“Wout van Aert heeft een carrière als roeier gemist”

Jelle Wallays, Niels Van Zandweghe en Jens Keukeleire. Twee sporten met verschillen en overeenkomsten. "Je kan roeien en wielrennen niet met elkaar vergelijken." © Kris Van Exel
Tom Vandenbussche

Profrenner Jens Keukeleire (31) gaat zondag op zoek naar een klassieke zege in Gent-Wevelgem. Maatje Jelle Wallays (31) moet jammer genoeg langs de zijlijn toekijken. En profroeier Niels Van Zandweghe (24) doet in Polen een gooi naar een EK-medaille. De drie zullen dit weekend ongetwijfeld elkaars prestaties op de voet volgen, want tijdens de lockdown trokken ze geregeld samen op pad. Met de fiets uiteraard. “Dat Niels een stukje kan hardrijden, was geen verrassing.”

Een woensdag in september, de Herdersbrug in Dudzele. Hier is de Brugse Trim- en Roeiclub (BTR) gevestigd. Het is nog geen 24 uur na het BK in Anzegem en drie dagen na de Tour. Jens Keukeleire reed beide wedstrijden en heeft in goed drie weken dus al bijna 4.000 kilometer op de teller staan. De vermoeidheid loert om de hoek, maar dat vergeet de Bruggeling even als hij terugdenkt aan zijn periode als roeier.

“Ik heb dat nog lange tijd gedaan. Drie en een half jaar bij de KRB (Koninklijke Roeivereniging Brugge, red.)“, glimlacht Keukeleire. “Ik was een voetballer, maar door een accident met mijn knie waren contactsporten uitgesloten. Thuis mochten we doen wat we wilden, maar we moesten wel een sport beoefenen. De KRB was om de hoek gelegen (langs het kanaal Brugge-Oostende, red.) en enkele vrienden van mij waren er aangesloten. Tijdens de krokusvakantie heb ik eens een kampje gedaan, met op de laatste dag een soort van triatlon: roeien, lopen en slalommen. Ik won, dus vond ik het wel geestig. Maar ik heb het nooit écht graag gedaan en op een bepaald moment stopten mijn beste vrienden ermee. Ik ben toen ook gestopt en ben in de koers beland.”

Niels moet in zijn wedstrijden 2.000 meter roeien, terwijl jullie soms tot zeven uur op de fiets zitten. Wat is de lastigste sport?

Keukeleire: “Ik weet alleszins hoe lastig roeien is. 1.000 meter was voor mij het langste, maar één op de drie keer moest ik na de finish overgeven, omdat je als roeier volledig verzuurt. En wat je in die sport zeker niet mag onderschatten, is de techniek. Zo’n wedstrijd duurt amper een paar minuten, maar zelfs als je kapot bent, moet je op je techniek blijven letten. Pijn vergeet je snel, maar de pijn die ik tijdens roeiwedstrijden heb gevoeld, vergeet ik nooit.”

Wallays: (glimlacht) “Ik kan daar niet over meespreken, want ik heb nog nooit geroeid.”

Van Zandweghe: “Je kan het niet vergelijken. Wij beginnen met een sprint. Als je dat in een wielerwedstrijd doet, ga je nooit de koers winnen. Maar er zijn wel overeenkomsten. Vaak hebben wij trainingen waarbij we een half uur roeien aan een tempo waarbij we net niet verzuren. Ik denk dat dit met een FTP-test (meet het vermogen dat een wielrenner over een uur kan aanhouden, red.) te vergelijken valt. Een tijdrit dus.”

© BELGA

Opvallend: fietsen is voor roeiers een goeie training, maar roeien is dat niet voor coureurs.

Keukeleire: (knikt) “Ik denk dat dit komt door het belang van de techniek in het roeien. Voor mij zou het misschien nog gaan. De eerste jaren dat ik koerste, dacht ik vaak: ik zou in de voorbereiding op het seizoen kunnen roeien. Maar het weer is in de winter zo slecht dat ik daar geen goesting in had. Met mijn vrouw Sheena, die zelf twaalf jaar geroeid heeft, heb ik het wel nog een paar keer gedaan. Maar voor Jelle zou het al drie maanden duren vooraleer hij deftig kan roeien en er een goeie training van kan maken.”

Op Zwift tegen Trentin

We konden er tijdens de lockdown op de fietsapp Strava niet naast kijken. Niels Van Zandweghe rijdt graag met de fiets en heeft er ook nog eens talent voor. Het was ook in die periode dat Van Zandweghe af en toe met de twee profrenners op pad trok.

Van Zandweghe: “Jelle was ik vorig jaar al eens tegengekomen langs de Vaart. Ik zag iemand in Lotto-tenue voor me uitrijden en dacht: ik zal eens een praatje met hem slaan, je weet nooit of ik een poos kan meefietsen.”

Wallays: “Ik was net ervoor zwaar ten val gekomen in de Ronde van San Luis in Argentinië (waar hij een hersenschudding en kaakbreuk opliep, red.) en had last van hoofdpijn. Niels kwam plots naast me rijden en het eerste wat ik zei, was: ik rijd niet rap, hoor.Zo hebben we elkaar leren kennen. (grijnst) Niels zocht een partner om af en toe mee te rijden. En begin dit jaar vroeg hij me of Jens, met wie ik vaak optrek, geen zin had om mee te fietsen. Zo hebben ook zij elkaar leren kennen.”

Van Zandweghe: “Dat was tijdens de lockdown, toen ik met een blessure kampte en als alternatieve training vaak fietste. Maar nu ligt de focus weer volledig op het roeien en zijn mijn fietstrainingen niet genoeg meer om met hen samen te rijden.”

© BELGA

Wel, heren: wat vonden jullie van de coureur Van Zandweghe?

Keukeleire: “Goed, hé. Tijdens een training van vijf uur die we samen deden, was ik niet verbaasd omdat ik al de wattages kende die hij kon trappen. Het blijft wel raar om te zien: iemand die niet koerst, maar toch zo goed kan fietsen. Hij had toen wel veel getraind en het is een topsporter. Het was een verrassing, maar ergens toch ook niet.”

Wallays: “Niels en ik deden ook al eens een duurtraining van drie, vier uur samen. Dat was een stevig tempo, maar hij had er geen enkel probleem mee. Ik had ook niet anders verwacht.”

Van Zandweghe: “Tijdens de lockdown nam ik deel aan enkele koersen op Zwift (indoor fietsapp, red.). Als roeier ben ik het gewoon om van maart tot september wedstrijden te doen. Die vielen nu allemaal weg. Dat klinkt stom en Jelle en Jens vinden die Zwift-wedstrijden belachelijk, maar voor mij was dat echt iets om naar uit te kijken. Ik leefde daar volledig naartoe. Ik ging ‘s ochtends een uur losfietsen, kroop vervolgens weer in mijn bed, at ‘s namiddags pannenkoeken en kon dan ‘s avonds eens een uur volledig kapot gaan. Dat was supertof. En de vermogenswaarden die ik trapte, waren niet slecht.”

Keukeleire: “Dat waren echt goeie waarden.” (Wallays knikt nadrukkelijk)

Van Zandweghe: “Ik heb zelfs Matteo Trentin eens op zijn doos gegeven. Hij heeft me daarna wel een loer gedraaid, want we waren weg met vier en Trentin heeft toen bewust de kloof op ons dichtgereden. (grijnst) In de sprint was ik daarna wel voor hem, want door die achtervolging zat hij volledig kapot.”

Zo’n verrassing is dit natuurlijk niet. In het voorjaar zette Tim Brys, Niels’ compagnon in de lichte dubbeltwee, een knalprestatie op de fiets neer tijdens ‘De Container Cup’ op Vier.

Wallays: “Fantastisch programma vond ik dat. Je zag wie er veel voor moest doen en wie niet. En omdat ik Niels al kende, heb ik de prestaties van Tim Brys met heel wat interesse gevolgd.”

© BELGA

Van Zandweghe: “Het was straf om Wout van Aert bezig te zien op de ergometer. Schrijf maar op: hij heeft een carrière als roeier gemist. Van Aert werd daar zomaar tweede na Tim. Als het waar is dat hij nog nooit geroeid had, is dat werkelijk fenomenaal. Puur op technisch vlak zag het eruit als roeien. Hij stapte gewoon op die ergometer en ging vooruit met mooie, krachtige halen. Hij haalde zijn kracht uit zijn benen en kont, zoals het hoort als roeier. Matthias Casse (wereldkampioen judo bij de zwaargewichten, red.) ging ook vooruit, maar die weegt 100 kilo. Dan is dat normaal. Van Aert is een stuk lichter. Dat was echt roeien. Ik was serieus onder de indruk.”

EK en Gent-Wevelgem

Vanaf vandaag tot zondag zijn Van Zandweghe en Brys aan de slag op het EK in Polen. In 2018 behaalden ze al een bronzen plak op het WK en vorig jaar waren ze ook op het EK goed voor plek drie. Keukeleire en Wallays hopen in de klassiekers hun erelijst aan te dikken. De eerste werd drie jaar geleden al eens tweede in Gent-Wevelgem, terwijl Wallays met Dwars door Vlaanderen en twee keer Parijs-Tours al drie klassieke zeges op zijn palmares heeft staan.

Het is duidelijk wie van jullie de grootste medaillekans op de Spelen in Tokio heeft.

(Keukeleire, Van Zandweghe en Wallays glimlachen in koor)

Van Zandweghe: “Dit EK zal ons al wat meer vertellen. Ik heb het gevoel dat Tim en ik de voorbije stage een grote stap voorwaarts hebben gezet. Twee weken na het uitstel van de Spelen zijn we van hoofdcoach (inspanningsfysioloog Jan Boone, red.) veranderd en dat is een zegen geweest. Tot 2018 voelde ik dat ik almaar beter werd, maar vorig jaar hadden Tim en ik plots de indruk dat we geen progressie meer boekten. Altijd weer kwamen we op hetzelfde punt in de wedstrijd te kort. Als je daarover in discussie probeerde te gaan, werd er altijd gezegd dat we aan onze techniek moesten werken. Technisch staan we nochtans bekend als een goed duo. Vroeger werd er heel hard getraind, maar voelden we ons niet altijd even goed in ons vel. Nu wordt er ook heel hard getraind, maar is het leuk.”

Jelle en Jens, wat verwachten jullie van de komende Vlaamse klassiekers?

Keukeleire: “Door de lockdown en de nieuwe wedstrijdkalender had ik verwacht dat we op het einde van de Tour nog niet dat typische septembergevoel van andere jaren zouden hebben. Het gevoel dat je normaal in de derde week van de Vuelta hebt, wanneer iedereen bezig is over zijn reisplannen. Maar dat was in de Tour nu ook al het geval. Er zijn veel renners naar het einde van het seizoen aan het uitkijken. Ik denk dat dit in het voordeel van Jelle en ik zal spelen. Er zijn er tijdens de lockdown heel wat die veel en hard zijn blijven trainen. Maar voor wat en voor wie? En zullen ze dan nog goed zijn in oktober? Ik denk dat de meeste favorieten er zullen staan, maar ik verwacht de komende weken ook enkele verrassingen.”

Wallays: “Ik ben goed in de periode waarin ik goed wilde zijn. Het enige probleem is dat ik nog geen contract voor 2021 heb en mijn ploeg (Lotto-Soudal liet hem intussen weten dat hij net als negen andere renners geen nieuw contract krijgt, red.) mij voortdurend tegenwerkt.” (zie kader)

Wat met Parijs-Roubaix? Johan Museeuw vertelde vorige week in deze krant dat de kasseistroken vol met mos liggen.

Keukeleire: “Ze maken de stroken in principe schoon.”

Wallays: “Gaan ze al dat gras wegkrijgen?”

Keukeleire: “Dat denk ik wel. Ik deed nog veel verkenningen waarvan ik dacht: oei, dit zal niet gaan. Maar de week erna was het wel in orde. Ik denk dat elke gemeente verantwoordelijk is voor zijn kasseistrook en dat ASO zegt: als het niet in orde is, passeren we hier niet meer. Het moet ook wel echt in orde zijn. Als er gras tussen staat en er één druppel valt, kan je daar niet op fietsen.”