De wondere wereld van Luc: Darmonderzoek

Luc Dufourmont

Echt rustig is het nooit in het hoofd van Luc Dufourmont. Sommigen noemen het een afwijking, anderen een gave. In deze column neemt hij ons elke week even mee in zijn denkwereld. Soms grappig en dan weer intriest, maar altijd recht uit het hart en met een flinke dosis buikgevoel.

Een paar jaar terug is een vriend bezweken aan de gevolgen van een genadeloze darmkanker.

Vroeg of laat slaat deze vreselijke ziekte toe bij je naasten of bij jezelf. De hypochonder die ik ben, denkt al bij de eerste verdraaide scheet aan het ergste.

Ik wou niet wachten op een uitnodiging van de overheid om een darmonderzoek te laten doen en vroeg via mijn huisdokter een afspraak met een darmspecialist. De avond voor het onderzoek mag je niks eten en moet je poedertjes in water oplossen, dit om volledig ‘gepurgeerd’ aan de start te komen. De details hou ik achterwege maar blijf tijdens dit proces in de buurt van jouw wc-pot, een seconde te laat kan desastreuze gevolgen hebben. Je moet ook beloven dat je na het onderzoek niet op eigen kracht naar huis gaat, aangezien dit onder volledige narcose gebeurt.

Die ochtend in de wachtzaal. Een rijzige man van leeftijd nam afscheid van de dokter, kwam voor mij staan, nam zijn beige pardessus van de kapstok, keek me aan en zei: “Voilà, we zijn er were van af voer een joar…” Ik kon niet direct plaatsen waar hij van af was en had de intentie niet om het hem te vragen. Hij wou nog iets zeggen toen een vriendelijke verpleegster me binnenriep in een aanpalend lokaal. “U mag langs deze deur binnen in het kleedhokje. Alle kleren uit, sokken mag u aanhouden en even wachten, langs een andere deur kom ik u halen voor het uiteindelijke onderzoek. Moet u nog naar het toilet?” “Nee hoor…”, zei ik, met het zuiveringsritueel nog ‘fris’ in het geheugen. Eens ontkleed zag ik een klein gaatje in mijn rechtersok. Het kan ook mijn linkersok aan mijn rechtervoet zijn geweest.

Daar stond ik dan een verlegen lachje toverend

Ik hield mijn handen discreet voor mijn edele delen, de deur zwaaide open. De verpleegster keek me aan met een stralende glimlach. Ze hield een groen plastic schortje open voor mij: “Handjes door de gaatjes en dan mag u bij de dokter.” Ze bleef me aankijken tot op het gênante af. “Maar ja, nu weet ik het!”, lachte ze. “Gij zijt die gast uit Bevergem, Roste Luc, ik wist het dat ik u ergens van kende!” Daar stond ik dan een verlegen lachje toverend. “Moet jij niet in een rolstoel zitten?”, schaterde ze.

Dit deed me aan een waargebeurd verhaal van Herman van Veen denken. Bij een rectale drugscontrole van de Duitse douane kwam een douanier met een klein boekje en een balpen voor de zanger staan. Dat terwijl zijn collega zijn werk aan het doen was met een latex handschoen. “Meine Frau ist Fan, bekomme ich eine Signatur bitte?” De ultieme vernedering.

“Zo, mijnheer, leg u maar op de werktafel met uw poep naar mij, we brengen u onder narcose en als u wakker wordt is alles alweer voorbij.” Zo was het ook, ik herinner me niets meer van het onderzoek, enkel de vraag van de arts: “Raakt u veilig thuis?” “Ja, mijn schoonvader pikt me op, ik ga buiten wachten.”

Zo stoned als een garnaal nam ik buiten plaats op een bank in de deugddoende novemberzon… Ontvoerd door aliens en terug op aarde gedropt zonder besef van plaats en tijd. Zouden ze organen gestolen hebben? Zo’n gevoel dus.

https://www.youtube.com/watch?v=2YE26AbXAZ4