Ode aan de lukken

Lea Vanhooren, Ria Rogghe en Hanne Hosten. © Davy Coghe
Bert Vanden Berghe

Te veel stress tijdens de eindejaarsperiode? Dan is het hoog tijd om terug te grijpen naar een beproefde, nooit falende, stressvrije én West-Vlaamse traditie: die van de lukken. De lekkere boterwafels die vroeger dienden als geschenk voor familie én als geluksbrenger voor het nieuwe jaar. En met een fles elixir erbij, is het feest verzekerd. Een verdiende ode aan de lukken dus, én aan de lukkenbakkers.

Lea Vanhooren (92), Ria Rogghe (66) en Hanne Hosten (38) zijn drie generaties vrouwen die steevast elke eindejaarsperiode natuurboterwafels of de zogeheten lukken bakken. Een heuse familietraditie, met uiteraard ook een geheim recept.

“In mijn kindertijd zag ik mijn moeder dikwijls lukken bakken op de Leuvense stoof”, herinnert Lea Vanhooren uit Koekelare zich. “Er stond een metalen ronde op de stoof, waarop het lukijzer rustte. Dat lukijzer kon je draaien met de steel. Vader zorgde ervoor dat het vuur in de stoof niet ‘te’ was, want anders bakten de lukken te snel aan. Als kind konden wij niet van de bolletjes deeg blijven. Tijdens de oorlog 1940-’44 was het moeilijk om aan alle ingrediënten te geraken. Ik weet nog dat mijn moeder toch eens lukken had kunnen bakken. Ze stopte ze goed weg in een doos.”

“De lukken zijn soms sneller op dan we ze kunnen bakken”

“Ik kreeg later het lukkenrecept van mijn moeder. Ik vermoed dat zij het al van haar moeder had gekregen, maar dat ben ik niet zeker. Zelf bleef ik altijd lukken bakken, na mijn huwelijk in 1947 eerst ook nog op de Leuvense stoof. Later kocht ik een elektrisch lukijzer. Ik denk dat ik er ondertussen een drietal heb versleten, mijn huidige lukijzer is ook al 30 of 35 jaar oud. Lukken bak je altijd in de kerst- en nieuwjaarsperiode. Ik weet niet waarom, maar het is altijd zo geweest. Het was ook de gewoonte om aan je meter of peter een pakje lukken aan te bieden als nieuwjaarscadeautje.”

“Ook mijn eigen vier dochters konden het niet laten om van de bolletjes deeg te eten en op vandaag kunnen hun kinderen er ook niet afblijven. Elk jaar bakte ik vroeger een keer of drie lukken. Vorig jaar heb ik er ook nog gebakken en dit jaar doe ik het weer. Mijn dochters kregen intussen ook mijn recept. Ik heb altijd veel gebakken: brood, rozijnenbrood, cake, appeltaart… Met Kerstmis of Nieuwjaar maak ik ook altijd een crème au beurre-taart, met koekjes die je op elkaar stapelt.”

“De lukken zijn pure nostalgie”, aldus Ria Rogghe uit Ichtegem. “Ik heb altijd geweten dat mijn moeder ze bakte en het is een traditie die ik graag voortzet. Net als mijn dochter.”

“Van zodra Sinterklaas het land uit is, wordt de kerstboom bovengehaald… en het lukijzer”, aldus Hanne Hosten uit Koekelare. “Ik bak er drie keer. Het zijn er telkens ongeveer 105. De eerste keer gaan ze thuis niet lang mee. Ik moet al schermen voor mijn deeg. En de tweede keer eigenlijk ook niet. De derde keer hou ik ze voor Nieuwjaar of voor als er volk op de koffie komt. Als ik aan het bakken ben is mijn schaaltje sneller leeg dan ik het gevuld krijg. Ik hoop dat mijn kinderen later ook lukken bakken. Het recept is een echt familierecept, dat we geheimhouden. We bakken ze ook telkens anders. Ik heb ze liever krokanter, terwijl mijn moeder en grootmoeder ze iets langer laten liggen.”

(Bert Vanden Berghe)

Ode aan de lukken
© TOGH

Gerard (75) uit Voormezele is al meer dan 20 jaar gestopt als bakker, maar het bakken van lukken kan hij niet laten. Nu doet hij dat als vrijwilliger voor verenigingen, scholen en rusthuizen.

“Drieëndertig jaar was ik bakker. Ik nam het lukkenrecept over van mijn voorganger, dus het moet meer dan 100 jaar oud zijn. Veel mensen vragen het recept, maar ik geef het niet prijs. Ik kan wel tips geven: gebruik de speciale suiker, respecteer de juiste verhoudingen, je mag extra dingen toevoegen voor de smaak maar niet overdrijven… Bij mij zit er bijvoorbeeld een heel klein glaasje sterkedrank in. En de eieren die ik gebruik komen allemaal van mijn eigen scharrelkippen.”

“Mijn geheime lukkenrecept moet meer dan 100 jaar oud zijn”

“Het is mijn winterse hobby, in de zomer kan ik mij bezighouden in mijn tuin. Als de kosten voor het deeg en de elektriciteit van mijn wafelijzer vereffend worden, is het goed voor mij. Ondertussen weten heel wat verenigingen, scholen en goede doelen me te vinden. In rusthuizen ga ik soms ter plaatse de lukken bakken. Voor veel senioren brengt de geur van versgebakken lukken veel herinneringen terug.”

“Cruciaal in de bereiding zijn je ‘slekjes’, het deeg dat we met de hand in de juiste grootte en vorm draaien. Niet kneden, maar duwen. Het deeg moet immers niet rijzen. Best is dat je de ‘slekjes’ meteen maakt en bakt. Zet ze niet in de koelkast of buiten, want het worden blokjes beton. Ik hoor het wanneer de lukken perfect gebakken zijn. Als je het ijzer dichtdoet – duwen moet, maar niet te hard – dan hoor je de ‘slekjes’ knisperen. Aan dat geknisper – als het stiller wordt – hoor ik wanneer ze perfect klaar zijn.”

“Als je lukken gebakken hebt, moet je ze laten afkoelen. Maar je mag ze niet in de koude zetten en let ook op de ondergrond. Zo legde ik ooit mijn versgebakken lukken op een oude houten tafel en smaakten ze naar de muffe geur van de tafel. Verpak ze in een metalen doos. Leg ze ook nooit samen met andere koeken in een doos, want dan kunnen ze zacht worden. Lukken eet je het best als ze een minuutje uit het ijzer zijn. Een klein stukje afbijten en dan laten smelten op je tong. Een tip voor het ontbijt: een luk tussen twee goed beboterde stuutjes, heel lekker.”

“De komende drie maanden bak ik een heleboel lukken, maar dan is het gedaan voor de rest van het jaar. Ik eet zelf iedere dag lukken in de winter en ben ze nog lang niet beu.”

(Tom Gheeraert)

Ode aan de lukken
© Davy Coghe

Johan Buseyne (52) uit Poperinge is een van de ‘lukkenbakkers’ die werkt voor de bekendste producent van natuurboterwafels: Jules Destrooper in Lo-Reninge. Een job die hij met heel veel toewijding doet.

“Net als de andere ‘lukkenbakkers’ ben ik een gediplomeerd bakker. Die ervaring is ook echt nodig. Het bakproces verloopt hier evenwel helemaal anders dan thuis. Het deeg wordt in grote bakken binnengerold en machinaal geplet tot een soort lange matten om daarna in een vormwals tussen een meterslang wafelijzer te gaan. Daarna worden de lukken gekoeld en verpakt. Dat gaat allemaal heel snel, wat betekent dat je dus erg gefocust moet zijn. Want zowel het gewicht, de kleur, de vorm als de smaak moeten kloppen. Als er iets niet oké is, dan moet dat snel opgelost worden, want de machine blijft draaien. Per minuut worden er 47 platen van 12 koeken verwerkt, goed dus voor een kleine 34.000 koekjes per uur.”

“Er passeren bijna 34.000 koekjes per uur, en toch moet je vooral op het gevoel werken”

“Het is dan wel industrieel bakken, maar het allerbelangrijkste is dat je op het gevoel werkt. Zo is het bijstellen van de temperatuur erg belangrijk voor de kleur en dat moet je echt in de vingers hebben. Net als de vorm en het gewicht overigens. Elk halfuur wegen we negen koekjes. Dat kan al eens een milligram afwijken, maar het gemiddelde moet op het einde van de werkdag altijd honderd gram zijn. De kunst is dus om zo precies mogelijk te werken. Zo haal ik ook veel eer uit mijn werk. Ik wil echt met een zo goed mogelijk gevoel naar huis. En ik heb het mij nog geen dag beklaagd, ook al omdat we met een goeie ploeg zitten. Als we eens een minuut overhebben, dan springen we bij waar het nodig is.”

“Eerlijk? Ik doe dit heel graag, maar ik ben net altijd iets blijer als ik de kletskoppen kan doen, omdat ik dan mee het deeg maak. Tja, dat is bakker zijn, hé. (lacht) Maar het merendeel van de tijd doe ik de lukken. De grootste piek is van half mei tot half november, dan is de ploeg zelfs dubbel zo groot. En uiteraard moeten we ook de lukken proeven. En nee, ik ben ze nog lang niet beu gegeten. Integendeel zelfs. Thuis komen ze ook op tafel, maar dan is het vooral mijn vrouw die ervan eet. Mijn dochter nam ze jarenlang in kleine meeneemverpakkingen mee naar school.”

“Mijn moeder bakt ze thuis nog zelf. Welke lukken er beter zijn? Aan het deeg van mijn moeder kan niets tippen. Je zou die lukken maken voor het deeg alleen al. Als dat blijft staan op het aanrecht, dan is dat binnen de kortste keren op.” (lacht)

(Bert Vanden Berghe)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier