Ministers die burgemeester willen worden
Ze zijn viceminister-president maar dromen toch van het burgemeesterschap in hun stad. Hilde Crevits (CD&V) en Bart Tommelein (Open VLD) pendelen de komende weken tussen Brussel en West-Vlaanderen, tussen regeringsdocumenten en affiches, tussen ministerraden en huisbezoeken.
“En nu snel naar Oostende, voor het zoveelste dubbelinterview met mijn concurrent Johan Vande Lanotte”, lacht Bart Tommelein op het einde van het gesprek. Het zijn drukke tijden, want intussen ligt het regeringswerk niet stil. Enkele heikele energievraagstukken wachten op een antwoord en tegen eind deze maand moet zijn begroting rond zijn. “En eentje met overschot”, knipoogt hij plagend naar Hilde Crevits, die eerder stelde dat ze ‘alle opties openhoudt’. Zij zit intussen in volle opstart van het nieuwe school- en academiejaar. Over de verkiezingen in Torhout moet ze zich weinig zorgen maken. Niemand twijfelt dat ze straks weer de populairste zal zijn, ook al staat ze daarna het burgemeesterschap opnieuw af. “Ik bén titelvoerend burgemeester, Kristof Audenaert waarnemend”, repliceert Hilde Crevits. “Elke dinsdag zit ik samen met het college, elke gemeenteraad ben ik aanwezig… We voeren een tandemcampagne, op elke affiche prijken we samen. Dit ministerschap doe ik uit. Daar ben ik heel eerlijk en open over.”
Bart Tommelein: “Word ik burgemeester, dan ben ik in 2019 géén kandidaat-minister meer. Wanneer in 2019 ik de sjerp effectief zal omgorden, zullen we nog zien. Dat kan op 1 januari, maar ook op het moment dat de nieuwe Vlaamse regering is gevormd. Moeten we voor die drie resterende maanden nog iemand nieuw aanstellen? Wat ik zeker níét doe, is zoals de huidige burgemeester deed: me presenteren als burgemeester om het dan niet te worden. Van mijn partijleden mag ik een lokaal mandaat combineren met een zetel in het parlement. In 2019 ben ik kandidaat om de Vlaamse lijst aan te voeren.”
Hoe nuttig is het voor een gemeente dat ze een parlementair of minister heeft?
Bart Tommelein: “Ik bekijk het vanuit een andere invalshoek: het is belangrijk dat een politicus ook voeling houdt met wat er lokaal gebeurt. In Nederland is er een zeer duidelijke splitsing tussen nationale en lokale politici. Daar gaan de nationale politici op het einde van de week naar huis. Voor ons begint het werk pas. Dan gaan we naar de mensen en verenigingen. Politici krijgen vaak het verwijt dat ze in een ivoren toren zitten, maar met klem en in alle eerlijkheid durf ik zeggen dat dat niet klopt. Integendeel, de meeste Vlaamse politici zijn zeer bereikbaar.”
Hilde Crevits: “Ik vind dat je als politicus in Brussel het verschil maakt. Zo ben ik ervan overtuigd dat de A11 er niet was gekomen als ik niet de Vlaamse minister van Openbare Werken was geweest. Net als de conflictvrije expresweg rond Brugge. Ook vijf van de zeven bruggen in Kortrijk zijn tijdens mijn periode als minister gefinancierd. Ik ben niet de minister van Torhout. Iedereen mag weten dat ik van Torhout ben en voor mijn stad ga, maar als je bovenlokaal werkt dan moet je breder kijken. Als we in West-Vlaanderen willen vermijden dat alle investeringen naar de ruit Antwerpen-Gent-Leuven-Brussel gaan, moeten we voor een tegengewicht zorgen. Er moet ook geïnvesteerd worden in West-Vlaamse wegen, een plattelandsschool moet evenveel kunnen floreren als een stadsschool… Bart, bij de voorstelling van de maquette van de Oosterweelverbinding hoorde je ook een Antwerpse politicus zeggen: De helft van de bouwkranen in Vlaanderen staat al in Antwerpen, die andere helft mag nu ook komen. Dan denk ik: gelukkig hebben we nog West-Vlaamse ministers.”
Bart Tommelein: “Aan het dossier van de Oosterweelverbinding werkten we volop mee, maar dat is niet enkel een Antwerps dossier. Als een West-Vlaming naar Nederland wil, moet die daar ook passeren. Maar dat mag niet betekenen dat er dan niets meer kan gebeuren in West-Vlaanderen. Daar waken wij over. Het is logisch dat een politicus aan zijn eigen stad en provincie denkt. Toen ik staatssecretaris werd, wilde ik de Noordzee bij mijn bevoegdheden. Omdat het van belang was voor de offshore, die dan weer belangrijk is voor de werkgelegenheid in Oostende en de regio.”
Hilde Crevits: “Politiek is macht, maar als ik voel dat een besluit op heel weinig draagvlak kan rekenen – zoals het verplicht fuseren van scholen , keer ik op die beslissing terug. Ik ga nooit omwille van de macht een beslissing nemen, ik geloof niet dat men mij ziet als een platte machtspolitica.”
Kan een minister een dossier nog bovenop de pak krijgen?
Bart Tommelein: “Ik hoor constant: je bent geplooid voor de lobby. Dat is onzin. Als ik spreek met organisaties zoals Greenpeace, Bond Beter Leefmilieu of de vakbonden, heet dat ‘overleg’. Als ik met sectoren praat, is het lobbying. Trouwens, dat vind ik ook niet verkeerd. Als dat in alle openheid gebeurt, vind ik het logisch dat de sector komt zeggen: minister, als u die beslissingen neemt, zijn dat de gevolgen voor ons. Dat is informatie. Moet ik me daar door laten beïnvloeden? Neen, maar ‘t is wel goed dat ik dat weet. Een persoonlijk dossier naar boven halen: dat heb ik nog nooit gedaan. Maar als een dossier in het belang van de samenleving dringend is, ben ik wel bereid om te zeggen: dit dossier moet sneller gaan.”
Hilde Crevits: “Elk kabinet heeft een secretariaat, waar de mensen rechtstreeks hun zorgen kunnen melden. Zo wilden de ouders hun zwaar gehandicapt kind een jaar langer op school houden, omdat ze anders in de problemen kwamen voor opvang. Dan kijken we: is dit wel mogelijk, laat de regelgeving dit toe… We helpen de mensen op weg, maar dat is geen profitariaat. Lokale politici die een zitdag hebben: dat vind ik helemaal niet verkeerd.”
Bart Tommelein: “Lobbyen in alle openheid vind ik niet verkeerd”
Bart Tommelein: “Dienstbetoon: dat was iets vies, maar daar keren we van terug.”
Hilde Crevits: “Daar ben ik uitdrukkelijk vóór. In deze digitale samenleving hebben veel mensen nood aan een gesprek, willen ze wegwijs gemaakt worden. Je deur openzetten en zeggen: als er zorgen zijn, mag je komen. Dat hoort bij de politiek. Zelfs voor een minister. Stelt iemand per abuis aan mijn kabinet iets over de erfenisrechten van Tommelein, zullen we hen toch aan een antwoord helpen.”
Bart Tommelein: “In Vlaanderen hebben we ook een heel goede ombudsdienst. Zij koppelen ook terug naar me: minister, dit lijkt te ingewikkeld, die drempels zijn te hoog, de procedure is niet goed. Dan is het aan ons om dat te veranderen. Dat is allemaal geen misbruik.”
Toch bestaat het beeld dat veel parlementairen enkel voor hun stad zorgen.
Bart Tommelein: “Ze worden dan ook verkozen in die lokale kieskring. Wil je dat vermijden, dan zou je naar een grotere, Vlaamse kieskring moeten gaan. Zoals die in Nederland bestaat. Maar dan is de lokale verbondenheid weg. Aan de andere kant: ik vind het storend dat ik een Vlaams energiebeleid voer, maar dat er finaal enkel afgerekend wordt in mijn eigen, West-Vlaamse kieskring. Niet logisch.”
Hilde Crevits: “Toen ik de eerste keer minister werd, moest ik verantwoording afleggen in tien gemeenten tussen Brugge en Torhout. Nu is dat de provincie. Dat lijkt me het beste: een ruimere kieskring en toch lokale verbondenheid. Vergeet niet: voor jonge starters is een provinciale kieskring groot, hoor.”
Meteen na de lokale verkiezingen volgen de Vlaamse. Kunnen jullie nog wel ten volle regeren?
Bart Tommelein: “Sinds mijn rentree in de politiek volgde de ene verkiezing op de andere. Dit is de eerste keer dat we er vier jaar geen hadden. Het is ook de eerste keer dat de parlementsverkiezingen meteen na die van de gemeenteraad volgen. Uniek. Deze regering heeft al veel gedaan, maar tussen oktober en maart moet er nog veel gebeuren. Het móét, anders zal het er niet meer van komen.”
Hilde Crevits: “Dienstbetoon: daar ben ik uitdrukkelijk vóór”
Hilde Crevits: “Dit is mijn derde regering – dat heb ik voor op jou, Bart – en we hebben altijd bestuurd tot de laatste maand. Dan pas gingen we in campagnemodus. Dat vind ik ook de taak van de regeringsleider om daarover te waken. Zoals ik Geert Bourgeois ken, zal hij dat ook doen. Ik zal zien hoe de volgende ministerraden verlopen.”
Mevrouw Crevits, zijn partijvoorzitter Bart De Wever haalde nochtans op de eerste schooldag uit naar u. In de volgende Vlaamse regering wil hij de minister van Onderwijs leveren. Alsof u uw werk niet goed deed. Dit lijkt een aanval op de sterkste CD&V-pion.
Bart Tommelein: “Dat is ook zo. Deze zomer hebben ze met de discussie over de digitale meter een beetje zitten kotteren aan mij, nu doen ze dat bij Hilde.”
Hilde Crevits: “Toen ik het in de auto hoorde, dacht ik: ocharme! In de verkiezingscampagne moet je tegen alles kunnen, maar op de eerste schooldag gaat het over de leerkrachten, de kinderen en hun ouders. Dat is toch geen dag om met die postjes bezig te zijn? Er liggen nog heel belangrijke dossiers op de plank. Aan Bart Tommelein twijfel ik niet, maar als ik niet het collegiale engagement van de hele regering heb, zal het niet lukken. Het zou zonde zijn om het hele schooljaar in verkiezingsmodus te zitten, zeker als je weet welke uitdagingen er zijn. Ik vind dit héél erg vroeg.”
Bart Tommelein: “Ik ook en ik vind het ook flauw. Als er problemen zijn, zullen die al langer bestaan. De partij van meneer De Wever zit toch ook al 14 jaar in de Vlaamse regering? Ze kunnen ook niet alle bevoegdheden hebben, of ze moeten een absolute meerderheid halen. Als ze onderwijs willen, zullen ze moeten kijken welke andere portefeuilles ze lossen…”
Hilde Crevits: “En eerst moet er nog een akkoord zijn, ook.” (lachje)
Dossier 8x8: De Brusselse Connectie
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier