklimmen om te vliegeren. Maar mijn vliegers waren wel bescheidener dan dat (wijst naar een indrukwekkende matrasvormige vlieger in de lucht, red.): ik maakte ze zelf met bamboe. En mijn moetje naaide de stof er dan aan. Zulke dingen deed ze wel voor mij. En ik vlieger nu nog altijd. In mijn Franse huis, dat op een berg ligt, heb ik een kleine verzameling liggen, waaronder zo’n matras. Vanuit de weide naast mijn huis laat ik ze de lucht ingaan. Heerlijk vind ik dat.”

Filet americain en de webcam van Leopold I

“Waarom ik wou afspreken in Brasserie Leopold I? Omdat ze hier overheerlijke filet americain hebben, én dat is toch het gerecht dat je gegeten moet hebben als je naar De Panne komt. Bovendien heeft de zaak een webcam. Af en toe kijk ik er eens naar om te weten hoe het weer in De Panne is… (blijft even stil) Ja, mijn roots trekken blijkbaar harder aan mij dan ik besef.”

Toerisme

“Ik heb een zeer ambigue relatie met toerisme. Hier in De Panne vind ik het strandtoerisme normaal, meer nog, dit is erfgoed geworden. Al in de 19de eeuw kwamen hier mensen naartoe. Maar op andere plekken… Ik heb het lastig met het feit dat mensen die daar niets verloren hebben, naar kleine kerkjes en andere plekken gelokt worden, onder het mom van ‘dit moet je gezien hebben’. Vaak hebben die mensen niet het juiste referentiekader om die plek te waarderen. Een voorbeeld? In Bretagne staat er een prachtige kapel op een uitstekende rots. Een wonderlijke plek. Terwijl ik er sta te genieten, komt er een auto aan. Een man in bermuda stapt uit en roept vervolgens: ‘Mais, c’est où?’! Die man staat op een prachtige plek, maar ziet het niet! Je mag het niet hardop zeggen, maar op zo’n ogenblik vraag ik me toch af waarom ze mensen naar zo’n plek jagen waar ze alleen maar de goesting van anderen verknallen.”



Wie is Michiel Hendryckx?

Michiel Hendryckx (65) werd in Adinkerke geboren als zoon van een architect. Hij heeft nog twee oudere zussen, Mimi en Rita. Het gezin verhuisde naar De Panne toen Michiel in het eerste leerjaar zat.

Nu woont hij in Gent samen met zijn vriendin Sylvia. Zijn tienjarige zoon Louis woont bij zijn mama Geertrui, maar komt één tot twee dagen per week naar Michiel.

Na zijn opleiding aan de kunsthumaniora van Sint-Lucas in Gent studeerde hij fotografie aan de Gentse Academie. Daar gaf hij later ook les, een opdracht die hij combineerde met zijn beroep van persfotograaf bij De Standaard.

Hij is met pensioen, maar heeft nog altijd zijn column Altijd Ergens in De Standaard. Hij schrijft ook boeken, maakt radio- en vroeger ook televisieprogramma’s en is een verteller pur sang.