Dirk Wynants oogst wereldwijd lof voor de meubelen die hij voor Extremis ontwerpt. En feesten doet hij met hetzelfde doel voor ogen als ontwerpen: om behalve iets moois en duurzaams toe te voegen aan het leven, mensen samen te brengen. Practice what you preach, vindt hij. “Ik moet niet leuteren over meubelen die mensen verbinden als ik die mensen dan ook niet écht bijeenhaal.”
Dirk Wynants is zich bewust van de ‘verschillende kantjes’ van zijn persoon, en dat daar ook een feestbeest toe behoort lijdt geen twijfel. En feesten linkt hij in een adem door aan gelukkig zijn. “In theorie dan, want in praktijk is dat niet altijd even gemakkelijk uitvoerbaar. Ik streef ernaar om van het leven een feest te maken, maar niet elke dag is fantastisch. Je moet niet te veel verlangen, dat heb ik van mijn vrouw geleerd. Het is net als met geluk: er hard naar streven kan een mens heel ongelukkig maken. Door je verwachtingen niet te hoog te stellen, worden je veel teleurstellingen bespaard, en ben je gelukkiger.”
“Ik streef ernaar om van het leven een feest te maken, maar niet elke dag is fantastisch”
Al in 2004, tijdens de voorbereiding van een lezing, botste hij op het onderzoek dat een 18de-eeuwse filosoof verrichtte naar het geluksgevoel van wie naar de VS emigreerde en van zij die bleven. De thuisblijvers bleken gelukkiger, net omdat ze geen American dream najaagden. Die bleek doorgaans toch in teleurstelling te verzanden. “Vroeger bepaalde de plaats waar je geboren werd doorgaans je hele verdere leven. Een zoon van een bakker werd bakker en droomde er niet van om eerste minister te worden. Net doordat mensen hun beperkingen kenden en ermee leefden, waren ze gelukkig. Op vandaag is in principe alles mogelijk. En daardoor verwachten mensen te veel van het leven, wat zelden ingelost wordt en hen ongelukkig maakt. Mijn vrouw heeft me geleerd om gelukkig te zijn. Maar het is niet gemakkelijk.”
Ik kan me nochtans voorstellen dat de jonge Wynants ook een droom najaagde. En nu zitten we in dit grote gebouw waar jouw ontwerpen uitgevoerd worden en wereldwijd verkocht.
“Toch had ik dit destijds nooit voor ogen. Of tenminste, ik heb nooit gedacht dat het mogelijk was. Ik wilde een meubel ontwerpen, en ik was content met elk resultaat dat dat opleverde. Nu zie ik veel jonge ontwerpers starten met torenhoge verwachtingen. En als iets niet lukt, beschouwen ze dat meteen als een enorme tegenslag. Ik bekeek het omgekeerd: als iets waarvan het goed mogelijk was dat het zou mislukken, maar ik zou het tenminste geprobeerd hebben. Ik had me later niet de vraag willen stellen of ik het toch niet had moeten proberen. Maar bij een falen had ik me kunnen neerleggen, dan was ik iets anders begonnen.”
“Ik pleit al lang voor een cursus ‘duurzaam consumeren’ op school”
“Om gelukkig te zijn, moet je ook met teleurstellingen leren leven. Ik probeer dat ook onze medewerkers bij te brengen. We leggen de lat hoog in dit bedrijf, dat brengt afwijzingen met zich mee, en dingen die opnieuw moeten omdat ze niet goed genoeg zijn. Dat moeten ze aanvaarden. En als het dan uiteindelijk goed is, is de kick nog zo groot.”
Voor jou werken is geen pretje?
“Dat wordt soms gezegd. En toch ben ik er zeker van dat ik voor niemand moeilijker ben dan voor mezelf. Kritisch zijn voor jezelf en voor je idee of je werk vind ik heel belangrijk. Alleen zo kom je tot een goed resultaat. Maar ik merk dat de generatie van de millennials daarmee worstelt. Studies tonen aan dat het aantal burn-outs onder millennials enorm hoog ligt. En dat is voor een groot deel aan hun opvoeding te wijten. Hun ouders hebben hen, met de beste bedoelingen weliswaar, overbeschermd. Ze zijn opgegroeid in een wereld waarin alles mag, waarin ze op school punten krijgen die ze nooit verdiend hebben. Een wereld waarin je zelfs een medaille krijgt als je laatste eindigt in de loopwedstrijd, want iederéén moet toch iets gekregen hebben. Maar dan gaan ze werken voor een baas, en daar moeten ze het allemaal zelf doen. En knallen velen keihard tegen de muur.”
“Dus nee, het leven is geen langgerekt feest. Het komt erop aan de bijzondere momenten te waarderen en te koesteren. En ook de mindere momenten te leren omarmen, want die horen er ook bij.”
Voor jezelf als ontwerper leg je de lat in elk geval hoog. Doe je dat op elk vlak?
“Je wordt geboren als perfectionist of je bent er geen. En op professioneel vlak heeft dat voordelen, maar daarnaast kan het soms moeilijk zijn. Mijn vrouw heeft het er wel eens moeilijk mee dat het voor mij ‘nooit genoeg’ is. Zelf snap ik dat niet goed. Ik ben in geen geval op geld gericht. Ik werk niet om mijn bankrekening te zien aangroeien. Geld zie ik als een middel om te realiseren wat ik wil bereiken, niet als een doel. Ik heb een mooie auto, maar geef mij een andere en ik rij daar met evenveel plezier in rond.”
Je vrouw en jij organiseren regelmatig feesten?
“Het eerste wat we deden toen we enkele jaren geleden in Poperinge een boerderij kochten, die we zouden laten renoveren, was een groot feest voor alle buren geven. Omdat we iedereen wilden leren kennen. Ze kwamen, en het straffe was dat sommigen die er al twintig jaar woonden elkaar op dat feest voor het eerst ontmoetten. Ongelooflijk! We hadden de hangaar mooi ingericht, er werd gegeten en gedronken, iedereen genoot.”
“Mijn vrouw en ik doen niks liever. We ontzien ons dat gewoon niet. De keuken is dan ook het centrale deel van ons huis, daar gebeurt alles. En we nodigen heel vaak mensen uit, vrienden, familie, straks komt er weer een Japanse ploeg een week lang een reportage maken, dat betekent ook weer barbecue… Het Bourgondische leven is me stilaan aan te zien, ja.”
Overdrijf je daar dan ook soms bij?
“Ik vind dat niet, maar dat is voor interpretatie vatbaar uiteraard. Wat heet overdrijven? Als ik gasten vraag is dat niet om stuutjes met choco te serveren. Het moet niet veel zijn, maar het moet goed zijn. Er is nooit een excuus om iets van slechte kwaliteit te aanvaarden. Als je frieten eet, eet dan goeie frieten, met een kwak verse mayonaise. Ik vind niet dat ik mijn lijf schade toebreng door bourgondisch te leven, maar mocht dat toch het geval zijn, dan zal ik zorgen dat het in elk geval de moeite waard is geweest.”
Kwaliteit is essentieel voor jou, op gelijk welk vlak?
“Absoluut. En ik maak me dan ook echt kwaad over onze overdreven consumptiemaatschappij. We focussen veel te weinig op kwaliteit en veel te veel op kwantiteit. Zoals mensen zich op allerlei kortingen en reclames storten, ik vind het schandalig. Daar weiger ik aan mee te doen, onze prijzen zijn correct, dus daar gaat niks af.”
“Zo gaat het bijvoorbeeld ook bij Tesla. Ik was een van de eersten in België die zo’n auto kocht. Omdat ze duidelijk zijn over hun prijs, daar valt niet over te onderhandelen. Terwijl andere producenten eerst hun prijs optrekken om er dan zogenaamd korting op te geven. De prijs van een Tesla is eerlijk, en voor iedereen hetzelfde. Wel, dan ben ik gerust.”
Niet iedereen kan zich een Tesla permitteren.
“Neen. Maar dat neemt niet weg dat een minder dure wagen ook meteen tegen de juiste prijs verkocht kan worden. Trouwens, zonder mensen als ik die een Tesla kopen, komt er nooit een betaalbaarder duurzaam model op de markt. Early adapters zijn nodig om nieuwe en betere technologieën op termijn democratischer te maken.”
“Op een stoel moet je goed kunnen zitten, maar hij moet ook mooi zijn om naar te kijken”
“Het echte probleem is dat we te veel kopen. Terwijl wel degelijk iedereen op zijn niveau keuzes kan maken. Niet iedereen kan het beste product kopen, maar je kan er wél voor kiezen om in plaats van twee T-shirts van twee euro er eentje van vier euro te kopen. Ik pleit al lang voor een cursus ‘duurzaam consumeren’ op school. Leer onze kinderen het verschil zien tussen wat echt duurzaam gemaakt is en wat alleen die indruk geeft. Leer hen sorteren en recycleren.”
“Ja, dat hebben wij die van ons al vroeg zelf aangeleerd. Maar het zou goed zijn als het onderwijs daar ook op inging. Of iets mooi is, is belangrijk, maar ik vind het niet volstaan. Het moet ook duurzaam tot stand zijn gekomen.”
Zijn mooi en lelijk geen erg persoonlijke begrippen?
“Neen! Over smaken kan je wel degelijk twisten: er is goeie smaak en slechte smaak. Natuurlijk veranderen die normen soms door de tijden heen, en zijn ze ook geografisch soms verschillend, maar er zijn esthetische normen diebepalen of iets mooi of lelijk is, en die kan je leren. Wie nog nooit een glas wijn dronk, kan niet zeggen of die wijn goed of slecht is. Dat geldt ook voor vormen en kleuren: je kan goeie smaak ontwikkelen.”
Storen lelijke dingen jou dan?
“Zeker! Ik beschouw esthetiek als een functionaliteit. Op een stoel moet je goed kunnen zitten, maar hij moet ook mooi zijn om naar te kijken. Ik geloof dat mensen zich alleen in een mooie, aangename omgeving goed kunnen voelen. Zelf kan ik ongelooflijk genieten van iets wat goed ontworpen is, én van al wat innoverend is.”
Is een feest voor jou dan ook een esthetische belevenis?
“Er moet op een feest vooral harmonie heersen. Welk budget je ook hebt, zorg dat het plaatje klopt. Een slechte diskjockey op een verder perfect trouwfeest helpt voor mij het hele feest om zeep.”
Besteed je dan ook thuis zo veel zorg aan elk feest?
“Oh, maar wij zijn intussen zeer ervaren feestvierders. (lacht) In een half uur steken we een hele avond in elkaar. Mensen maken daar soms zo’n drama van. Al die voorbereiding, al dat schoonmaken… Onzin. Voor een gezellig feest heb je weinig nodig, en opruimen doen we de dag nadien wel.”
Zijn er je feesten uit je jeugd bijgebleven?
“Ja, ik kan me mijn eerste communie en vormsel nog duidelijk voor de geest halen. Dat heeft allicht iets te maken met de hoge verwachtingen over de cadeautjes die ik had, en die dus tegenvielen, maar soit, zo’n dagje in de belangstelling staan vond ik zeer leuk.”
“Esthetische normen diebepalen of iets mooi of lelijk is, en die kan je leren”
“En dan was er ons trouwfeest natuurlijk. We huurden een sporthal die we mooi inrichtten en waaraan een jeugdherberg verbonden was. Mijn familie kwam immers uit de Kempen en ik zag het al gebeuren dat ze veel te vroeg alweer zouden vertrekken naar huis, dus zorgde ik gewoon voor overnachting. We huurden ook zo’n toeristentreintje zoals je ze aan de kust ziet, om de hele suite in te vervoeren. En we deden dat niet om anders te doen, maar omdat we het toen al allebei essentieel vonden dat iedereen het feest ten volle kon beleven. En het is een memorabel feest geworden.”
En sindsdien werd feesten organiseren een soort hobby?
“Mijn vrouw en ik doen dat gewoon heel graag. En een reden hebben we niet echt nodig. Verjaardagen bijvoorbeeld vieren we niet per se. Ik heb mijn veertigste verjaardag gevierd toen ik 43 was, omdat ik er toen zin in had. (lacht) Mensen uit de buurt hebben op onze velden ook twee jaar na elkaar een festivalletje georganiseerd, Balladeuse: 2.000 man, veel sfeer… Voor zoiets staan wij open. Ik vond het alleen een enorme teleurstelling om nadien te moeten vaststellen hoeveel afval de mensen achtergelaten hadden op de weiden waar onze dieren nadien weer moesten grazen.”
Een jubileum zal jullie te traditioneel zijn?
“Neen, maar ik organiseer er pas eentje als ik goesting heb. (lacht) We hebben elk jaar een bedrijfsfeest maar dat is elke keer op een ander moment en telkens weer een verrassing. Dat is niet lastig, neen, ikvind het juist prettig om mijn hersenen te prikkelen en elke keer weer iets nieuws te proberen. Dan heb je wel eens een slechte ervaring, maar ook hele mooie.”
Een droomfeest?
“Neen, daarvoor leef ik te veel in het nu. Mijn vrouw en ik vragen ons wel eens af of en hoe onze kinderen gaan trouwen. Wij zijn zelf getrouwd omdat daar vanuit onze families een toch wel zeer grote vraag naar was. Die beweegreden speelt bij jonge mensen op vandaag geen rol meer. Toch merk ik bij mezelf dat sommige tradities een rol blijven spelen. Ik ben een atheïst maar de katholieke Kerk blijft ergens deel uitmaken van mijn wezen, belangrijke momenten uit mijn leven zijn verweven met die Kerk. Kerken op zich vind ik fantastische gebouwen ook. Daarom ook hebben mijn kinderen hier in de Westhoek hun communie gedaan. De mentaliteit is intussen ook wel al veranderd, maar toen waren ze nog echte buitenbeentjes als ze hun communie níét deden. En ook al ben ik niet gelovig, het leek me onzinnig om hen dat aan te doen.”
“Ik wil van alles ervaren” h2>
“Ik drink graag een glas bier, liefst nog mijn eigen bier, Tremist. Maar sterke drank en drugs, daar blijf ik af. Ik ben bang dat ik het te plezant zou vinden. Je zal mij overigens nooit steenonnozelzat aantreffen. Als ik vind dat ik genoeg heb, ga ik gewoon naar huis. Als ik ooit de tachtig haal, probeer ik alles wat er bestaat. Maar nu nog niet. Want pas op, ik wil wel van alles ervaren: ik heb een diploma diepzeeduiken, ik ga windsurfen en snowboarden, zeilen en valschermspringen, ik heb een hoppeveld van een hectare, ik volg kookcursussen in de landen waar ik kom… Mijn Japanse agente had nooit een opera of sumoworstelen in haar eigen land gezien, of een sakedistilleerderij bezocht, tot ik naar Japan ging en vroeg of ze die dingen voor mij wou organiseren. Het zijn precies al die indrukken die een ontwerper nodig heeft om zinnige objecten te bedenken.” p>
Wie is Dirk Wynants? h2>
Dirk Wynants (54) is afkomstig uit de Kempen. Hij studeerde interieur en meubelontwerp aan het Sint-Lucasinstituut in Gent. Na zijn huwelijk met Hilde Louwagie kwam hij in Gijverinkhove wonen; sinds enkele jaren wonen ze in Poperinge. Ze hebben drie kinderen: Thomas (27), Annelies (26) en Tine (23). p>
In 1994 richtte hij Extremis op, een bedrijf dat designmeubelen ontwerpt en zijn hoofdzetel heeft in Proven. Zijn ontwerpen worden wereldwijd verkocht en zijn al tientallen keren bekroond. p>
Hij geeft les aan de designschool De Tao Masters Academy in Shanghai van waaruit hij de samenwerking met de lokale markt onderzoekt. Hij geeft ook les aan Howest. p>
Lachen is gezond
We zijn pas goed over de drempel van de imposante Extremis-gebouwen of Dirk Wynants trakteert ons al op een lofzang op de Franse humanist en dokter François Rabelais, wiens boeken over de extravagante reuzen Gargantua en Pantagruel hij als een ode aan het bourgondische leven beschouwt. “Hij schreef boeken om zijn patiënten te amuseren en aldus sneller te laten genezen. Ik zie hem als de man die het concept ‘lachen is gezond’ heeft uitgevonden, en zelfs het out of the box denken. Wat Rabelais deed met literatuur, en Breugel in diezelfde periode met zijn schilderijen, proberen wij hier met meubelen te doen: ze zijn bedoeld om mensen op een prettige manier samen te brengen.”
Wel prijzen, geen feestje
“Er werd me onlangs gevraagd om te spreken over ‘het vieren van successen’. Maar dat zal dus niet gaan, want ik ben tot de vaststelling gekomen dat wij successen nog nooit gevierd hebben. We hebben intussen meer dan 70 internationale designawards, maar hebben daar nog nooit een feestje rond gebouwd. Terwijl we net wel bekend zijn in het bedrijfsleven om onze feesten. En bij de stand van Extremis op gelijk welke beurs blijven mensen altijd het langst plakken. Misschien hebben we hier toch kansen gemist?”
“Ik wil van alles ervaren” h2>
“Ik drink graag een glas bier, liefst nog mijn eigen bier, Tremist. Maar sterke drank en drugs, daar blijf ik af. Ik ben bang dat ik het te plezant zou vinden. Je zal mij overigens nooit steenonnozelzat aantreffen. Als ik vind dat ik genoeg heb, ga ik gewoon naar huis. Als ik ooit de tachtig haal, probeer ik alles wat er bestaat. Maar nu nog niet. Want pas op, ik wil wel van alles ervaren: ik heb een diploma diepzeeduiken, ik ga windsurfen en snowboarden, zeilen en valschermspringen, ik heb een hoppeveld van een hectare, ik volg kookcursussen in de landen waar ik kom… Mijn Japanse agente had nooit een opera of sumoworstelen in haar eigen land gezien, of een sakedistilleerderij bezocht, tot ik naar Japan ging en vroeg of ze die dingen voor mij wou organiseren. Het zijn precies al die indrukken die een ontwerper nodig heeft om zinnige objecten te bedenken.” p>
Interview
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier