“Terugkerende trends? Pure marketing!”

De lange regenjas is van Yohji Yamomoto, begin jaren 80. De handtas 'Brillant' van Delvaux is een klassieker ontworpen in 1958 ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling, en tot op vandaag nog altijd in de collecties. © PC
Nancy Boerjan

Linda Van Waesberge veroverde zich als styliste een vooraanstaande plek in het Belgische modemilieu. Sinds kort ruilde ze haar geliefde Brussel voor de kust waar we haar opzochten voor een gesprek over stijl, persoonlijkheid en modetrends. En hoe die laatste telkens weer terugkeren. Want als iemand het kan weten, is het Linda wel.

Linda geeft al decennialang stijladvies aan tal van magazines en kranten, ontwerpers en kledingbedrijven momenteel stylet ze in de filialen van Fred+Ginger. Maar ook heel wat mannen en vrouwen die bij haar om raad komen vragen, stuurt ze met de juiste outfit een stuk meer zelfverzekerd de wereld in. “Als ik mensen persoonlijk adviseer cijfer ik mijn eigen smaak volledig weg, ik hou louter rekening met hun smaak, persoonlijkheid en budget. Dat is de kerntaak van een stylist, volgens mij. Ik vertrek vanuit wie ze zijn, wat ze doen in het leven en hoe ze in het leven staan. Het doel is die mensen zich beter te laten voelen. En daar kunnen kleren een heel belangrijke rol bij spelen. De juiste kledij geeft mensen zelfvertrouwen, vrouwen nog meer dan mannen. Zeker ouder wordende vrouwen voelen zich vaak minder goed in hun vel, de menopauze brengt een ander gewicht, een ander lichaam zelfs, ze voelen zich minder aantrekkelijk… En dan kan een goeie outfit het verschil maken.”

“Net omdat ik een vrouw door een objectieve bril bekijk, reik ik kleren aan waar ze zelf nooit naar om zou kijken, maar die haar lichaam wel degelijk tot zijn recht laten komen. Ik zoek naar het silhouet waarop anderen reageren met ‘mens, jij ziet er goed uit‘ en niet met ‘oh, wat heb je een mooi kleedje aan‘. In kleren waarin je je goed voelt, neem je vanzelf een andere, zelfverzekerder houding aan.”

Linda draagt een manteltje met bont, anoniem uit een boetiek in de Agoragalerij in Brussel, dat ze kocht in de jaren 80.
Linda draagt een manteltje met bont, anoniem uit een boetiek in de Agoragalerij in Brussel, dat ze kocht in de jaren 80.© PC

Wie is Linda Van Waesberge?

Styliste Linda Van Waesberge, 60-plusser, werd bekend als boegbeeld van het modepromotiehuis Modo Bruxellae (later Modo Brussels en inmiddels opgegaan in Mad Brussels, waar ze in de raad van bestuur zit), als designadviseur en projectleider van tentoonstellingen, modeparcours, pop-upstores en catwalks.

Sinds 2009 is ze styliste voor fotoshoots, geeft ze stijladvies en is ze personal shopper. Ze heeft haar eigen verfcollectie bij Shade Designers Paint.

Ze verhuisde recent naar Raversijde, maar houdt ook een voetje aan de grond in Brussel.

Maar daar heb ik helaas het budget niet voor, is een veel gehoord excuus.

“Een excuus dat niet klopt! Het voordeel aan deze tijden is dat je al lang geen dure designerstukken meer hoeft te kopen om er goed uit te zien. Er zijn zoveel leuke, betaalbare kleren te koop. En ik weet het wel, het is bon ton om kritiek te hebben op goedkope kledingketens als Primark. Maar die ketens stellen mensen met weinig financiële middelen in staat om zich ook eens modieus te kleden. Er is in onze steden veel verdoken armoede, kinderen worden er op school op aangekeken als ze altijd dezelfde kleren dragen. Zo’n goedkope keten stelt ook minder bemiddelde moeders in staat om hun tienerdochters eens iets nieuws en hips te kopen. Aan dat aspect gaan we te gemakkelijk voorbij, vind ik.”

“Bovendien is de vintagetrend helemaal ingeburgerd. Vroeger was tweedehands kopen een schande of een beetje vies. Nu gaan ook bemiddelde dames op zoek naar mooie stukken in tweedehandswinkels en op rommelmarkten, daar kijkt niemand meer van op. Mijn dochter vond ooit een prachtige jurk van Yves Saint-Laurent, in perfecte staat, voor 14 euro bij Oxfam!”

Voor vintage moet je een beetje een neus hebben. En tijd om te zoeken.

“Dat is zo. Maar het is een mogelijkheid. Vintage is een fenomeen dat me fascineert. Ik broed dan ook voor Oostende op een evenement rond mode voor vrouwen die weinig middelen hebben. Ik zou het mooi vinden om ook die vrouwen de kans te geven om zich te laten opmaken, geschikte kleren te kiezen en zo hun waardigheid te laten behouden of terug te geven.”

“Want vintage is dan wel algemeen ruim aanvaard, voor veel echt arme mensen blijft zelfs de drempel naar tweedehandszaken hoog. Daar zou ik graag iets aan verhelpen.”

De cape is er een van Comme des Garçons, gekocht in de jaren 80. De roze laarzen zijn er van Essentiel uit de wintercollectie 2018.zilveren armband en ring Christa Reniers, jaren 90.
De cape is er een van Comme des Garçons, gekocht in de jaren 80. De roze laarzen zijn er van Essentiel uit de wintercollectie 2018.zilveren armband en ring Christa Reniers, jaren 90.© PC

Geef je zelf veel geld uit aan kledij?

“Ik gaf vroeger wel eens een heel maandloon uit aan één designerstuk. Begin de jaren 80 was ik ronduit verliefd op de kleren van Comme des Garçons en Yamamoto. Maar die kleren heb ik wel nog altijd en ze zien er nog fantastisch uit. Ik had ook veel Dries Van Noten, maar daar heeft mijn dochter intussen de hand op gelegd. (lacht) En ze draagt die ook vandaag nog! Die kleren waren dan ook van topkwaliteit. Op dat vlak heb ik zeker wel een evolutie gemerkt: zelfs designerstukken zijn vandaag niet altijd meer uit hoogstaande stoffen gemaakt en de afwerking laat ook wel eens te wensen over. Dat is heel jammer.”

Was je altijd al een fashion addict?

“Als kind was ik al gek op kleren. Ik herinner me zelfs een kleedje dat ik op mijn vierde had, hoe de stof voelde, en dat ik daar een strik in mijn haar bij droeg. Ik zeurde mijn moeder de oren van het hoofd om kleertjes. Wat niet vanzelfsprekend om te vinden was, toen had je nog geen kledingketens in elke stad. We gingen twee keer per jaar naar een echte klerenwinkel en tussenin maakte mijn moeder een en ander zelf. Toen ik ouder werd maakte ze wel kleren voor me naar mijn smaak, zoals ik die in tijdschriften zag. En net op tijd voor mij opende begin de jaren 60 ook de eerste C&A de deuren in Brussel. Dat was het eerste groot warenhuis waar we leuke, modieuze en goedkope kleren konden kopen.”

Goedkope kledingketens stellen arme mensen in staat om ook een iets modieus te kopen

“Een vriendin had toen ook een hippe boetiek in Zottegem en ik mocht met haar naar Londen om de collecties te kiezen. Het leek daar wel luilekkerland voor mij! In Brussel ontdekte ik dan weer de Agora Galerij, met toen nog tal van avant-gardeboetiekjes, spullen uit Londen ook. Het was een ongelooflijke tijd. Die kleren waren toen ook echt speciaal, nu valt niks nog op. Je vindt alles online.”

Zilveren armband en ring van Christa Reniers, jaren 90.
Zilveren armband en ring van Christa Reniers, jaren 90.© PC

Shop je zelf ook online?

“Nooit. Als we met zijn allen online kleren blijven kopen, zullen we in onze straten over een paar jaar alleen nog dichtgetimmerde handelspanden zien. Is dat wat we willen? Toen ik onlangs bij een buurvrouw in Brussel was, bleek ze een boek te hebben besteld bij Amazon. Terwijl we in onze straat een van de beste boekenwinkels van de stad hebben, Passa Porta, zelfs open op zondag! Waarom ze dat boek daar niet had gekocht? Gewoon niet aan gedacht. Zo helpen we dus onze eigen winkels om zeep. Ik begrijp dat mensen die afgelegen wonen of slecht te been zijn een beroep doen op webshops. Maar alle anderen zouden toch beter twee keer nadenken.”

“Het is dan ook de eerste raad die ik winkels vandaag meegeef: ze móéten een meerwaarde creëren, in shopbeleving, vriendelijkheid, kennis van zaken, klantgerichtheid… om de concurrentie met het internet het hoofd te bieden. Wie dat niet doet, is een vogel voor de kat.”

Tips van de stijlexperte

Ook kleine ingrepen kunnen je uitstraling veranderen: een nieuw kapsel, accessoires… Een bekende regel is: zorg dat je kapsel en schoenen mooi en verzorgd zijn, alles wat ertussen zit, komt vanzelf wel goed.

Durf te vertrouwen op je intuïtie; je eerste reactie is meestal de juiste. Valt de eerste blik in de spiegel tegen? Koop het niet. En laat je niet overreden door een vriendin of verkoopster die het ‘wel vindt meevallen’.

En Linda’s ultieme vuistregel: niet te kort en niet te smal.

Hoe kijk je naar je vandaag alom druk bloggende en vloggende modecollega’s?

“Vrienden zeggen wel vaker dat ik te vroeg geboren ben. Ik zou nogal furore gemaakt hebben met de mogelijkheden van vandaag. (lacht) En ik doe ook hard mijn best om bij te blijven!”

“Hoe dan ook volg ik alles en blijf er mijn plezier in vinden. Instagramsterretjes komen en gaan, alles heeft zijn tijd, en internet maakt alles enorm vluchtig. Maar tegelijk biedt het een enorm forum aan jonge ontwerpers die vroeger geen schijn van kans hadden gehad. Al blijft veel van het toeval afhangen. Talent alleen volstaat niet, je hebt ook ondernemingszin nodig, geld, de juiste mensen om je heen, een portie geluk dus ook. Bovendien is het aanbod wereldwijd enorm.

Fashionfavorieten op Instagram

@ceciliebahnsen

@mansurgavriel

@susiebubble

@documenting_fashion

@jacquemus

Er wordt vaak gezegd dat modetrends altijd opnieuw terugkeren. Is dat ook echt zo volgens jou?

“Zeker, en dat is pure marketing. Hetzelfde maar dan op een andere manier. Ik las onlangs dat de cape opnieuw een trend is. Hallo? Dat was hij in de jaren 80 ook al, getuige daarvan de cape die ik toen al kocht. Of het witte hemd dat telkens weer terugkeert. Het zijn manieren om die kledingstukken telkens opnieuw onder de aandacht te brengen. Een échte trend was fluo: omdat het lelijk is (lacht) en hoogstens een seizoen of twee meegaat. Als je er toch aan mee wil doen, geef dan zeker geen groot bedrag uit aan zoiets. Je kan natuurlijk wel eens verliefd worden op een trendstuk, maar alweer: denk er goed over na, want na een maand ben je het beu.”

En dat twee keer nadenken leert een mens met ouder worden?

“Zeker! Met ouder worden neemt de hebberigheid in het algemeen af, vind ik. Vroeger kon ik totaal begeesterd zijn door kleren. Ik móést ze hebben, ik lag er wakker van! Nu vraag ik me af waarom ik me daar toch zo druk in maakte. Maar goeie stukken kunnen me nog altijd raken. En wat ik in mijn kast heb hangen, daar ben ik nog altijd blij mee.”

De lange regenjas is van Yohji Yamomoto, begin jaren 80. De handtas 'Brillant' van Delvaux is een klassieker ontworpen in 1958 ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling, en tot vandaag nog altijd in de collecties.
De lange regenjas is van Yohji Yamomoto, begin jaren 80. De handtas ‘Brillant’ van Delvaux is een klassieker ontworpen in 1958 ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling, en tot vandaag nog altijd in de collecties.© PC

Kan jij voorspellen wat een trend wordt?

“Neen. De brede schouders uit de vorige eeuw zouden nooit meer terugkomen, werd gezegd. En kijk nu. Of de plateauzolen, die zijn begonnen als trend en nu bijna klassiek. Mode is onvoorspelbaar.”

En wat heet dan tijdloos?

“Dat zijn de klassiekers. Een goeie trenchcoat, een leren tas, een wit hemd, een zwart jurkje… Allemaal kleren waarin je best wel wat meer investeert. Consuminderen is nu fashionable. En terecht, het loont om te investeren in duurdere stukken. Als je ze kan betalen tenminste en als ze van goeie kwaliteit zijn én tijdloos. Dan heb je er jaren plezier van. Een goed ontwerp blijft eeuwig mooi.”

Welke modefiguren spraken je door de jaren het meeste aan?

“Courèges blies me destijds van mijn sokken, zijn grafische kleedjes van toen waren echt nieuw. Ik kon er niet gauw genoeg eentje hebben, dus gelukkig kopieerde C&A die jurkjes. Yves Saint-Laurent en Dior kocht ik zelf niet omdat ik ze te klassiek vond en natuurlijk ook hors-budget, maar het blijven toppers. In Londen tijdens de sixties keek ik op naar Biba en Ossie Clark, maar de allergrootste bewondering had ik later voor Yamamoto en Comme des Garçons. Voor de Belgische ontwerpers heb ik ook altijd gepleit, omdat ze gewoon goed zijn. Ik was ook meteen zware fan van de kleren van Martin Margiela. En ik kocht dertig jaar geleden een jasje van Ann Demeulemeester, maar als ik zeg dat ik het gisteren kocht, geloof je me meteen.”

Ik lag vroeger soms wakker van een designerstuk, ik moest het hebben

“Onze modescholen leveren trouwens tot op vandaag toptalenten. Maar ofwel gaan ze nadien aan de slag bij grote modeketens, ofwel beginnen ze toch een eigen label maar weinigen houden het vol. Er is vandaag erg weinig ruimte voor nieuwe labels of vernieuwende ideeën. Ik ken genoeg beloftevolle ontwerpers die nu in een winkel werken als verkoper. Zelfs grote namen hebben het moeilijk. Het is niet voor niks dat een topontwerper als Raf Simons artistiek directeur bij Dior en Calvin Klein werd. Alleen op die manier kunnen ontwerpers hun eigen collecties blijven produceren.”


www.instagram.com/lindavanwaesberge/

www.facebook.com/linda.vanwaesberge

www.shade.be/page/lindascollectie

Van Brussel naar Oostende: hetzelfde maar dan anders…

Linda woont sinds kort in Oostende, maar dat heeft niks te maken met de huidige trend om naar de kust te verhuizen. Wel met haar ouders die er intussen al 37 jaar wonen. “Ze hadden vroeger een huis in Zottegem, waar ik dan ook opgroeide, maar brachten hun vakanties graag door aan de kust. Eerst in een caravan, later op een appartement, tot mijn vader in Raversijde op een dag een huis te koop zag staan. In geen tijd waren ze verhuisd. Ze wonen er dus nog altijd en vragen me al jaren om in het appartementje boven hun woning in te trekken. Maar ik woon al sinds 1984 aan de Dansaertstraat in Brussel en voel me een volbloed stadsmens. Ik ken er de mensen, ik hou van de stad, mijn loopbaan heeft er zich voor een groot deel afgespeeld… Dus tot nu toe zag ik dat absoluut niet zitten. Maar mijn vader wordt straks 90 en ik zou het mezelf niet vergeven als ik hen niet zo goed mogelijk zou bijstaan nu het nog kan. In een opwelling ben ik dus toch naar Raversijde verhuisd, maar ik hou ook nog altijd een logeeradres aan de Dansaertstraat. Alles blijft hetzelfde, maar is tegelijk gigantisch anders”, glimlacht ze.

Van hartje Brussel naar Raversijde: een behoorlijke aanpassing voor een overtuigd stadsmens?

“Zeker. Als ik in Brussel buitenkom, heb ik alles meteen binnen handbereik. Je hebt er op elk moment van de dag een enorm aanbod activiteiten, in alle categorieën, voor alle leeftijden… Dat valt in Raversijde dus wel tegen. Maar de zee maakt alles goed. Zomer of winter, er is nooit veel volk te zien waar wij wonen. De zeelucht vind ik super, dat laatste is trouwens letterlijk een verademing. Als ik vanuit Brussel naar Oostende spoor, merk ik het van zodra ik het station buiten stap: ik kan ademen. Bovendien is de zee in Raversijde wondermooi. In Brussel had ik een prachtig uitzicht, daar maakte ik elke ochtend een foto van. Nu maak ik elke ochtend een foto van de zee, en die is telkens weer anders. Wonderlijk.”

Valt jou een groot vestimentair verschil op tussen Brussel en West-Vlaanderen?

“Neen, Belgen kleden zich over het algemeen grijs en nogal saai. En dat is uiteraard hun goed recht. Toch kan je zelfs als je liever neutraal blijft met enkele welgekozen details een wereld van verschil maken. In Brussel ben ik door mijn werk thuis in de mooiere winkels. Maar als ik dan over straat loop, vraag ik me dikwijls af: maar waar blijven ze toch met al die mooie kleren, want op straat zie je ze zelden!”