Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief. Deze keer richt hij zich tot Leif Hoste. De gewezen profwielrenner mag altijd antwoorden: karl@kw.be.
Beste Leif,
Stil. Dat zijn veel mensen geworden toen ze afgelopen weekend het interview met jou in de krant lazen. ‘Mo Leifke toch’, dacht ik zelf. Zoals die achttien jaar later nog altijd onbekende vrouw op de Halsesteenweg in Meerbeke, die jou van achter een dranghekken probeerde te troosten met dezelfde woorden nadat je net de Ronde van Vlaanderen van 2007 had verloren tegen Alessandro Ballan na een schakelfout in de spurt.
Je leek de voorbije jaren van de aardbol verdwenen, maar voerde ondertussen je eigen strijd tegen wrede demonen. Je woorden in de krant deden meer pijn dan om het even welke valpartij. Drie flessen vodka per dag. Gordijnen dicht. Deur op slot. Alleen. Drinken: niet om te vieren, maar om te vergeten en te overleven. Het huis als crime scene beschreef je zelf. Dat beeld blijft hangen, Leif. Omdat het zo haaks staat op de renner die we dachten te kennen. Maar misschien vooral omdat het zo menselijk is. Te menselijk voor een sport die haar kampioenen liever in brons giet dan in twijfel, liever op een sokkel zet dan naast ons aan tafel.
Je bent een van de allereerste renners die ik als beginnend journalist een wedstrijd zag winnen. Hugo Coorevits stuurde me voor de krant Het Volk naar een juniorenkoers in Sint-Denijs bij Zwevegem. Hugo, gepokt en gemazeld in de wielrennerij, gaf me nog een tip: ‘Hou Leif Hoste maar in de gaten’. Veel moeite moest ik niet doen. Je degradeerde de tegenstand en kwam in het dorp van Gella Vandecaveye solo over de streep gebold. In mijn geest goochelde je met minuten voorsprong, maar de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik het niet precies meer weet. Wat ik me wel nog zeker herinner is dat je fietste in een trui met het opschrift Sportivo, het fietsenmerk van je oom Lieven Malfait.
Dat je iets speciaal had, was toen al duidelijk. De successen bij de jeugd vormden de voorbode van een mooie profcarrière. Drie keer tweede in de Ronde van Vlaanderen. Dan krijg je al snel het etiket van eeuwige tweede. Alsof tweede worden in de Ronde een vorm van falen is. Alsof het enkel telt als je met de bloemen zwaait. Koers is meer dan winnen. Koers is ook het dragen van verwachtingen en van het aureool waar je zelf nooit om hebt gevraagd. De stilte na het applaus. De leegte als de ploegbus vertrekt en je achterblijft met je gedachten. Het lijf dat plots niet meer moet presteren en een hoofd dat geen remmen meer kent.
“Weet dat echte winnaars niet altijd op het hoogste schavot staan”
Hoe je daarmee moet omgaan leer je niet in een jeugdopleiding. Dat staat in geen enkel trainingsschema. Daar is geen coach voor. En daar, Leif, is het bij jou dus fout gelopen. Niet op de Halsebaan in Meerbeke of in het Bos van Wallers, maar in de kilometers die volgden. In de jaren erna. In het leven na de koers, waar niemand meer wordt toegejuicht en waar de weg plots akelig breed en stil wordt. En soms gewoon dood loopt.
Je hebt de voorbije weken een belangrijke horde genomen, Leif. Je hebt het besluit genomen om niet langer te zwijgen. Je vertelde over schaamte en over vluchten uit het ziekenhuis. Over dokters die waarschuwen en een lichaam dat ‘stop’ schreeuwt, terwijl het brein blijft liegen. Je zegt hoe Nico Mattan aan je deur stond om te zeggen dat hij geen derde vriend wilde verliezen. Het siert Nico dat hij je niet liet vallen. Het kan de reddingsboei zijn geweest. Eén zin die het verschil maakt tussen verder zinken en even ademhalen. In koers noemen we dat timing, een neus hebben voor de goede ontsnapping. In het leven is het genade.
Je compromisloze eerlijkheid raakt. De naakte waarheid: verslaving is sterker dan logica. Misschien is dit wel je zwaarste klassieker, Leif. Zonder publiek langs de kant. Zonder volgwagen. Zonder radio die je zegt hoe ver het nog is. Met vallen en opstaan, hervallen en weer recht krabbelen.
Zes maanden nuchter. Voor buitenstaanders klinkt dat misschien bescheiden. Maar voor iemand die drie flessen vodka op een dag soldaat maakte, is het een eeuwigheid. Zes maanden van elke dag opnieuw kiezen. Van weten dat de muur er altijd zal staan. Van leren leven met het besef dat winnen hier betekent om vandaag niet te verliezen. Je zegt dat je verslaafd bent en dat je dat moet aanvaarden. Dat is geen zwakte, Leif. Dat is wijsheid. Blijf rijden. Niet tegen iemand anders, maar op je eigen tempo. Rustig en gecontroleerd. En weet dat echte winnaars niet altijd op het hoogste schavot staan. Soms zitten ze gewoon aan een tafel en zijn ze fier op een nieuwe start. En vaak is dat de grootste overwinning van allemaal. Hou je kloek, Leifke.
Met warme groet,
Koarle (zoals jij het altijd zei)