Oplichterij

© Pixabay
© Pixabay
Stephanie Rogeau
Stephanie Rogeau Medewerker KW

De een vloog uit naar Antwerpen, de ander woont nog altijd in Kortrijk. De West-Vlaamse stad waar zowel Leen als Stephanie geboren werden. Beiden delen ze een liefde voor schrijven en het goede leven. Elk om beurt geven ze hier een inkijk in hun week. Deze week is dat Stephanie Coorevits (36), auteur, psychologe en televisiemaakster.

Een paar weken geleden was ik met een vriendin aan het praten over het Imposter Syndrome (oplichterssyndroom). Kort door de bocht houdt dat in dat mensen, en dan vooral vrouwen, vaak het gevoel hebben dat ze de boel aan het belazeren zijn. Dat ze, ondanks externe bewijzen van hun competentie, geloven dat ze niet competent zijn om te doen wat ze doen. ‘Dat herken ik,’ dacht ik, ‘vroeg of laat val ik door de mand en gaan mensen inzien dat ik ook maar gewoon een beetje aanmodder.’

Doorgaans gaat dat gevoel voorbij wanneer ik merk dat mijn patiënten een stuk vrolijker het psychiatrisch ziekenhuis of de praktijk verlaten dan wanneer ze binnenkwamen of wanneer een wildvreemde me complimenteert met mijn columns. Maar echt helemaal gerust ben ik nooit. De angst sluimert altijd ergens op de achtergrond en duikt in zeer stressvolle periodes ook op in mijn slaap zodat ik zwetend en met een bonzend hart wakker word, denkend aan alle taken en verantwoordelijkheden die nog op mij liggen te wachten.

Soms heb ik zin om een potje mee te janken en uit te roepen dat ik het soms ook niet meer weet

De laatste tijd is het weer wat erger en dat heeft natuurlijk alles te maken met dat kl*tevirus. Zoveel jongeren zien het niet meer zitten, stoppen met hun studies en voelen zich lusteloos en down. Dan komen ze bij mij terecht en moet ik het oplossen. Of dat gevoel krijg ik toch. Dat ik persoonlijk verantwoordelijk ben voor al die jongeren die huilend voor mij zitten en zeggen dat ze het leven niet meer aankunnen. Soms heb ik zin om een potje mee te janken en uit te roepen dat ik het soms ook niet meer weet, hoe ik al dat verdriet in verteerbare porties aan hen terug kan schenken. Maar dat zou raar zijn. En vooral ook niet helpend. Waarop ik kwaad word. Kwaad op het virus omdat het al zo lang onze levens verpest en ook kwaad op onze regering. Die het psychische welzijn van haar bevolking nog altijd zwaar onderschat en weigert om ons een perspectief te geven. Om ten slotte te bedenken dat al die ministers waarschijnlijk ook aan het Imposter Syndroom lijden en bang zijn dat ze de boel belazeren. Dus adem ik eens diep in, troost mezelf met de gedachte dat iedereen alleen maar zijn best kan doen, plak een geruststellende glimlach op mijn gezicht en roep mijn volgende patiënt naar binnen.