Diep ontroerd worden door een bijzonder object of een architecturale parel: het overkomt Piet Swimberghe, kunstkenner en auteur van tal van interieurboeken, nog altijd. Een woning inrichten is voor hem een kwestie van geduld en nog veel meer van passie. “Het is er mij niet om te doen of hij waardevol is of niet, maar naar een mooie tegel kan ik verliefd zitten kijken.”
Jarenlang al reist Bruggeling Piet Swimberghe de wereld rond op zoek naar ‘interessante’ interieurs voor de reportages voor Knack Weekend en boeken die hij er samen met de al even Brugse en internationaal bekende fotograaf Jan Verlinde over maakt. Hij is een van de bekendste interieurjournalisten van ons land. Zelf woont Piet in een 19de-eeuws pand in Brugge dat nog grotendeels in de originele staat is bewaard en waar hij zijn vele verzamelingen, bijzondere vondsten en ‘familiestukken’ – waaronder enkele abstracte schilderijen van zijn vader Gilbert Swimberghe – koestert. Maar hij koestert ook zijn privacy en kiest daarom als decor voor ons gesprek een interieur uit het nieuwste boek dat hij samen met Jan Verlinde maakte, Think New Modern. De woning van modeontwerpster Patricia Vandemoortele sluit perfect aan bij wat wonen voor Piet betekent: “Deze woning springt er voor mij uit omdat ze persoonlijkheid uitstraalt. Het is onaf, ruw en ontsnapt door de mix van vintage en originele vondsten aan de burgerlijkheid waar zo’n interieur vaak in vervalt. Dit zou een atelier kunnen zijn, het roept een artistiek gevoel bij me op, en dat vind ik dus boeiend.”
“Mocht ik geen cent hebben, dan nog zou ik me weten te omringen met mooie objecten”
“De meeste interieurs die Jan en ik in beeld brengen, zijn gaaf: ze zijn af, er is overal over nagedacht, elk stuk heeft zijn plaatsje. Maar daardoor missen ze soms net dat tikkeltje spontaniteit dat hier wel onmiskenbaar aanwezig is. De bewoners van dit huis gaan omgekeerd te werk: ze vinden iets mooi, en zetten het ergens neer in huis. Of het daar nu in het plaatje ‘past’ of niet. Dat nonchalante spreekt mij enorm aan.”
Jij ziet het meteen als er een interieurarchitect aan het werk was?
“Zeker. Al kan ook dat heel knap werk zijn. Soms brengen we in onze boeken ook wel interieurs van designers, maar dat zijn dan doorgaans hun eigen woningen en niet deze die ze voor een klant maakten. Hun eigen woning is persoonlijker en veelal gedurfder ingericht. Wij zoeken in elk geval nooit showrooms, zeg maar té mooie en afgeborstelde interieurs.”
Wat betekent ‘mooi’ dan voor jou?
“Daar hebben Jan en ik hetzelfde idee over: wij zien veel graag, we vinden heel veel dingen mooi. Ik kan zowat alles appreciëren: barok, modern, noem maar op. Zelfs een historisch interieur, zoals onlangs in de paleizen in Venetië, vind ik prachtig. Net zoals je van veel soorten keukens kan houden, of van veel soorten muziek, kan je verschillende interieurstijlen graag zien.”
Er zijn nochtans mensen die bij één stijl zweren.
“Vandaag is zowat alles ‘in’. Je hoeft maar even door Instagram te scrollen om dat te zien. Die stijlen krijgen allemaal het etiket ‘actueel’ maar zijn toch erg verscheiden. En het valt mij daarbij op dat al die stijlen uiteenvallen in twee grote groepen. Enerzijds zij die niet bang zijn van wat chaos; hun interieur groeit in de loop der jaren. Het zijn mensen die emotioneel met hun woning omgaan. Anderzijds diegenen die vooraf bepalen hoe hun interieur eruit moet zien, die alles uitkienen en beredeneren. Het is meer een kwestie van psychologie dan van stijl, denk ik. Met welke van die twee iemand het meest affiniteit heeft, hangt af van wie je zelf bent.”
En dan hoor jij bij de emotionele groep?
“Ja, ik hou van emotie, van impulsiviteit ook. Het is maar hoe je in het leven staat. Ik vind het prettig als vrienden onverwacht langskomen. Dan maken we à l’improviste iets lekkers klaar. Maar er zijn ook mensen die dat niet leuk vinden, bij wie je op voorhand een afspraak moet maken om langs te komen en die je dan een perfecte maaltijd serveren. Ik ben geen psycholoog maar ik ben er toch wel van overtuigd dat een interieur iets zegt over een mens.”
Wat betekent een huis dan voor jou? Een dak boven je hoofd? Een plek om thuis te komen?
“Het is voor mij bovenal een plek om in weg te dromen. Ik heb de luxe om in een groot huis te wonen, met veel kamers, mooie lichtinvallen… Daar dwaal ik graag in rond. In een louter functionele ruimte kan ik niet leven. Ik heb perspectieven, licht en volumes nodig. Ja, het mag groot zijn voor mij.”
“En dat is altijd zo geweest, ja. Tijdens mijn jeugdjaren in Brugge stonden nogal wat gebouwen leeg. De renovatiewoede was er nog niet losgebarsten. Je kon zo’n pand gewoon binnenlopen, wat ik ook heel graag deed.”
“Ik herinner me zelfs bouwvallige woningen waar nog intacte stukken meubilair stonden, alsof ze pas verlaten waren. Dat soort surrealistische beelden zijn me altijd blijven fascineren en hebben me, weliswaar samen met het feit dat ik opgroeide in een familie waar ze aandacht hadden voor kunst en architectuur, als vanzelfsprekend naar studies archeologie en kunstgeschiedenis geleid.”
Mooie interieurs zijn zelden goedkoop. Akkoord?
“Het is echt een hardnekkig misverstand dat een mooi interieur veel geld moet kosten. In de kringloopwinkel koop je al een knappe vaas voor twee euro. Mocht ik geen cent hebben, dan nog zou ik me weten te omringen met mooie objecten.”
“Meer zelfs, interieurs waar veel geld aan werd besteed, zijn dikwijls stereotiep. Een woning die in één trek door wordt ingericht door een architect met alleen maar meubelen uit de woonwinkel: veel minder interessant kan het niet worden. De mooiste interieurs zijn deze die door de jaren heen gegroeid zijn, zoals hier: een bestaande woning werd stukje bij beetje gerenoveerd, er kwamen objecten in, die de bewoners aanspreken, en die geleidelijk aangevuld worden… Zo’n interieur hoeft zelfs niet eens mooi te zijn, maar je moet voelen dat er geleefd wordt.”
Een object mooi vinden is een iets, eraan gehecht geraken is iets anders. Overkomt dat laatste je wel eens?
“Toch wel. Tijdens mijn speurtochten als jongen in Brugge vond ik ooit enkele mooie potscherven in een container. Die werden het begin van een verzameling én van de liefde die ik kan koesteren voor een object. Door de jaren heen zijn er alleen maar verzamelingen bij gekomen, waarvan mijn keramiekcollectie me erg nauw aan het hart ligt. Ik kan niet uitleggen waarom dat zo is. Ik vind keramiek mooi, maar het doet me ook iets.”
“Een object kan mij werkelijk ontroeren. Zo heb ik een oude blikken doos waar ooit een auto overheen is gereden. Die doos is zo schoon geplooid… Zoiets hou ik bij.”
“Ik heb ook altijd tegels verzameld en moet toegeven dat ik me daar toch al een keer financieel pijn voor heb gedaan. (lacht) Dat heeft dan niet zozeer met de waarde van die tegel te maken, maar met de schoonheid ervan. Ik hou er ook van om die stukken onverwacht tegen te komen in huis. Die staan niet uitgestald in een kastje of zo, maar liggen overal. Dan vind ik onverwacht een mooie tegel onder een kast, waar ik verliefd naar kan zitten kijken.”
Hou je je zelf bezig met de inrichting van je woning?
“Dat doen mijn vrouw Angèle en ik samen. Zij studeerde net als ik kunstgeschiedenis, maar volgde ook een opleiding decoratieschilderen aan Ecole Van Der Kelen in Brussel.”
“Iets met een hoek af, ruw en oneffen, het imperfecte: daar hou ik van”
“We vinden het allebei prettig om een woning op te knappen, eigenlijk zijn we allebei een beetje mislukte architecten. (lacht) En dan steek ik ook zelf de handen uit de mouwen, om pakweg een muurtje te metselen… Want het hoeft niet perfect te zijn, integendeel. Iets met een hoek af, het imperfecte: daar hou ik van.”
Is je smaak door de jaren heen veranderd?
“Ja, en dat vind ik maar normaal. Sommige stukken blijf je graag zien natuurlijk. Maar de smaak die ik als student had is niet meer dezelfde als die van vandaag. Misschien is die in wezen niet zozeer veranderd, het is meer dat mijn smaak ruimer wordt met de jaren. Ik sta altijd open voor nieuwe ontdekkingen. Sommige stijlen en objecten leer je ook appreciëren. Het is die evolutie, het verleggen van je grenzen, dat ik interessant vind. Vandaag is het bijvoorbeeld helemaal aanvaard om kitscherige elementen in huis te halen. Op een goeie manier gebruikt, kan je daar inderdaad toffe effecten mee verkrijgen. Kitsch kan ik nu zelfs mooi vinden. Maar ik weet zeker dat ik het als jonge gast een afschuwelijke troep had gevonden.”
Kan je begrijpen dat het iemand niks kan schelen in welk interieur hij of zij leeft?
“Mja… Maar met zo iemand zou ik nooit kunnen samenleven.”
Ben je honkvast? h2>
“Ik heb altijd veel rondgereisd voor reportages, in die zin was ik veel weg van huis. Maar ik ben in Brugge opgegroeid en woon er momenteel ook. Je kan mij dus best wel honkvast noemen. Maar binnenkort verhuizen we naar Gent. Brugge is een mooie stad maar ik wil er niet mijn hele leven slijten. Ik ben op een punt gekomen dat ik me er een beetje opgesloten voel. Ik ben altijd honkvast geweest, inderdaad, maar het is tijd om ergens anders heen te trekken. Na Gent wil ik overigens ook nog wel eens in Antwerpen wonen…” p>
Design met een ziel
In hun intussen vijfde boek in de reeks Think –Think New Modern – zochten Piet Swimberghe en Jan Verlinde – die interieurs fotografeert voor o.a. Knack Weekend, The World of Interiors en Elle-Wonen – opnieuw interieurs met een internationale uitstraling bij elkaar, plaatsen die met veel passie en geduld zijn ingericht. Met interieurs van Hans Verstuyft, Bea Mombaers en vele andere namen uit de Belgische interieurwereld.
‘Think New Modern’, uitgeverij Lannoo, 208 blz., 39,99 euro.
Orde en netheid? h2>
“Er is niks mis met een beetje properheid, maar voor de rest hoef ik niet te veel structuur. We leven in een landje waar zowat alles aan tal van regels onderworpen is, het is een van de ziektes van onze tijd. Geef mij maar een vleugje anarchie.” p>
Nog altijd verrast?
“Verrassingen na al die jaren interieurs bezoeken en ontdekken? Nog altijd, ja! In Varsenare staat een woning van architect Marc Dessauvage, gebouwd in de jaren zestig en nu opgeknapt door vintage antiquair Thomas Serruys: spectaculair! Neen, ik zal nooit ongevoelig worden voor nieuwe ontdekkingen.”
Ben je honkvast? h2>
“Ik heb altijd veel rondgereisd voor reportages, in die zin was ik veel weg van huis. Maar ik ben in Brugge opgegroeid en woon er momenteel ook. Je kan mij dus best wel honkvast noemen. Maar binnenkort verhuizen we naar Gent. Brugge is een mooie stad maar ik wil er niet mijn hele leven slijten. Ik ben op een punt gekomen dat ik me er een beetje opgesloten voel. Ik ben altijd honkvast geweest, inderdaad, maar het is tijd om ergens anders heen te trekken. Na Gent wil ik overigens ook nog wel eens in Antwerpen wonen…” p>
Design met een ziel
In hun intussen vijfde boek in de reeks Think –Think New Modern – zochten Piet Swimberghe en Jan Verlinde – die interieurs fotografeert voor o.a. Knack Weekend, The World of Interiors en Elle-Wonen – opnieuw interieurs met een internationale uitstraling bij elkaar, plaatsen die met veel passie en geduld zijn ingericht. Met interieurs van Hans Verstuyft, Bea Mombaers en vele andere namen uit de Belgische interieurwereld.
‘Think New Modern’, uitgeverij Lannoo, 208 blz., 39,99 euro.
Favoriete literatuur? h2>
“Mijn favoriete interieurmagazine is World of Interiors, net omdat het geen typisch interieurmagazine is. Er staan vooral ongewone interieurs in, die ook veelal ‘anders’ gefotografeerd worden. Daar kan ik me in verliezen. Maar daarnaast kijk ik van langsom minder tijdschriften en interieurboeken in.” p>
Ultieme object?
“Ik droom niet van een of ander object dat ik per se zou willen bezitten. Zo zit ik niet in elkaar. Het is eerder iets wat ik plots en onverwacht vind, dat mij aanspreekt.”
“Of misschien toch: als ik iets op een verlanglijstje zou moeten zetten, is het een Afrikaans beeld zoals mijn vriend en antiquair Yannick De Hondt in Brugge er een schitterend oog voor heeft. Als ik bij hem binnenstap, ben ik altíjd ontroerd… Daar wil ik met plezier iets uit kiezen.” (lacht)
Orde en netheid? h2>
“Er is niks mis met een beetje properheid, maar voor de rest hoef ik niet te veel structuur. We leven in een landje waar zowat alles aan tal van regels onderworpen is, het is een van de ziektes van onze tijd. Geef mij maar een vleugje anarchie.” p>
Nog altijd verrast?
“Verrassingen na al die jaren interieurs bezoeken en ontdekken? Nog altijd, ja! In Varsenare staat een woning van architect Marc Dessauvage, gebouwd in de jaren zestig en nu opgeknapt door vintage antiquair Thomas Serruys: spectaculair! Neen, ik zal nooit ongevoelig worden voor nieuwe ontdekkingen.”
Ben je honkvast? h2>
“Ik heb altijd veel rondgereisd voor reportages, in die zin was ik veel weg van huis. Maar ik ben in Brugge opgegroeid en woon er momenteel ook. Je kan mij dus best wel honkvast noemen. Maar binnenkort verhuizen we naar Gent. Brugge is een mooie stad maar ik wil er niet mijn hele leven slijten. Ik ben op een punt gekomen dat ik me er een beetje opgesloten voel. Ik ben altijd honkvast geweest, inderdaad, maar het is tijd om ergens anders heen te trekken. Na Gent wil ik overigens ook nog wel eens in Antwerpen wonen…” p>
Design met een ziel
In hun intussen vijfde boek in de reeks Think –Think New Modern – zochten Piet Swimberghe en Jan Verlinde – die interieurs fotografeert voor o.a. Knack Weekend, The World of Interiors en Elle-Wonen – opnieuw interieurs met een internationale uitstraling bij elkaar, plaatsen die met veel passie en geduld zijn ingericht. Met interieurs van Hans Verstuyft, Bea Mombaers en vele andere namen uit de Belgische interieurwereld.
‘Think New Modern’, uitgeverij Lannoo, 208 blz., 39,99 euro.
Wie is Piet Swimberghe? h2>
Piet Swimberghe (59) is kunsthistoricus. Hij werkte eerder als wetenschappelijk medewerker in musea in Brugge en Gent. Als journalist is hij verbonden aan Knack Weekend en publiceert hij in verschillende magazines. Hij is ook auteur van verschillende interieurboeken. p>
Hij woont momenteel in Brugge, samen met zijn vrouw en kunsthistorica Angèle Boddaert-Devletian, maar het duo heeft verhuisplannen. p>
Zijn vader was de bekende kunstschilder Gilbert Swimberghe, van wie hij zijn liefde voor kunst en architectuur meekreeg. p>
Geen trends, wel golven
Trends zijn niet aan Piet Swimberghe besteed, maar hij ziet wel golfbewegingen in interieurinrichting: “In de jaren negentig en begin 21ste eeuw overheerste het strakke en gladde, sinds enkele jaren zie je opnieuw de brutalistische stijl de kop opsteken: bouwwerken met veel beton en ruw hout, onafgewerkte muren, oneffen vloeren… Een trend die ook in de jaren zestig overal te vinden was. Dat soort bewegingen herhaalt zichzelf altijd weer.”
Favoriete literatuur? h2>
“Mijn favoriete interieurmagazine is World of Interiors, net omdat het geen typisch interieurmagazine is. Er staan vooral ongewone interieurs in, die ook veelal ‘anders’ gefotografeerd worden. Daar kan ik me in verliezen. Maar daarnaast kijk ik van langsom minder tijdschriften en interieurboeken in.” p>
Ultieme object?
“Ik droom niet van een of ander object dat ik per se zou willen bezitten. Zo zit ik niet in elkaar. Het is eerder iets wat ik plots en onverwacht vind, dat mij aanspreekt.”
“Of misschien toch: als ik iets op een verlanglijstje zou moeten zetten, is het een Afrikaans beeld zoals mijn vriend en antiquair Yannick De Hondt in Brugge er een schitterend oog voor heeft. Als ik bij hem binnenstap, ben ik altíjd ontroerd… Daar wil ik met plezier iets uit kiezen.” (lacht)
Orde en netheid? h2>
“Er is niks mis met een beetje properheid, maar voor de rest hoef ik niet te veel structuur. We leven in een landje waar zowat alles aan tal van regels onderworpen is, het is een van de ziektes van onze tijd. Geef mij maar een vleugje anarchie.” p>
Nog altijd verrast?
“Verrassingen na al die jaren interieurs bezoeken en ontdekken? Nog altijd, ja! In Varsenare staat een woning van architect Marc Dessauvage, gebouwd in de jaren zestig en nu opgeknapt door vintage antiquair Thomas Serruys: spectaculair! Neen, ik zal nooit ongevoelig worden voor nieuwe ontdekkingen.”
Ben je honkvast? h2>
“Ik heb altijd veel rondgereisd voor reportages, in die zin was ik veel weg van huis. Maar ik ben in Brugge opgegroeid en woon er momenteel ook. Je kan mij dus best wel honkvast noemen. Maar binnenkort verhuizen we naar Gent. Brugge is een mooie stad maar ik wil er niet mijn hele leven slijten. Ik ben op een punt gekomen dat ik me er een beetje opgesloten voel. Ik ben altijd honkvast geweest, inderdaad, maar het is tijd om ergens anders heen te trekken. Na Gent wil ik overigens ook nog wel eens in Antwerpen wonen…” p>
Design met een ziel
In hun intussen vijfde boek in de reeks Think –Think New Modern – zochten Piet Swimberghe en Jan Verlinde – die interieurs fotografeert voor o.a. Knack Weekend, The World of Interiors en Elle-Wonen – opnieuw interieurs met een internationale uitstraling bij elkaar, plaatsen die met veel passie en geduld zijn ingericht. Met interieurs van Hans Verstuyft, Bea Mombaers en vele andere namen uit de Belgische interieurwereld.
‘Think New Modern’, uitgeverij Lannoo, 208 blz., 39,99 euro.
Interview
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier