Hannelore Vens: “Alles went, zelfs geen benen hebben”

qsdf
Bert Vanden Berghe

Hannelore Vens verloor vijf jaar geleden haar benen onder een trein toen ze een appelflauwte kreeg op het perron van het station van Brugge. Haar strijd om opnieuw te kunnen stappen beroerde half Vlaanderen. Vandaag heeft Hannelore nog niets ingeboet aan vechtlust, al heeft ze enkele lastige maanden én jaren achter de rug. “De eerste twee jaar heb ik elke dag geweend.”

Echt elke maand ziet ze naar eigen zeggen hoe auto’s op elkaar botsen, fietsers ergens haperen of mensen struikelen omdat ze haar aanstaren. Hannelore heeft meer dan anekdotes genoeg voor een boek. “Hoelang moet dit interview worden?”, lacht ze, niet voor het laatst. Anekdotes, soms pijnlijk of hallucinant grof, dan weer heerlijk hartverwarmend. De mooiste anekdote vertelt ze niet. Die vertelt haar moeder, die vorige maand mee naar Machu Picchu trok. De plek waar Hannelore naartoe ging met Koen Wauters voor het VTM-programma Over Winnaars.

Niemand in de Vlaamse huiskamers hield het droog toen Hannelore verbeten de trappen naar het eeuwenoude monument beklom. Toen haar moeder het wachthuisje passeerde, om de kaart te laten afstempelen, bleek dat ze daar klagende jongeren of vermoeide mensen een hart onder de riem stak door een foto van Hannelore te tonen. Zelfs tienduizend kilometer verwijderd van haar thuis in Jabbeke maakt Hannelore indruk. En wie haar ooit gesproken heeft, zal weten dat haar moed en wilskracht minstens even ver reiken. Zelfs nu ze opnieuw door het oog van de naald is gekropen. Een paar dagen nadat ze werd ontslagen uit het ziekenhuis zetten we onze picknickmand in de tuin van haar ouders, bij wie ze sinds kort weer woont.

Wat was er precies gebeurd?

“Ik had een zwemwedstrijd in het buitenland, dus een wat lagere weerstand en een klein wondje van op de startblokken – die zijn immers schuurpapier. In dat wondje is een bacterie gekropen. Een week later is mijn been erg beginnen op te zwellen, maar toen wisten we nog niet dat het om een bacterie ging. Dus ben ik toch op reis vertrokken naar Peru met mijn ouders. Maar ik ben op het vliegtuig twee keer flauwgevallen van de pijn en tijdens de reis is die wonde opengegaan. Eenmaal thuis bleek het dus om stafylokokken te gaan. Ik heb veel geluk gehad, zei de dokter. Als je mensen zonder ledematen tegenkomt, komt het veelal door zo’n infectie. Ik ben al mijn voeten kwijt en ik ben niet van plan om nog andere ledematen te verliezen.”

Hannelore Vens:

Iets zegt me dat je de trappen richting Machu Picchu niet meer beklommen hebt.

“Nee. Ik heb er anderhalve dag over gedaan, met vijf maanden voorbereiding. Een geoefende wandelaar doet drie, vier uur over die tocht. Mijn ouders deden er zes uur over en toen ze aankwamen, zeiden ze: ‘We zijn fier op u, maar ge zijt echt zot.’ (lacht) Ze waren blij dat ze het niet op voorhand geweten hebben hoe lastig het was, want ze zouden me niet hebben laten gaan. Ik denk niet dat ik het ook zelf had gedaan. Ik mag ook niet te veel meer wandelen van mijn chirurg. Ik dreig wat ik nog heb van benen helemaal kapot te lopen.”

Als kinderen zeggen: ‘Kijk mama, robotbenen!’, dan antwoord ik: ‘Stoer, hé!’

“Vanaf eind deze zomer, als ik voldoende hersteld ben, mag ik mijn protheses opnieuw dragen, maar het zal puur functioneel zijn. Om in en uit de auto te stappen bijvoorbeeld, ik zal veel meer afhankelijk worden van een rolstoel. (stil) Ik heb hier vier jaar voor gewerkt en om dat dan weer te moeten afgeven… Ik moet nu nog meer nadenken en plannen. Als ik naar de fitness ga, moet ik voortaan een speciale ingang nemen, of naar het toilet voor personen met een handicap, dat steevast gesloten wordt.”

Ik kan begrijpen dat zoiets wel een mentale opdoffer is.

“Sinds mei is mijn moreel niet zo goed, nee. Ik heb wel deugd van dat zwemmen. Echt, toen ik onlangs het ziekenhuis mocht verlaten, trok ik mijn infuus uit, plakker erop, auto in en rechtstreeks naar het zwembad. Ik heb 2,5 kilometer gezwommen en de adrenaline die ik toen voelde was zó zalig. Ik denk dat ik verslaafd ben aan adrenaline. Ik heb echt snelheid nodig in mijn leven.”

Het gevoel dat je lééft.

“Daarom doe ik al die dingen. Voor dat gevoel.”

Mag ik vragen of je deze hele situatie, vijf jaar na het ongeluk, al aanvaard hebt?

“Ik heb het niet aanvaard, nee. Ik denk ook niet dat ik het ooit ga kunnen aanvaarden. Dat is iets waarmee je kan leven. Maar aanvaarden? Nee. Of toch niet elke dag. Het heeft twee jaar geduurd voor ik een dag had dat ik níét heb geweend. Tussen het tweede en derde jaar is dat erg verminderd. En de laatste twee jaar kunnen er al eens een paar weken passeren zonder bleiten. Het klinkt bot, maar ik leg het vaak zo uit aan de mensen: alles went… zelfs geen benen hebben.”

Humor of zelfrelativering is wel belangrijk, denk ik.

“Mensen schrikken daar soms wel van. (grijnst) Sinds ik topsport doe, is dat medelijden wel verminderd, maar…”

Mensen hebben je altijd gezien.

“Precies. Hoe vaak ik berichten krijg dat ze mij ergens gezien hebben… Dan denk ik: willen jullie eens stoppen met te noteren wanneer ik naar de supermarkt of de kinesist ga? (lacht) Of die opmerkingen van: ‘ocharme, dat meiske.’ Echt, ik kan mij zo de grond ingeboord voelen, vooral door oudere mensen. Dan rij ik een halfuur met de fiets naar het zwembad, zwem ik, en keer ik met de fiets terug, nadat ik ‘s morgens al de was ophing en de ramen heb gelapt. Nikske ocharme.”

qdsf
qdsf

En jonge mensen?

“Die zijn het zaligst. ‘Zo cool, is dat met elektronica?’, ‘Zijn dat sprinterbandjes?’. Leve de jeugd van tegenwoordig! Of kleine kinderen, die zijn ook de max. Echt elke dag hoor ik wel: ‘Kijk, mama, robotbenen!’. Dan knipoog ik terug en zeg ik: ‘Stoer, hé!’. Ik vind zulke vragen van kindjes niet erg. Ik vind het vooral erg als ouders hun kinderen dan een tik verkopen. Ik heb veel liever ouders die op de waarom-vraag antwoorden met: ‘Wel, dan moet je het eens vragen, hé.’. Het toont aan dat die ouders wel ruimdenkend zijn daarin.”

Mijn nieuwe droom? Fietsen naar Compostela

Hannelore heeft er haar missie van gemaakt, om die vooroordelen de wereld uit te helpen. Onlangs was ze nog model voor de kledingketen LolaLiza, die vijf inspirerende vrouwen in het spotlicht zette. Ze laat geen kans onbenut om een verschil te maken. Hannelore is heel dankbaar voor de kansen die ze krijgt, zegt ze onomwonden. Ze wil vooral de mensen aansporen om ook eens naar haar bovenkant te kijken. Ze is meer dan de benen die ze niet meer heeft. Daarom spreekt ze ook alsmaar vaker op scholen en leest ze boekjes voor in de kleuterklas. Maakt ze kinderen duidelijk dat zij net als hun mama ook eten klaarmaakt, naar de winkel moet of met de auto rijdt. Met andere woorden: dat ze niet zo heel anders is. Maar het belangrijkste in haar verhaal, zijn de mensen die in eenzelfde situatie zitten. “Het is belangrijker dat zij mij zien in de media. Ik krijg heel vaak berichten van mensen, van over de hele wereld, die zich gesterkt voelen door mijn verhaal, die pakweg nu ook een korte broek durven te dragen. Je kan geen schoner compliment bedenken.”

Machu Picchu bezoeken was een grote droom. Heb je al een nieuwe droom?

“Fietsen! Niet zozeer met de handbike, maar echt met mijn benen. Door de operatie lukt het even niet, en ik heb ook al erg afgezien met de protheses omdat ze niet genoeg aansluiten bovenaan en ik ze uit stamp tijdens het fietsen. Maar ik wil heel graag een toer rond België fietsen, in tien dagen. Oh ja, en naar Compostela fietsen.”

Zegt ze alsof het niets is…

(grijnst) “Waar en wanneer ik precies start, is nog niet beslist, maar de eindbestemming ligt dus wel al vast.”

Ben je gelovig?

“Ik ben gedoopt, deed mijn communie, ben twee jaar misdienaar geweest en als ik een kerk binnenkom, dan brand ik steevast een kaarsje voor mijn oma. Ik begrijp dat het geloof iets is dat veel mensen nodig hebben om zich ergens door te worstelen. Maar zelf geloven… niet echt, nee.”

Waarin geloof je dan wel? Jezelf, veronderstel ik.

“Nee. (ziet onze verbaasde blik) Ik probeer gewoon van alles. Doorbijten en zien waar ik uitkom. Ik geloof nooit dat ik ergens in zal slagen, maar als het dan lukt… Ik weet ook niet waar mijn limieten liggen. Daarom wil ik ook zoveel verschillende dingen doen, van fietsen tot zwemmen en klimmen. Dat geeft tenminste voldoening. Een wc zoeken waar ik met mijn rolstoel binnen kan, dat is soms ook een prestatie, maar niet van het soort om mee uit te pakken.”

Het scheelt vast dat je goed omringd bent.

“Absoluut. Mensen vragen mij altijd waar ik de moed vandaan haal, maar zonder mijn familie en vrienden zou ik nooit zover geraakt zijn. Het is soms uitputtend om te blijven afspreken met vrienden, maar ik wil me ook niet opsluiten. Ik ben nog door mijn maten op het toilet gezet, gedragen door cafés. (denkt na) Dat vind ik nog moeilijker om mij over te zetten, dan over de pijn. Als ik weet dat het nog 500 meter naar huis is, en dat ik pijn heb, dan is dat oké. Maar op de wc gezet worden door je maten, wat gebeurde in dat eerste jaar, terwijl het hele café je gezien heeft… De pijn herinner ik me niet meer na die jaren, maar dat laatste dan weer wel.”

Hannelore Vens:

Mensen willen graag helpen, denk ik.

“Ja, maar als je op een slechte dag al 19 keer hebt moeten zeggen dat het écht wel gaat, dan kan ik de 20ste keer wel ambetant worden bij die vraag. Ik heb het laatste jaar wel geleerd dat mensen het uiteindelijk wel goed bedoelen.”

Maar er is nog werk aan de winkel.

“Ik deed eens boodschappen en iemand achter mij aan de kassa vond vast dat het niet snel genoeg ging en schoof mij gewoon vooruit. Man, ik heb geflípt. Dat is echt mijn lijf dat je aanraakt op dat moment, dat is alsof iemand je aanrandt. Hij had een hele uitleg klaar, maar ik heb hem genegeerd. Nu ja, vijf minuten later was hij de kassierster aan het versieren.” (lacht)

Wat vind je het vervelendste?

“Vandaag mis ik het meest dat spontane, om iets te kunnen doen zonder het te plannen. In het begin ging het vooral om het functionele. Eenmaal thuis zoek je weer die zelfstandigheid, maar de eerste keer op straat, na een maand of vijf, dan is het esthetische aspect het moeilijkste. Vandaag schrik ik soms nog als ik in de spiegel kijk, of foto’s van mezelf zie.”

Denk je nog vaak terug aan die noodlottige dag?

“Ik heb er nooit nachtmerries over gehad, maar ik heb er wel vaak aan gedacht. Zes maanden lang kon ik geen trein meer zien, kromp ik ineen bij elk beeld ervan. Maar toen is mijn zus bevallen van haar tweede kindje en nam ik de trein van Gent naar Brugge.”

Kon je die klik makkelijk maken?

“Ik was met de rolstoel, dus ik kon niet vallen én er waren twee begeleiders. Af en toe neem ik nog de trein, maar perron negen in Brugge zal altijd het perron zijn waar ik zo ver mogelijk van weg wil blijven. Ik denk niet zo vaak: wat als. Ik weet dat het geen verschil maakt. Ik had al regelmatig last van flauwtes.”

Van het ziekenhuis reed ik rechtstreeks naar het zwembad

“Zo kon het gebeuren dat het opeens zwart voor mijn ogen werd toen ik op het werk aan mijn bureau zat. Had ik die dag vakantie moeten nemen of iets anders moeten doen? Ik kon evengoed de straat overgestoken hebben en door een flauwte onder een vrachtwagen zijn terechtgekomen.”

Ben je altijd zo verbeten geweest?

“Ja. Koppig ook. Ik wou altijd álles doen. Ik zette mij naast mijn fulltimejob in voor Kazou en was daar uren, weken en maanden mee bezig. Ik kon blijven gaan. Aan vijf uur slaap had ik genoeg. Eten vond ik niet zo belangrijk. Dat is iets wat je moet doen, maar ik zou blijven gaan als ik bezig ben met iets.”

Als dan alles stilvalt, letterlijk en figuurlijk…

“Ik ben in het ziekenhuis echt afgekickt van het lopen. Lopen was voor mij een mentale uitlaatklep, een moment om alles even los te laten. Ik wist dat ik wel nog zou kunnen wandelen, maar dat lopen was echt iets wat ik zou moeten opgeven en waar ik het lastig mee had. Zeker in het ziekenhuis.”

Wanneer kwam de klop van de hamer?

“De morfine maakte alles wat wazig. Ik sliep ook heel veel. Na vier weken bouwden ze de medicatie af en toen ben ik echt lastig beginnen te worden. Het hielp ook niet dat mijn buurvrouw van 84 jaar de hele dag scheten lag te laten of dat ik iemand van zestig naast me kreeg, die constant zat te jammeren omdat haar elleboog uit de kom was. Die dagen moesten mijn vrienden en familie véél met mij gaan wandelen.” (lacht)

Vandaag zwem je vooral. Waarom koos je voor zwemmen?

“Ik ben vroeger redder geweest in Zeebrugge, als student. In het revalidatiecentrum was een zwembad. Ik had deugd van het zwemmen. Je hebt geen pijn van de protheses en je kan sporten. Sinds september zit ik wel in een club. Ik wilde eens iets anders dan basket en badminton. Ik doe ook aan competitie.”

qsdf
qsdf

Ben je een competitiebeestje?

“Ik sport gewoon heel graag, maar winnen… dat zegt me niet zoveel. Ik wil mij wel kwalificeren voor de Paralympische Spelen, maar een medaille is een stap te ver. Dan zou ik mijn lijf kapotmaken, vrees ik. Ik heb ook geen ambitie. Ik wil vooral sporten omdat ik het gráág doe.”

Ik denk dat je vooral getraind bent in relativeren.

“Ik overleef alles, denk ik vaak. Als ik doorbijt, raak ik er wel.”

Waar wil je over tien jaar staan?

“Ik wil nog evenveel kunnen als vandaag, zelfs al weet ik dat dat misschien niet zo zal zijn. (denkt na) Ik wil vooral voor mezelf kunnen zorgen. En sporten. Wat dan ook. Een wandeling is voor mij ook sport. Pak mij het sporten af en ik word echt zót.”

Wie is Hannelore Vens?

qsdf
qsdf

Hannelore Vens (29) is de dochter van Marc Vens en Monique Blomme uit Jabbeke. Ze heeft nog een zus en een broer.

Ze studeerde handelswetenschappen en ging aan de slag als financieel analist. Op 1 september 2014 kreeg ze een appelflauwte op het perron van het station van Brugge en verloor bij een val op de sporen haar beide benen tot boven de knie. Hannelore raakte met haar verhaal bekend bij het grote publiek via StuBru, het VTM-programma Over Winnaars en Qmusic.

Ze is erg sportief en actief in een Oostendse zwemclub. Ze is ook nauw betrokken bij de organisatie Project U/Turn, die avontuurlijke reizen aanbiedt voor personen met een handicap.

“Kwaad op Maggie De Block, ja”

Hannelore maakte indruk met haar verhaal voor Music for life, maar beroerde Vlaanderen echt helemaal toen ze op VTM te zien was. “Ik ben heel blij dat ik toen duidelijk kon maken dat de mensen moeten stoppen met ons te beschouwen als sukkelaars. Maar de impact had ik niet verwacht. Ik heb er een maand over gedaan om al die berichten te beantwoorden. Een op de vier Vlamingen heeft het gezien, dat vind ik wel straf.” Het leverde haar ook een nieuw paar protheses op, dankzij een inzamelactie van Qmusic. Dat viel op, ook bij de overheid. “Maggie De Block beloofde toen om meer financiële inspanningen te doen voor mensen met een prothese. Maar daar is niks van in huis gekomen. Daar ben ik nog kwaad voor, ja.”

“Ik heb geen kinderwens”

Hannelore Vens:

Hannelore woont weer even thuis, maar is volop aan het bouwen. In Meigem, tussen Tielt en Gent. Niet zo ver van haar tweede thuis, zo zegt ze het zelf: het ziekenhuis van Gent. Een huis met extra slaapkamers, voor als de kinderen van haar zus eens komen slapen. “Zelf heb ik geen kinderwens. Vroeger had ik al namen in mijn hoofd, maar toen ik studeerde, begon ik mij al te richten op een carrière. Ik heb ook al snel ingezien dat het met mijn beperking echt niet simpel zou zijn om kinderen te hebben. Als mijn kind valt, wil ik het zelf kunnen recht helpen. Ik ben al gefrustreerd genoeg over mijn huidige situatie, een kind zou het er echt niet makkelijker op maken. Maar het is heel fijn bezig te zijn met de kinderen van mijn zus en met die van mijn vrienden. En ik ben blij dat ik ‘s avonds en ‘s morgens in en uit mijn bed kan wanneer ik dat wil.” (lacht)