Huisarts Ralph Pacqueu stopt na 45 jaar: “Niet bereikbaar zijn was vroeger heiligschennis”

Onderschrift tag with 7 point dummy text. Onderschrift tag with 7 point dummy text. Onderschrift tag with 7 point dummy text.©STEFAAN BEEL Stefaan Beel
Onderschrift tag with 7 point dummy text. Onderschrift tag with 7 point dummy text. Onderschrift tag with 7 point dummy text.©STEFAAN BEEL Stefaan Beel
Wouter Vander Stricht

Eind dit jaar houdt huisdokter Ralph Pacqueu (72) het voor bekeken na een carrière van 45 jaar. Hij vormde al die jaren een twee-eenheid met zijn echtgenote Sonia Sonny Bohez. Zijn huis en praktijk in de Beekstraat staan te koop. Tijd om eens terug te blikken.

Dokter Ralph Pacqueu beschikt over de goede genen om alvast nog een mooi pensioen tegemoet te gaan. “Ik was enige zoon, mijn vader is 93 geworden, mijn ma 103,5 jaar. Ze waren net geen 72 jaar getrouwd toen mijn vader overleed. Op dat moment waren ze het langst getrouwde koppel van Roeselare.”

Dokter Pacqueu vertelt het met veel nostalgie. “Mijn vader Oscar was een erg bekende Roeselarenaar. Ik kwam uit een Club-nest, ik speelde bij FC Roeselare en zat er later in het bestuur. Tot de fusie in 1999, Roger Hostekint en Fernand Bril waren toen de iconische voorzitters die ik meemaakte als bestuurder.”

De ‘Harkonschool’

Lagere school lopen deed hij eerst in de Wallenstraat. “In de Harkonschool, zoals wij dat destijds uitspraken. Er stond op de gevel ‘Ecole pour garcon et fille’, ze waren de cedille vergeten. In mijn derde studiejaar verhuisde de school naar de Hugo Verrieststraat, we verhuisden met alle leerlingen de banken door de Ooststraat. Nu zouden ze je daarvoor in de bak steken. Het middelbaar volgde ik aan het Koninklijk Atheneum, doelbewust al Latijn-Grieks om later dokter te worden. En geneeskunde studeerde ik aan de Gentse unief. De pastoor van de Sint-Jozefsparochie is dan nog bij ons thuis gekomen om te reclameren over het feit dat ik niet naar Leuven ging. In Gent zat ik op kot, met een ouderwetse kotmadam, die voor ons eten bereidde en ons bed opmaakte. In 1975 studeerde ik af. Ik hield eerst nog even praktijk bij mijn ouders in de Gladiolenstraat, maar in 1976 die bewuste hete zomer bouwden we hier in de Beekstraat. En ondertussen moest ik ook nog 18 maanden legerdienst afwerken. Maar ik was in Oostende aan het militair hospitaal verbonden en zo kon ik ’s avonds in Roeselare mijn consultaties doen. Als opstartende praktijk hadden we het toen ook niet zo druk.”

Als dokter Pacqueu over zijn loopbaan vertelt, heeft hij het altijd over ‘we’. “ Madam regelt hier alles. (lacht) Mijn vrouw is verpleegster van opleiding en de praktijk hebben we altijd samen gerund. Dat had zeker ook zijn voordelen. We konden eens klappen tegen elkaar, als iets je dwarszat, kon je dat bij een ander kwijt. Op de duur kenden wij heel veel mensen en de emotionele betrokkenheid bij patiënten moet je niet onderschatten. Mijn vrouw legde de afspraken vast en kon ook perfect inschatten hoeveel tijd ze voor iemand moest voorzien. Maar er is ook veel veranderd. Vroeger noteerde mijn vrouw en liep ik rond bij de patiënt, nu is het omgekeerd en zit ik hier te schrijven om alle administratie met de pc te verwerken.”

Veel korte nachten

De praktijk in de Beekstraat staat te koop. “Ideaal voor een jonge dokter of zelfs een kleine groepspraktijk. Maar onze job is veel veranderd natuurlijk.

De griep zal dit jaar niet doorbreken, een gevolg van corona”

Twee derde van de huisdokters, die nu afstuderen, zijn jongedames en vaak hebben die al kinderen. En die willen liever deeltijds werken, dat kan enkel in een groepspraktijk. En ik geef ze ook gelijk, mijn eigen kinderen heb ik nauwelijks zien opgroeien. Bovendien heeft de huidige lichting afstuderende huisdokters ook een betere opleiding gekregen dan wij. Bij ons beslisten de profs in het laatste jaar wie zou gaan specialiseren, de rest werd huisarts. Nu valt die beslissing vroeger, krijgen ze ook een meer specifieke opleiding en doen ze ook twee jaar stage als huisarts. Toen ik startte, heb ik nog tanden getrokken en baby’s op de wereld gezet. Maar je moest dat allemaal zelf wat uitzoeken. En als je dan eens een boek raadpleegde, hoorde je de patiënten denken: ‘de dokter weet het niet, hij moet het opzoeken…’ Toen ik in 1975 startte, bestonden de wachtdiensten enkel in het weekend, maar was het als dokter bijna heiligschennis om niet 24/24 en 7/7 bereikbaar te zijn. Ik heb veel korte nachten gekend.”

Ook uit de huisbezoeken leerde dokter Pacqueu veel. “Je mag in eerste instantie niet bang zijn van honden”, knipoogt hij. “Maar bij de mensen thuis kun je de persoonlijke situatie ook beter inschatten. Als ze eens de frigo opentrekken en je kan daar een glimp van opvangen… Of de manier waarop sommige mensen leven.”

Tweede golf was erger

Met Kerstmis houdt de dokterspraktijk Pacqueu dus op te bestaan. “Eigenlijk zou ik al op 15 juli gestopt zijn, ik had toen net 45 jaar als dokter op de teller staan. Maar het is door corona ook een wat vreemd jaar natuurlijk. De jongste maanden heb ik vooral veel getelefoneerd, tot wel 50 telefoontjes op een voormiddag. Allemaal in verband met corona. Ondertussen zijn ook heel veel van mijn patiënten ziek geworden, in de tweede golf nog meer dan in de eerste. In die eerste golf leken vooral de oudere patiënten echt ziek, nu zijn dat meer jongeren en mensen van middelbare leeftijd. Bij momenten sneuvelden er hele huishoudens. Enkele van mijn patiënten belandden in het ziekenhuis, er zijn er jammer genoeg ook gestorven. Tegelijk voorspel ik dat er geen griepuitbraak zal zijn deze winter. Zolang we dat mondmasker dragen en elkaar weinig zien, kunnen we elkaar niet besmetten.”

Heel wat patiënten komen al diverse decennia bij dokter Pacqueu over de vloer. “Dat is het nadeel van een solopraktijk en het feit dat hier niet meteen iemand overneemt. In een groepspraktijk kun je probleemloos overstappen naar een andere geneesheer, mijn patiënten moeten nu naar iemand anders op zoek.”

“Me bijscholen bij de kleinkinderen…”

Dokter Pacqueu en zijn echtgenote wonen nu al in een appartement in de Adriaan Willaerstraat. Ondertussen zorgden de drie zonen met hun respectieve partners voor zeven kleinkinderen: Miguel (45, Marjolein Vandenbussche, Kobe en Jarne), Olivier (43, Isabel Lapeirre, Mauro en Luna) en Mathieu (39, Soetkin Neirynck, Mona, Felix en Nicky). “Niettegenstaande ik een drukke job had, heb ik daarnaast ook veel dingen kunnen doen of helpen realiseren. ‘s Avonds ontsnapte ik altijd wel eens om een training van FC Roeselare bij te wonen. Vooral in eerste provinciale kenden we daar gouden jaren. Ik heb me ook ingezet in beroepsorganisaties en voor de veiligheid van onze job. Dat samen met mijn studiegenoot en goede vriend Patrick Roelandt uit Izegem, die vijf jaar geleden werd vermoord door een patiënt. Met de artsen die samen afstudeerden, ook de weduwe van ‘Patten’ en van Luc Couvreur uit Lendelede, die eerder dit jaar aan het coronavirus overleed, komen we nog geregeld samen.”

Pensioenplannen heeft hij bij de vleet. “Ik wil Parijs en de Elzas nog eens bezoeken en ook Mechelen en Tongeren staan op mijn lijstje. We hebben ook een appartement aan zee van mijn ouders en gaan graag fietsen. Maar de musea en de cafés zijn gesloten… Ik ben ook nog secretaris van de provinciale raad van West-Vlaanderen van de Orde der Artsen, maar mijn mandaat loopt daar straks af en ik stel me niet meer verkiesbaar. Ik hou ook van lezen, vooral werken met een geschiedkundige inslag, en ik zal ook wat meer tijd spenderen met mijn kleinkinderen. Die leren me dat cd’s niet meer hip zijn, dat je alles via Spotify kan beluisteren. Zij scholen me dus bij.” (lacht)