Het record van het aantal deelnames aan De Slimste Mens ter Wereld heeft Julie Colpaert al beet, en als het wat meezit neemt de VTM-journaliste straks ook de titel mee naar huis. Wij ontkurkten al de champagne met haar, want zoals ze zelf ook aangeeft, is er elke dag wel een reden voor een feestje. Julie is een positivo pur sang. “Ik kan echt supergelukkig worden van vriendelijke mensen.”
“Vergis je niet, het is bij momenten pokkeheavy“, zegt Julie Colpaert als we na het interview terug richting haar werkgever aan de Medialaan rijden. Ze vertelt over hoe het slaaptekort er de eerste jaren van haar moederschap stevig heeft op ingehakt en dat de balans vinden niet altijd even simpel was en nog altijd niet is, zeker met een man die ook actief is in de media. Maar tegen alle verwachtingen, of toch tegen ons vooroordeel in, vindt ze daar op vandaag wel een zeker evenwicht in. Zelfs al ligt tijdens ons gesprek haar gsm nooit ver uit de buurt. Ook thuis, geeft ze toe. “Maar als ik er ben voor mijn kinderen, bén ik er ook.”
Julie is een vrouw die graag meegaat in deratrace van vandaag, het liefst met twee voeten vooruit, maar toch ook graag stilstaat of terugblikt. En ook niet vies is van een feestje, zo blijkt. “Feest is voor mij synoniem met het huisje in De Haan van mijn grootouders zaliger. Daar zaten we heel vaak in de weekends en op feestdagen. Hele zomers en vakanties brachten we daar door. Héérlijk was dat. Sinterklaas vond ik ook een geweldig feest. Zeker de klaaskoeken, met een flink laagje boter en warme chocomelk erbij. Als kind moest dat niet meer zijn.”
Was je een fuifganger of feestvierder als puber?
“Ik heb veel studentenfuiven gedaan, ja. Het gebeurde vaak dat we na een nachtje stappen op vrijdagochtend recht van de fuifzaal naar de les trokken. Ik was wel zo gedisciplineerd, ja. Ik denk niet dat ik ooit veel lessen heb gemist.”
Strever!
“Eigenlijk wel een beetje. (lacht) Maar ik sloot wel vaak mee de studentenfuif af en dan gingen we croissantjes halen bij de bakker in de buurt. Die waren nog warm en niet helemaal uitgebakken, waardoor het precies vetklompjes waren. Zo omschreven we ze ook. ‘Kom, we gaan wat vetklompjes halen’, zeiden we tegen elkaar, om dan zo de les door te komen. Dat was wel afzien, maar op de trein naar huis was er altijd wel tijd voor een dutje.” (grijnst)
Je ging op je achttiende naar Antwerpen om te studeren, een bewuste keuze?
“Toch wel. Het leek veel logischer toen, om zoals zovelen van mijn klas, richting Kortrijk of Gent te trekken. Ik weet niet vanwaar dat eigenlijk kwam, maar ik wilde wel iets nieuws, weg van het logische pad. Ik kende Antwerpen niet, en alleen al dat intrigeerde mij. Dat avontuurlijke, dat ik niet wist wat er mij te wachten stond, dat heeft me altijd aangetrokken. En ja, dat is efkes doorbijten als je niemand kent. Je weet dat het niet evident zal zijn. Maar dat is net… prikkelend.”
Dat is iets dat ook doorschemert in je carrière.
“Als je als journalist op een vliegtuig stapt, dan zorgt dat ook voor een soort gezonde zenuwachtigheid. Je weet niet waar je terechtkomt of wat je gaat aantreffen. Het is altijd heel dubbel, je wordt er als het ware naartoe gezogen en tegelijkertijd gaat er ook een soort stress mee gepaard.”
Is dat nog altijd zo, want met kinderen lijkt me dat niet evident. Als ze nu bellen…
“Dan spring ik dat vliegtuig op, ja. Het enige dat niet tof is, is die opvang regelen en al die praktische zaken, maar dat onverwachte is de reden waarom ik journalist ben geworden. Maar mijn koffer staat niet klaar, nee. Zo werkt het ook niet. Voor hetzelfde geld kom je in een omgeving terecht waar het veertig graden is, of waar het net ijskoud is. In het beste geval krijg je een half uur om te pakken of wat materiaal op te halen, maar soms vertrek je ook zonder iets en moet je ter plaatse maar kijken.”
Je man is cameraman, simpel is dat toch niet?
“Goh, simpel… Dat geldt voor iedere man of vrouw die kinderen en een flexibele job heeft.”
Maar is het als man niet vanzelfsprekender om je koffers te pakken?
“Dat zou in elk geval niet mogen. Bij ons doen we allebei evenveel in het huishouden. Ik hou niet zo van dat klassieke man/vrouw-denken. Als ik kijk naar mijn situatie, wij moeten ons nu eenmaal alle twee goed organiseren. Tijd voor vakantie is er ook, ja. Je móét daar tijd voor maken. Je mag gedreven bezig zijn, maar je moet af en toe kunnen zeggen: nu niet.”
Beseffen je kinderen dat je op tv komt?
“Mijn zoontje vooral. Onlangs stond ik op de cover van Humo. We stonden in de Delhaize toen hij aan iedereen zei: ‘kijk, dat is mijn mama!’. Tot daar incognito inkopen doen. (lacht) Maar het was wel superschattig, hij begint echt tegen iedereen te babbelen.”
Heb je nog stress om op tv te komen?
“De eerste keer dat je een liveverslag moet doen, is dat wennen, maar nu speel ik daarmee. Het is een cliché, maar eigenlijk is alles op mijn pad gekomen, het is allemaal zeer organisch gegaan. Ik had geen masterplan en heb nog altijd geen carrièreplanning. Ik kon stage doen bij Qmusic en daarna bleek dat ze iemand nodig hadden voor een paar weken.”
“Een feest zonder eten en drinken? Da’s geen feest, hé”
“Dat werden uiteindelijk een paar maanden en niet veel later kon ik aan de slag bij de nieuwsdienst. Ik heb toen meteen ja gezegd, omdat ik – zelfs in mijn opleiding – altijd al aangetrokken was tot het audiovisuele. Ik kan doen wat ik tof vind en daar ben ik heel blij mee.”
Maar als journalist kom je niet altijd op leuke plaatsen.
“Dat valt best mee, hoor. Ik heb een paar keer de Tour de France mee opgevolgd, maakte reportages tijdens het WK in Brazilië… Maar ik begrijp wat je bedoelt. Er blijft ook altijd iets hangen. Ik had er het onlangs nog over met Faroek, die de genocide in Burundi heeft meegemaakt en zei dat hij die geur van die lijken nog altijd kan ruiken. Ik heb hetzelfde met de tyfoon Haiyan in de Filipijnen. Dat was het ergste wat ik heb meegemaakt. Die geur van de dood krijg je niet mee op tv en ga je ook nooit kunnen uitleggen. Dat is geen trauma, maar dat blijft wel hangen. Laat dat dan maar de journalistieke bagage zijn die je meedraagt.”
Compenseer je dat dan als je weer thuis bent?
“Meestal sta je de dag erna ook al ingeroosterd, dus veel tijd om te bekomen heb je vaak niet. Eigenlijk is het ook het beste om bezig te blijven. Maar als je naar de andere kant van de wereld moet en daar dag en nacht doorwerkt, dan is dat wel een beetje een aanslag op je eigen gezondheid.”
Apprecieer je dan wat meer wat we hier hebben?
“Weet je, ik ben daar wel heel bewust mee bezig. Ik heb geen ramp nodig om te beseffen hoe goed we het hier hebben en dat te koesteren. Keihard te koesteren zelfs, maar echt kéíhard. Geen idee van waar dat komt. Ik wil dat gevoel vasthouden, alles uit het leven halen.”
“Ik heb geen ramp nodig om te beseffen hoe goed we het hebben”
“Dat wil niet zeggen dat ik tot ‘s nachts moet gaan feesten of mijn slaap moet laten, nee, het is eerder iets… gevoelsmatigs. Tien minuten in de zetel naar Bumba kijken bijvoorbeeld. Die snoetjes van je kinderen zien en je daar volledig mee volzuigen, echt geluk tanken bijna. Ik kan ook bijvoorbeeld, super- maar echt súpergelukkig worden van vriendelijke mensen. Als iemand mij vriendelijk begroet in een winkel of heel hartelijk klinkt aan de telefoon, dan maakt mij dat oprecht gelukkig. Omgekeerd ben ik ook heel gevoelig aan botte of onbeleefde mensen.”
De meesten realiseren zich dat pas op latere leeftijd of als ze ernstig ziek zijn.
“Misschien komt het ook door al die rampen te hebben verslagen, van die tyfoon tot het busongeluk in Sierre, dat ik doorheb hoe snel het leven omgegooid kan worden. Ik ben mij daar heel bewust van, zonder dat ik daar altijd aan denk, dat is eerder een soort automatisch mechanisme. Onlangs was het mijn verjaardag, en ik moest de hele dag werken. Om 22 uur waren we net klaar en toen stonden de collega’s daar met stukjes rijsttaart en eclairs met kaarsjes op. Man, ik kan daar nog dágen over bezig zijn, over hoe blij mij dat maakt, zulke simpele dingen. Of daar traantjes bij zijn? Nee, zot. Het is niet omdat het mij raakt, dat ik meteen ga huilen. Ik heb vooral de gave om te genieten.”
Genieten, komt dat ook terug aan tafel, al dan niet met rijsttaartjes en eclairs?
“Ik ben een bourgondiër, ja. Dat is ook typisch West-Vlaams, hé. Een feest zonder eten of drinken, is geen feest. Maar ik kan evenveel van een eenvoudige kip met appelmoes genieten als van een sterrenmaaltijd.”
Ben je altijd zo’n positivo geweest? Nooit gerebelleerd?
“Nee. Saai, hé. (lacht) Het is niet omdat je niet snel klaagt en zaagt dat het soms niet eens sukkelen is. Ik ben er echt van overtuigd dat het in elk huishouden wel iets is. We moeten daar niet onnozel over doen. Het is verre van allemaal rozengeur en maneschijn. En we hebben het ook niet altijd onder controle. Maar hoe we het bekijken hebben we wel in handen. En dat wil ik positief doen.”
Laatste vraag: wat mag er onder de kerstboom liggen straks?
“Goh, ik weet dat eigenlijk nooit. Ik ben met alles content, het is vooral het gebaar dat telt. Ik heb wel graag véél kleine pakjes, alleen al voor het opendoen. Mijn broer wou als kind altijd voelen aan de pakjes tot hij kon raden wat erin zat. Meestal slaagde hij daar ook in, terwijl ik er ver van weg bleef. Dan is de verrassing meteen weg. Toch?”
West-Vlaanderen boven op de VTM-redactie h2>
Julie is geen vreemde (West-Vlaamse) eend in de bijt op de VTM-redactie. “Er zitten best nogal wat West-Vlamingen, ja. Aagje Vanthomme, Elke Pattyn, Katrien Saelens, Rosalie Pieters, David Dehenauw… En met alle West-Vlamingen op de redactie spreek ik ook West-Vlaams. Met Aagje of Elke kan dat dan echt plat West-Vlaams zijn. Als er nieuwe mensen op de werkvloer arriveren, dan kijken die altijd wel heel vreemd op.” (lacht) p>
Wie is Julie Colpaert? h2>
Julie Colpaert is afkomstig van Izegem en heeft nog een broer. Op vandaag woont ze met haar verloofde Luc Verhaege in het Brusselse. Ze is de mama van Lily en Jack. Haar partner heeft nog twee kinderen uit een vorige relatie. p>
Ze begon haar carrière als nieuwslezeres bij Qmusic en is sinds 2005 actief bij de nieuwsdienst van VTM. Ze presenteert ook Telefacts en maakte tevens het programma Lotgenoten. p>
Julie viel op met haar deelname aan De Slimste Mens ter Wereld. Ze verbrak het record van het aantal deelnames en stootte zo rechtstreeks door naar de finale. p>
“Vooral anderen zijn bezig met ‘De Slimste Mens'”
“Eerlijk, ik lig er niet wakker van, nee. Het lijkt alsof anderen veel meer bezig zijn met De Slimste Mens dan ikzelf. Maar het is wel fijn om al die reacties te krijgen. Of ik De Slimste Mens kan worden? Mathematisch heb ik één kans op drie, maar ik denk dat het heel moeilijk zal zijn. Andere kandidaten gaan al eventjes in de flow zitten, terwijl ik terugkom na een lange periode. Maar schrik heb ik niet. Sowieso zal iedereen sterk zijn. Je echt voorbereiden kan je ook niet doen. Je kan ook niet alles weten, dat voel je meteen als je daar zit. En de stress ook, ja. Daar kan je zeker niet rond.” (lacht)
West-Vlaanderen boven op de VTM-redactie h2>
Julie is geen vreemde (West-Vlaamse) eend in de bijt op de VTM-redactie. “Er zitten best nogal wat West-Vlamingen, ja. Aagje Vanthomme, Elke Pattyn, Katrien Saelens, Rosalie Pieters, David Dehenauw… En met alle West-Vlamingen op de redactie spreek ik ook West-Vlaams. Met Aagje of Elke kan dat dan echt plat West-Vlaams zijn. Als er nieuwe mensen op de werkvloer arriveren, dan kijken die altijd wel heel vreemd op.” (lacht) p>
Het feestgevoel van...
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier