Ontwerpster Stéphanie D’heygere: “Mijn accessoires weerspiegelen wie ik ben”
Ze is geboren en getogen in Kortrijk, maar ze is vooral bekend in de Parijse modescene. Stéphanie D’heygere werkte voor Dior, Jean Paul Gaultier, Maison Margiela en andere grote namen voor ze haar eigen label opstartte. Haar handelsmerk: accessoires met een Belgisch surrealistisch kantje.
We spreken af in Boekenhuis Theoria in hartje Kortrijk, de thuisstad van Stéphanie. Tussen alle drukte door, komt ze even haar ouders bezoeken om dan weer naar Parijs te vertrekken, de stad waar ze al 12 jaar woont en werkt.
“Mijn ouders hebben altijd in Kortrijk gewoond en gewerkt. Ik heb er lagere school gelopen en als kind ging ik ook naar de tekenacademie. Daarna ben ik op kostschool gegaan in de Abdijschool van Zevenkerken waar ik Grieks-Latijn gevolgd heb. Taal heeft mij altijd al geboeid, ondertussen spreek ik vijf talen. Ik wist al heel vroeg dat ik in het buitenland wou wonen. Het is uiteindelijk Parijs geworden, de minst exotische van alle bestemmingen die ik in gedachten had. Ook mijn twee jongere broers wonen in het buitenland, de ene in Amsterdam, de andere in Caïro, waar hij voor een vluchtelingenorganisatie werkt.”
Hoe ben je in de mode verzeild?
“Het heeft even geduurd voor ik mijn weg gevonden heb in de creatieve wereld. Na mijn humaniora heb ik een jaar rechten gestudeerd maar ik kwam al snel tot de conclusie dat dit niets voor mij was. Een studie aan de Modeacademie in Antwerpen zag ik wel zitten. Ik was sowieso altijd al geïnteresseerd in mode. Thuis werd die studiekeuze matig onthaald, maar mijn ouders hebben mij uiteindelijk wel gesteund. Tot mijn ontgoocheling raakte ik niet door het toelatingsexamen. Ik heb toen een jaar gestudeerd aan een modeschool in Barcelona. De opleiding was niet top, maar het was een fantastische stad om te wonen. Het jaar daarop heb ik weer het toelatingsexamen in Antwerpen afgelegd, opnieuw zonder succes. Ik kreeg de raad om een jaar kunsthumaniora te volgen, een soort zevende jaar voor mensen die zich willen voorbereiden op een kunstrichting, ik heb er heel veel geleerd. Aan het einde van dat jaar raadde de jury mij af om mode te gaan studeren. Maar ik was vastberaden en raakte uiteindelijk door het toelatingsexamen van de Modeacademie. Het is een zware opleiding, de lat ligt hoog. Je bent omringd door internationale studenten die al ergens een mode- of andere opleiding genoten hebben en die dus ouder en matuurder zijn. Ikzelf was vrij naïef voor mijn leeftijd. Vanaf het derde jaar, het jaar onder leiding van Walter Van Beirendonck, begon ik pas echt mijn weg te vinden. Mijn mastercollectie was geïnspireerd op de schilderijen van Hiëronymus Bosch. Er zat toen al een kiem van wat ik later zou doen, vooral die humoristische twist. Vanaf de stages heb ik heel veel bijgeleerd. Na het derde jaar heb ik stage gelopen bij Jean-Charles de Castelbajac in Parijs. Hij behoorde samen met Jeremy Scott en Bernhard Willhelm tot de ontwerpers met een sterke grafische inslag. Zijn werk was heel kleurrijk en doorspekt met humor. Dat was helemaal mijn dada.”
Waarom heb je na je studies voor juwelen gekozen in plaats van kledij?
“Heel toevallig, want aan de Modeacademie komen juwelen niet sterk aan bod. Na een stage in Los Angeles bij Jeremy Scott ben ik in Parijs beland bij Lanvin waar ik zonnebrillen mocht ontwerpen, daar is mijn liefde voor accessoires gegroeid. Door een vriendin die stage liep bij Maison Margiela, kwam ik te weten dat ze een stagiair zochten in de accessoireafdeling. Na mijn stage kreeg ik er een job aangeboden en ik ben er vier jaar gebleven. Maison Margiela was een topervaring, ik heb er alles geleerd. Ik heb onder meer voor Demna Gvasalia gewerkt die toen verantwoordelijk was voor de vrouwencollectie. Maison Margiela was toen nog een relatief klein merk zodat ik op veel projecten kon werken, van tassen tot juwelen.”
Juwelen bieden veel creatieve vrijheid, alles kan een oorring of een ring worden
“Zo kon ik ook voor mezelf uitmaken wat mij het meeste boeide. Juwelen en riemen waren mijn sterkste punten. Juwelen bieden sowieso meer creatieve vrijheid dan kledij. Alles kan een oorring of een ring worden. Bij Maison Margiela werd ik na verloop van tijd verantwoordelijk voor de riemen, die combinatie van leder en gespen vond ik wel boeiend. Nu nog vind ik het heel fijn om een riem naar een hoger creatief niveau te tillen.”
“Mijn contract bij Margiela was afgelopen op het moment dat John Galliano creatief directeur werd. Ik heb wel nog als freelancer voor hem gewerkt. Op die manier ben ik in het freelancestatuut beland en kon ik ook voor andere modehuizen werken. Na anderhalf jaar freelancen kreeg ik een job bij Dior aangeboden. Het sprak mij aan om voor zo’n groot, iconisch modehuis te werken. Toen Maria Grazia Chiuri tot creatief directeur benoemd werd, betekende dit het einde van mijn contract. Eigenlijk was dit een goede zaak voor mij. Mocht mijn contract verlengd zijn, dan was ik er wellicht gebleven. Werken in zo’n groot huis, voelt heel veilig aan. Je wordt goed betaald, er is veel budget om nieuwe zaken te ontwikkelen, het is een fantastische omgeving en de modeshows zijn spectaculair, maar je werkt wel binnen een strikt kader. Het is enigszins werken in een gouden kooi.”
Andam-prijs voor vernieuwende accessoires
In 2018 sleepte Stéphanie D’heygere de prestigieuze Andam-prijs in de wacht in de categorie accessoires. Enigszins verrassend aangezien haar eerste D’heygere-collectie nog maar pas gelanceerd was. Het leverde haar meteen een samenwerking met Longchamp én naamsbekendheid op. “Die prijs op zich heeft op commercieel vlak niet onmiddellijk veel deuren geopend, maar hij betekende een ongelooflijke boost voor mijn zelfvertrouwen en financieel gezien was hij ook mooi meegenomen. Ik heb ook veel mensen leren kennen. Mijn collectie was toen nog heel klein, maar mijn stijl was meteen heel duidelijk. Ik heb mijn tijd genomen voor ik de collectie op de markt bracht. Toen mijn contract bij Dior afgelopen was, had ik recht op een werkloosheidsuitkering, wat mij de tijd en de financiële ruimte gaf om mijn merk op te richten. Ik was er klaar voor, ik had voldoende ervaring en ik had de nodige contacten met fabrikanten opgebouwd tijdens mijn vorige jobs. En ik had zin in een nieuwe uitdaging. De voorbereiding van mijn collectie heb ik gecombineerd met freelancejobs. Uiteraard is er een groot verschil tussen werken voor een ander merk en je eigen collectie ontwerpen. Als je in opdracht werkt, creëer je binnen het DNA van het modehuis in kwestie. Mijn eigen collectie weerspiegelt wie ik ben. Creëren is een emotioneel gebeuren, wanneer ik terugblik op sommige creaties, zie ik een link met mijn emotionele toestand van dat moment. Creativiteit komt niet vanzelf, soms moet je ze een duwtje geven. Ontwerpen is een passie, maar ook een job. Als ik niet in een creatieve mood ben, zijn er zoveel andere taken die binnen het bedrijf moeten gebeuren, wat eigen is aan een onderneming met een klein team. Waar ik ook ben, ik heb altijd mijn notitieboekje bij waarin ik mijn ideeën noteer. Het is een goede voorbereiding voor het creatieproces. Een collectie is echter veel meer dan een verzameling van creatieve ideeën. Het moeilijkste van de job is keuzes maken en een goed evenwicht brengen in de collectie. Er moet een goede balans zijn tussen juwelen en lederwaren, en tussen speciale en meer toegankelijke stukken, zonder aan de stijl te raken. Je moet rekening houden met verschillende leeftijden, genders, culturen en uiteraard ook met de tijdsgeest. Sommige stukken blijven seizoen na seizoen in de collectie. Ik wil sowieso met mijn merk tijdloze stukken ontwerpen die non-binair zijn. De meeste van mijn stukken worden zowel door vrouwen als mannen gekocht.”
De stijl van Stéphanie D’heygere is herkenbaar uit de duizend. ‘Putting the fun into function’ luidt haar slogan die ze ook waarmaakt. Een oorring met een kokertje waarin je een bloem, een sigaret of een bankbriefje kan stoppen, een armband gemaakt van oorringen of een ketting van sluitingen, het zijn maar enkele van de creaties die zo typisch zijn voor haar. Ze maakt ook T-shirts waarop alle mogelijke fout gespelde versies van haar naam staan. Het lokt spontaan een glimlach uit.
Vanwaar komt de humor in jouw werk?
“In die absurde humor zie ik zelf iets heel Belgisch, het surrealisme van René Magritte, het werk van Marcel Broodthaers en Wim Delvoye dat ik enorm bewonder. Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in kunst en ik bezoek veel tentoonstellingen. Ik hou veel van installaties met een onverwachte, absurde twist. Die vind je ook terug bij Belgische ontwerpers zoals Martin Margiela. Misschien heeft dat mij op de een of andere manier beïnvloed. Anderzijds zit die humor ook in mijn karakter. Ik lach graag en dat merk je ook in de collectie. Mijn manifesto everything can become an accessory steekt ook boordevol knipogen. Het is ontstaan tijdens de eerste lockdown. Iedereen zat thuis, zat veel op sociale media. Ik wou iets participatiefs doen. Het idee dat alles een accessoire kan worden, sluit aan bij mijn merk. Ik had al een paar objecten waarvan ik een accessoire gemaakt had. Ofwel bewaarde ik de functie van het object, ofwel gaf ik er een andere functie aan. We hebben in volle lockdown #dheygeremanifesto gelanceerd en het was een instant succes. Mensen nemen een object, dragen het op een spontane manier, fotograferen het en bieden op die manier inspiratie voor een nieuwe creatie. We zijn van plan om een boek uit te brengen dat al die foto’s verenigt.”
Mijn ontwerpen zijn tijdloos en worden zowel door vrouwen als mannen gekocht
“Ik vind het belangrijk als merk dat we niet enkel accessoires maken die we om de zes maanden presenteren, maar dat we ook andere dingen doen zodat we ons voortdurend kunnen heruitvinden. Zo ben ik gevraagd om een coworkingplek in te richten in de Antwerp Tower, wat ik een heel boeiende uitdaging vind. In november komt er een capsulecollectie in samenwerking met Longchamp uit. Ook binnen mijn eigen collectie blijf ik uitbreiden, met T-shirts, petten, hoeden en haaraccessoires. Ik ben ook volop bezig met een zonnebrillencollectie. Elk jaar groeien we, op een ander terrein en op ons ritme.”
Je werkt ook nog voor andere modehuizen, hoe combineer je dit allemaal?
“Ik werk inderdaad keihard, maar ik vind het leuk om nog voor andere merken te ontwerpen. Een zelfstandig statuut heeft zijn voor- en nadelen. Je neemt risico’s en je werkt hard, maar je geniet ook een ongelooflijke vrijheid. Ik heb nood aan prikkels. Het is fijn om op een en dezelfde dag op verschillende projecten te kunnen werken. Het is heel afwisselend en het verruimt mijn gezichtsveld. Het geeft mij ook minder financiële druk omdat ik op zich rondkom met mijn freelancewerk. Wat ik mezelf zou uitbetalen, investeer ik nu in mijn bedrijf. Ik ben niet echt actief op zoek naar nieuwe opdrachten, meestal komen de merken bij mij terecht voor een bepaald project. Zelfs wanneer mijn merk echt groot zou worden, wil ik toch nog voor andere labels werken. Zo werk ik al heel lang samen met Y/Project, sinds Glenn Martens er creatief directeur is. Glenn is een goede vriend, we gaan regelmatig samen uit of op reis en we komen bij elkaar over de vloer.”
“Voor welke merken ik nog als freelancer zou willen werken? Chanel is mijn grote droom. Van kleins af aan vind ik dit een prachtig modehuis met het mooiste logo dat er bestaat. Hermès behoort ook tot mijn favorieten. Het is op het eerste gezicht een heel klassiek huis dat tegelijk vooruitstrevend is.”
Kom je ooit nog terug naar België?
“Ik woon nu bijna 12 jaar in Parijs en ik ben van plan om er te blijven. Parijs is een mooie stad waar zoveel gebeurt op modevlak. De laatste jaren krijgen jonge ontwerpers er ook hun kansen, vroeger gebeurde dat eerder in Londen.”
“Er is naast de Andam-prijs ook de LVMH-prijs, wat heel stimulerend werkt en wat jonge ontwerpers aantrekt. Dankzij mijn werk heb ik zoveel mensen leren kennen in Parijs; ontwerpers, fotografen, grafische ontwerpers die ondertussen vrienden geworden zijn. We delen dezelfde actieve levensstijl. Privé en werk lopen voortdurend door elkaar. Dat is een groot verschil met mijn vrienden in België die ondertussen gesetteld zijn. Hier voel ik geen enkele druk om mij te settelen, wat ik in de toekomst evenwel niet uitsluit, we zien wel.”
“Parijs is amper twee uur verwijderd van het thuisfront. Het is het beste van beide werelden: ik woon en werk in een ander land, met een andere cultuur, maar anderzijds ben ik heel snel weer thuis. En ja, er zijn kleine dingen die ik mis. Zoals lekkere garnaalkroketten en heerlijke filet americain van bij de slager, dat vind je niet in Parijs.” (Lut Clincke)
Wie is Stéphanie D’heygere?
– Stéphanie D’heygere (37) groeide op in Kortrijk.
– Ze volgde klassieke humaniora aan de Abdijschool van Zevenkerken en studeerde in 2009 af aan de Modeacademie van Antwerpen.
– Ze liep verschillende stages bij grote modehuizen in Los Angeles, New York, Londen en Parijs en ging vervolgens aan de slag bij Maison Margiela, waar ze als hoofd van de juwelenafdeling werkte tot 2015. Ze werkte nog als senior juwelenontwerper bij Dior.
– In 2018 lanceerde ze haar eigen label D’heygere. Datzelfde jaar won ze de Andam-prijs.
– Ze combineert haar eigen label met freelanceopdrachten, voor onder meer Y/Project.
Tips van Stéphanie
– “Het modemagazine Buffalo Zine, gebaseerd in Londen. Elke editie heeft een ander concept/formaat/lay-out.”
– “De expositieruimte Osservatoria maakt deel uit van de Fondazione Prada in Milaan. Ze is gewijd aan fotografie en visuele taal.”
– “Op de Marché aux Puces de Saint-Ouen in Parijs moet je zijn voor vintage designerjuwelen.”
– “En ook van het modemerk Chopova Lowena ben ik fan.”
Interview
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier