Designer Odile Jacobs: “Ik wil vrouwen zien stralen”

© Christophe De Muynck
© Christophe De Muynck
Redactie KW

Jarenlang stond Odile Jacobs als vroedvrouw aan de start van ontelbare nieuwe levens. Tot ze het roer omgooide en een eigen collectie op de wereld zette die haar levensverhaal helemaal incarneert.

We spreken af bij Odile thuis, in Damme. Haar modern verbouwde huis geeft uit op de Damse Vaart, met aan de overkant een witte molen en een stel boerenpaarden die zich wentelen in het prille lentegras. Een eenzame ooievaar strijkt neer om het idyllische plaatje compleet te maken.

Hoe ben je in Damme beland?

“We hebben lang in Knokke gewoond en zo Damme leren kennen. Damme is voor mij de mooiste plek in België. Ik woon hier nu vijf jaar en ik wil hier nooit meer weg. Het is een haven van rust waar ik me helemaal geborgen voel. Ik heb lang in Brussel gewoond en gewerkt. Toen ik mijn man leerde kennen, kwam ik geregeld naar Knokke, waar hij woonde. Hervé zag het niet zitten om in Brussel te wonen. Toen we getrouwd zijn, ben ik naar Knokke verhuisd, maar ik ben altijd in Brussel blijven werken. We reden vaak langs Damme wanneer we de kinderen naar school brachten en toen al waren we gecharmeerd door deze buurt. Toen dit huis vrijkwam, hebben we niet geaarzeld. Ondanks het feit dat ik een Franstalige Brusselaar ben, voel ik mij thuis in Vlaanderen. Onze kinderen hebben hier altijd schoolgelopen. Ze gaan naar de Steinerschool in Assebroek. Ik ben in klassieke scholen opgevoed en stond in het begin wat sceptisch tegenover de Steinerscholen. Mijn man wou niet de competitiviteit van het klassieke onderwijs. Hij wou dat onze kinderen hun creativiteit ten volle konden ontplooien. Ze zijn nu respectievelijk 14 en 12 jaar. Het zijn heel spontane, creatieve kinderen die zich goed in hun vel voelen. Ze zijn ook perfect tweetalig: op school en met elkaar spreken ze Nederlands, met ons Frans. Maar hun emoties drukken ze het best uit in het Nederlands.”

In welk gezin ben jij opgegroeid?

“Ik ben in Ukkel geboren en heb mijn hele jeugd in Brussel doorgebracht, in een gezin met vier kinderen. Ik heb een oudere zus, een oudere broer en een tweelingbroer. Ik heb ook nog een halfbroer die 15 jaar jonger is dan ik. Mijn ouders zijn in de jaren zestig van Congo naar België gekomen. Ik was nog een kind toen ze gescheiden zijn. Mijn mama heeft ons alleen opgevoed. Ze was een sterke vrouw die ons degelijke waarden meegegeven heeft. Ze werkte aanvankelijk als verpleegster en vervolgens als maatschappelijk werkster, maar heeft daarna een bedrijf opgericht van Dutch wax-stoffen die ze exporteerde naar Afrika. In tegenstelling tot bedrukt katoen, zijn Dutch wax-stoffen aan beide kanten bedrukt, ze hebben dus geen binnen- en buitenkant.”

Ik wil emoties voelen, dat buitenste laagje er afkrabben

“Mama kocht haar stoffen in Nederland aan en verkocht ze in Afrika. Als tiener hielp ik haar vaak met het inpakken. In het begin reisde ze met koffers stoffen naar Afrika, maar al snel werden het volle containers die vanuit Antwerpen verscheept werden. Omdat ze zoveel reisde voor het werk, zijn we heel zelfstandig opgevoed. Maar ook streng. Mama wou dat we goed presteerden op school en dat er discipline was in huis. Mijn oudste zus, die drie jaar ouder is dan ik, is heel gestructureerd en nam veel verantwoordelijkheid op zich. Ze beheerde het gezinsbudget dat ze kreeg van mama en ze zorgde dat we ons huiswerk maakten. Het bedrijf van mama draaide goed zodat wij alle kansen kregen om te studeren. Zo is mijn broer naar Amerika getrokken om er een pilotenopleiding te volgen en hij is er gebleven. Mijn zus is later ook naar Amerika vertrokken en werkt er nu voor de Wereldbank. Net op het moment dat mama het zich kon veroorloven om meer thuis te zijn bij haar kinderen, kreeg ze kanker; ze stierf op haar 45ste. Ik was pas 21 en was bezig met mijn studies verpleegkunde.”

Was vroedvrouw worden een roeping voor jou?

“Niet echt. Eigenlijk wou ik juwelenontwerpster worden. Ik was het kokette meisje van het gezin, ik hield ervan om mij mooi te kleden. Ik was niet meteen een merkenfreak, maar ik hield wel van karaktervolle kleren. Soms hield ik vrouwen op straat tegen om te vragen waar ze hun outfits gekocht hadden. Als kind verknipte ik oude kleren om er Barbie-kleren van te maken. Mijn tweelingbroer en ik konden ons er uren mee amuseren. Het was dan ook zonder veel overtuiging dat ik onder druk van mijn mama verpleegkunde heb gestudeerd. Ze vond het een beroep met werkzekerheid. In het begin had ik moeite met alle ellende die ik in de ziekenhuizen zag, maar eenmaal ik mij gespecialiseerd had als vroedvrouw, voelde ik mij goed in mijn job. De materniteit van Edith Cavell werd mijn tweede thuis. Mijn dienstverantwoordelijke was een moederfiguur voor mij. Mocht ik de klok kunnen terugdraaien, zou ik weer voor dezelfde job kiezen, maar misschien minder lang. De job van vroedvrouw heeft mij veel bijgebracht. Ik werd vaak uit mijn comfortzone gehaald omdat elke bevalling en elke vrouw anders zijn. In het begin deed ik enkel epidurale bevallingen, maar ik raakte daar snel op uitgekeken. Het is het soort bevalling waar alles onder controle is. De natuurlijke bevallingen zaten vaak vol verrassingen, wat het moeilijker maar ook boeiender maakte. De mama’s waren ook heel bewust bezig met dat unieke moment, ik hield van de connectie met hen. Ik wil emoties voelen, weten wat er in iemand omgaat, dat buitenste laagje er afkrabben. De laatste jaren voelde ik het echter niet meer zo intens aan. Ik denk dat het op was. Op een gegeven moment ben ik ziek geworden. Ik had geen energie meer. Het was de eerste keer in mijn carrière dat ik niet uit mijn bed kon om te gaan werken. Al die jaren had ik te weinig naar mijn lichaam geluisterd, tot het mij dwong tot rust en reflectie.”

Hoe is die radicale carrièreswitch van vroedvrouw naar ontwerpster gekomen?

“De creatieve roeping uit mijn jeugd is altijd latent aanwezig gebleven. Ik verslond modetijdschriften, ik hield ervan om mij mooi te kleden. Toen ik het debuut van Alessandro Michele voor Gucci zag, werd ik geraakt door de ongeremde manier waarop hij kleuren en stoffen mixte. Dat heeft iets wakker gemaakt in mij. Niet dat ik iets in zijn stijl wou doen. Ik wou gewoon een collectie brengen die heel dicht bij mijn levensverhaal lag. Zo ben ik bij Dutch wax-stoffen beland.”

Ik wou een collectie brengen die heel dicht bij mijn levensverhaal lag

“Ik wou een Europese collectie brengen met stoffen die gelinkt zijn aan de Afrikaanse cultuur. Ik wou die stoffen op een hoger niveau tillen, ontdaan van alle clichés. Ondanks het feit dat wax-stoffen zo mooi zijn, vind je in Afrika nauwelijks ontwerpers die ermee werken. In mijn vrije tijd, in de recupweken tussen mijn nachtshifts in het ziekenhuis, ben ik naar Ghana getrokken, op zoek naar een atelier dat mijn ontwerpen kon produceren. Het was een avontuur: ik was nog nooit in Ghana geweest en wist zelfs niet dat ze er Engels praten. Ik heb vijf ateliers bezocht, en een ervan, gerund door een uitgeweken Ivoriaan, wist het patroon van mijn eerste jurk perfect uit te voeren. Met hem ben ik in zee gegaan. Ik ging elke maand naar Ghana om mijn productie te coördineren. Ik beschouwde het in het begin meer als een nevenactiviteit. Toen ik ziek geworden ben, heb ik lang nagedacht en uiteindelijk heb ik de knoop doorgehakt om te stoppen als vroedvrouw en mij volledig te focussen op mijn collectie. Ik heb een kleine collectie jurken gemaakt die negen maanden thuis gehangen heeft. Ik had faalangst om ze voor te stellen. Ik droeg mijn creaties wel zelf en mensen spraken me erop aan. Dat heeft mijn zelfvertrouwen opgekrikt. Op een gegeven moment ben ik met een aantal jurken naar Brussel getrokken om ze te presenteren in boetieks die ik leuk vond. Ik heb ook een verkoop georganiseerd in een boetiek van een vriendin. Mijn jurken waren in geen tijd de deur uit. In 2019 heb ik mijn collectie in een pop-upboetiek in Knokke verkocht, dat liep heel vlot. Op Instagram kreeg ik ook aanvragen van multimerkenboetieks uit het buitenland.”

In welke zin heeft die nieuwe start jouw leven veranderd?

“De beslissing om voluit voor mijn collectie te kiezen was een keerpunt in mijn leven. Het werken met Dutch wax bracht mij dichter bij mijn mama en dus ook bij mijn roots. Ik ben hier geboren en getogen, inmiddels al 51 jaar. Ik ben even Belgisch als mijn blanke man of mijn buren. Ik heb mij altijd een Bounty gevoeld: zwart vanbuiten en wit vanbinnen. En eerlijk gezegd, ik heb mij nooit geviseerd gevoeld wegens mijn huidskleur. Toen mijn man en ik elkaar pas kenden, werden we in Knokke als gemengd koppel wel nagestaard. Wanneer ik hierover sprak met een goede vriendin, zei ze mij dat het was omdat we zo’n mooi stel waren. Ik vond dit een positieve en juiste manier om de dingen te bekijken. Maar ik hou ook van mijn Afrikaanse roots en de heritage die mijn mama ons in haar korte leven meegegeven heeft. Die twee culturen zitten in mij en maken mij tot wie ik ben. Ik heb dit pas ten volle beseft toen ik met mijn collectie begonnen ben. Op een zeker moment ben ik gestopt met mijn haar te ontkrullen en heb ik het gewoon kort geschoren. Ik ben mij ook kleurrijker beginnen te kleden. Daarvoor had ik jaren zwart en grijs gedragen, zoals vele modefanaten. Misschien heb ik vroeger, weliswaar totaal onbewust, te veel die witte kant in mij willen accentueren. Ik voel dat ik nu meer in balans ben. Met mijn collectie wil ik ook die positieve boodschap meegeven: haal het beste uit jezelf naar boven en deel het met anderen. Leef, experimenteer, neem de tijd om jezelf te leren kennen en wees vrij.”

Je draagt de familienaam van jouw man, een bewuste keuze?

“Ik heb er bewust voor gekozen om naar buiten te komen als Odile Jacobs. Het is een combinatie van mijn voornaam en de familienaam van mijn man. Mijn collectie is immers het verhaal van ons beiden. Hervé neemt het administratieve luik en de praktische zaken voor zijn rekening, ik het creatieve en de contacten met het atelier. Mijn man en ik zijn heel complementair, we houden elkaar in evenwicht. Hij is meer gestructureerd, ik ben meer het go-with-the-flow-type. Wanneer iets niet meteen lukt, wil dat zeggen dat het nog niet het juiste moment is. Die levensfilosofie heb ik verworven met de jaren, maar misschien heeft ze ook met mijn Afrikaanse roots te maken. Dat merk ik ook wanneer ik met mijn Ghanese atelier samenwerk. Het is anders werken dan met westerse producenten. Het verloopt allemaal op een rustiger tempo. Dankzij mijn roots kan ik beter begrijpen wanneer iets niet op tijd klaar is. Aan het einde van de rit komt het altijd wel in orde, maar ik kan mij voorstellen dat zo’n houding stresserend moet zijn voor iemand die de cultuur niet begrijpt. Met deze samenwerking bewijs ik dat het perfect mogelijk is om in Afrika te produceren .“

“Ons bedrijf is tot op vandaag organisch gegroeid. Vergelijk het met een rivier die als een beekje ontspringt uit een bron, haar weg vindt door het landschap en heel geleidelijk aan breder wordt. Hoe natuurlijker iets zijn gang gaat, hoe juister het zit. Het gaat om authenticiteit, om mijn persoonlijke verhaal dat ik vertaal in kleren. Ik vind het vooral fijn om de meest diverse vrouwen te zien stralen in mijn kleren, om te zien hoe mensen reageren op mijn kleren. Het is een spel van actie en reactie. Daar haal ik mijn voldoening uit. Blijkbaar springt onze collectie in het oog. De keerzijde van de medaille is dat we nu al schaamteloos gekopieerd worden. Dat is niet fijn, maar je kan het ook beschouwen als een bevestiging dat we goed bezig zijn.”

“Nu we meer en meer verkooppunten hebben in binnen- en buitenland, staan we voor een belangrijke keuze: kleinschalig blijven of groter worden. Kiezen voor groei betekent ook een grotere collectie, extra investeringen, eventueel samenwerken met een zakenpartner. Door corona zijn de plannen wat vertraagd wat ons toelaat om de tijd te nemen en na te denken. Wat moet komen, zal komen.” (Lut Clincke)