De wondere wereld van Luc: let’s stink together

© PC
Luc Dufourmont

Echt rustig is het nooit in het hoofd van Luc Dufourmont. Sommigen noemen het een afwijking, anderen een gave. In deze column neemt hij ons elke week even mee in zijn denkwereld. Soms grappig en dan weer intriest, maar altijd recht uit het hart en met een flinke dosis buikgevoel.

Roken op café vroeger had één groot voordeel: iedereen stonk.

De storende geur van medemensen, toiletten, afvoerputjes, frietpotten… 95% van die geuren werd door tabaksrook geneutraliseerd.

Hét grote nadeel, naast de gevolgen voor de gezondheid, was het thuiskomen, want van kop tot teen was je doorrookt. Het beste wat je kon doen was direct uit de kleren gaan, alle kledij buiten hangen en je nuchterste gezicht opzetten. Dat om de vervelende commentaren van je naasten voor te zijn. Als ik echt doorrookt was, sprong ik direct de douche in, wat ook gedeeltelijk hielp bij het wegspoelen van de komende kater.

Zelf rook ik nog altijd, vroeger enkel op café of op feestjes, thuis zo goed als nooit.

Het ritueel om de vrijdagavond aan ‘den toog’ te gaan zitten met een paar collega’s of vrienden is voorgoed voorbij. Vind ik dat erg? Nee, zeker niet, maar het is er wel niet meer. Sporadisch gebeurt het dat ik ergens te lande in een vergeten gemeente een café binnenstap waar nog volop gerookt wordt, wel dan kan ik weer eens genieten van een peuk aan den toog. Meestal vraag ik er een droge worst bij, die smaakt beter in ruimtes waar dikke rookwolken hangen.

Sinds het rookverbod betrap ik me er regelmatig op mijn adem zo lang mogelijk in te houden als bepaalde mensen tegen mij komen spreken. De reden daarvoor is dat ze uit hun bek stinken en in combinatie met luide muziek komen ze met hun mond tot op drie centimeter van mijn neus. Vreselijk… Mij concentreren op wat ze zeggen lukt op zulke momenten dan ook helemaal niet.

Ik houd mijn adem zo lang mogelijk in als sommige mensen tegen mij komen spreken

Waar ik ook op afknap in een gesprek met de medemens is, en dat heeft niets met stinken te maken, een neuskeutel die duidelijk zichtbaar zijn kopje uitsteekt bij iemand. Maar we dwalen af, terug naar de stank nu.

Zouden we geen code kunnen afspreken om er elkaar, in alle discretie en bij wijze van een niet opvallend gebaar, op te wijzen dat hij of zij een ambetant geurtje verspreidt?

Net zoals we onze wijsvinger tegen de slaap brengen om duidelijk te maken dat er iets mis is in de bovenkamer bij iemand, kunnen we misschien de duim zeer discreet en op het juiste moment even tegen de top van de neus duwen in de zin van: ‘Je stinkt uit je bek’.

En misschien moeten we onder toezicht van de overheid nu en dan eens een bonte rookavond organiseren met muziek uit de jaren 70, 80 en 90. En om het dalende bioscoopbezoek wat op te krikken klassieke zwart-witfilms, roken toegelaten, programmeren. Zou toch zalig zijn?

Met mijn welgemeende excuses aan al diegenen die zich dagelijks inzetten om mensen te overtuigen met roken te stoppen en mijn duim omhoog voor allen die ermee gestopt zijn.

https://www.youtube.com/watch?v=ndWYmZbxa_8