Wielrenner zonder contract Guillaume Van Keirsbulck woont sinds december in industriële loft in Tielt: “Porsche verkocht, want we gaan voor een kindje”
Tielt heeft er een bekende inwoner bij. Wielrenner Guillaume Van Keirsbulck, die op Valentijn zijn 30ste verjaardag viert, heeft sinds december met zijn vriendin Taïsa intrek genomen in een industriële loft in de Beernegemstraat. “De kennismaking met Tielt is goed verlopen, maar hopelijk kunnen we straks ook eens ergens iets gaan eten.”
Guillaume Van Keirsbulck huist sinds eind 2020 in Tielt. In een loft in de Beernegemstraat. Een poort doet er dienst als voordeur, geleefd wordt er op de eerste verdieping. En de loft draagt al wat de handtekening van GVK. Guillaume ontpopt zich immers tot een handige harry. Zijn initialen prijken ook nog op zijn nummerplaat. Niet meer van zijn Porsche GT3RS, maar van een bestelwagen. En die wordt straks hopelijk ingeruild voor een familiewagen.
Waarom? Dat lees je verderop in dit artikel, maar eerst voor de wielerleken: Guillaume Van Keirsbulck was genetisch voorbestemd om te koersen. Zijn grootvader aan moeders zijde is Benoni Beheyt, de legendarische wereldkampioen van Ronse 1963. Pa Kurt Van Keirsbulck was ook wielerprof en opa Willy Van Keirsbulck was de man achter het wielerproject Beveren 2000. “Dat is blijven bestaan tot ik belofte was, dat wou hij nog meemaken.” Lang duurde het niet voor Guillaume de stap naar de profs zette. “Ik was 19 jaar, ondertussen ben ik al tien jaar prof.”
Teren op talent
De overstap naar het profpeloton gebeurde onder een vergrootglas, want de vergelijking
Dat belette hem niet om ondertussen enkele belangrijke beslissingen te nemen in zijn privéleven. Eén daarvan is de verhuizing naar Tielt. Met vriendin Taïsa Coomans en het kwieke Pomeriaantje Stilly dat tijdens ons gesprek van het hot naar her crost. Hun loft bevindt zich het centrum van Tielt, aan het begin van de Beernegemstraat.
Maar hoe kwamen jullie in Tielt terecht?
Guillaume: “Ik heb al op verschillende plaatsen in de provincie gewoond. In groeide op in Ledegem. Daarna woonde ik in De Haan bij mijn ouders en de jongste jaren in Varsenare. We wilden iets kopen en waren verzot van een industriële loft. Maar die zijn ook niet zo dik gezaaid. Dus was het wat zoeken en kreeg ik een tip van mijn bankdirecteur. Toen we hier op deze loft botsten waren we meteen verkocht. De eerste eigenaar was een inox-producent en dat zie je hier nu aan het interieur, onder meer de keuken. Voor het als loft was ingericht deed het naar het schijnt dienst als stockageplaats voor een weverij. Op 1 december hebben we de sleutels gekregen en we hebben toch wel wat zaken veranderd en vernieuwd, zoals de kasten. Je wil het toch ook wat naar je eigen hand zetten. We hebben hier een terras en geen tuin. En daar ben ik eerlijk gezegd blij om. Ik heb zeker geen groene vingers. Onze vorige woning was tegen een bos gelegen. Ik mocht een heel jaar bladeren ruimen, plezant is anders.”
Hoe viel de aanpassing in Tielt mee?
Guillaume: “Ik kende het stadje eigenlijk nauwelijks. Maar de buren van het appartemensblok naast ons kwamen al eens babbelen. En in coronatijden gaan we al vaker eens wandelen.”
Taïsa: “Alles is hier dicht bij de deur. Tal van supermarkten, maar ook andere leuke winkeltjes. En we stapten al binnen bij IzyCoffee. Lekkere koffie dat ze daar hebben, zeg. En zelfs op Nieuwjaarsdag waren ze daar open. Ze zullen ons daar nog zien.”
Guillaume: “Het is hier ook een mooie streek om te trainen. Aan de kust was ik gewend om meer richting Nederland te rijden, meestal dus vlakke wegen. Nu zit ik hier snel aan de Poelberg en wat verder ook in de Vlaamse Ardennen. Het lukt hier dus goed om bergop te trainen, hopelijk werpt dat nog zijn vruchten af.”
De Tieltenaars zullen je niet meer zien rondrijden in je Porsche GT3RS. Afscheid genomen?
Guillaume: “Ik kom uit de autowereld en dat ik zal altijd een passie voor wagens hebben. Maar we hebben even andere prioriteiten. We hebben zopas geïnvesteerd in een woning, een huis is belangrijker dan een auto. En we zijn ook bezig met een kindje. En als gezinswagen kan die Porsche geen dienst doen. Er zat zelfs een rolkooi in, je kon dus achterin niet plaatsnemen. Momenteel rij ik met een bestelwagen, dat is handig om de fiets in te stoppen als ik ga trainen. En om naar het containerpark te gaan. Ik kan me nu ook wat ontplooien als klusjesman. In de voormiddag ga ik trainen en ’s namiddag kan ik me dan thuis wat uitleven. Ik doe dat erg graag: wat prutsen en sleutelen.”
Een nieuwe ploeg heb je nog niet. Ben je al bezig met je carrière na het wielrennen?
Guillaume: “Ik hoop zeker nog verder te koersen, liefst tot ik 35, 36 jaar ben. Ik ben geboren tussen de fietsen en de auto’s. Fietsen is het liefste wat ik doe en ik ben nog nooit uit gaan werken. Maar mocht het niet lukken dan zoek ik wellicht iets in de autosector. Ik ben daar redelijk beslagen in, ik werk zelfs ook aan mijn eigen motor en scooter. De motor is trouwens een oude BMW die ik helemaal op punt wil zetten, de scooter wordt gebruikt om achter te trainen.”
Taïsa: “Ik ga voorlopig niet werken, maar dat komt er straks misschien wel van. Ik heb diploma’s als kapster en schoonheidsspecialiste, twee jobs die momenteel ‘stil’ liggen. Misschien kan ik wel in een boetiek hier in de buurt aan de slag. Mocht Guillaume niet meer koersen, zal ons leven er heel anders gaan uitzien.”
Op Valentijnsdag 14 februari vier je je 30ste verjaardag. Doet dat je iets?
Guillaume: “Niet meteen, ik ben daar niet mee bezig. Het zal wel voor het eerst in jaren zijn dat ik mijn verjaardag thuis kan vieren. Anders zat ik in Qatar of Oman.”
Dus zal je voor het eerst sinds lang ook thuis zijn voor Valentijn.
Taïsa pikt in: “Guillaume is geen romantische ziel. Hij is altijd heel lief, maar romantiek, dat is niet echt zijn ding.”
Vorig jaar was je ook lang van huis…
Guillaume: “Ik heb een maand op hotel gezeten, maar slechts op tien minuten van thuis. Voor de klassiekers moesten we in onze coronabubbel blijven. We verbleven in Hotel Van der Valk in Oostkamp, ik maakte toen trainingsritjes langs ons huis in Varsenare om een koffietje te gaan drinken bij Taïsa.”
Bleef je coronavrij?
Guillaume: “In het najaar wel, maar ik moet begin vorig jaar al besmet geraakt zijn. Dat bleek uit de hoeveelheid antistoffen die in mijn bloed aanwezig waren. Ik koerste in Australië, maar op de terugweg moesten we een tussenlanding maken in Dubai en daar liep het toen vol met Chinezen. Heb ik het daar opgelopen? Ik weet het niet. Ik had in die periode wat lichte keelpijn, maar Taïsa is daarna ook niet ziek geworden. Zelf heb ik later op het jaar heel wat tests ondergaan, telkens was dat negatief.”
Je grootouders zijn tachtigers. Hoe vergaat het hen?
“Opa en oma ( Benoni Beheyt en Annie Desmet, red. ) verblijven vaak in Tenerife en hebben het daar goed. Ook pepe en meme ( Willy Van Keirsbulck en Liliane Brouckaert, red. ) stellen het wel, maar zijn zijn gewend om mij veel achterna te reizen. Ze zijn al overal ter wereld waar ik moest koersen mee geweest. Taïsa is al mee gereisd met hen. Dat is een hele belevenis. Pepe denkt dan de weg te weten, rijdt verkeerd en is te koppig om terug te keren. Wat hij uiteindelijk dan toch moet doen… En heel het peloton kent mijn meme. Ze praat ook tegen iedereen. Zo was ze eens bezig tegen Robbie McEwen, het was mooi om te zien en te horen.”
Corona hakte er ook zwaar in bij je vorige team, CCC, dat ondertussen niet meer bestaat.
“Zeg wel. Het was al snel duidelijk dat onze hoofdsponsor zou afhaken. Men heeft nog trachten te redden wat er te redden viel, maar ook wij daar maar berooid uit gekomen. We zijn drie maanden helemaal niet betaald en dan ook nog enkele maanden slechts 50 procent van ons loon. Een kopman als Greg Van Avermaet, op wiens voorspraak ik naar CCC kwam, vindt wel nog vrij vlug een plaatsje. Bij zijn nieuwe team (AG2R-Citroën) was geen plaats voor mij. En dat begrijp ik ook. Stoppen wil ik nog niet, zo maak je geen einde aan je carrière.”
“Een koersfiets bezit ik op dit moment niet, trainen doe ik met de mountainbike”
De zoektocht naar een nieuw team is allesbehalve makkelijk. De koerswereld heeft het in deze coronatijden al niet makkelijk en de plaatsjes zijn overal al ingevuld. Dries Smets, de manager van GVK, is duchtig op zoek naar een nieuw team, maar openingen zijn niet makkelijk te vinden. “Ik krijg wel wat reacties van collega’s, dat zij niet begrijpen dat ik geen ploeg heb. Maar men kan moeilijk iemand met een contract op straat zetten om mij een plaats te geven. Al ben ik ervan overtuigd dat ik meer in mijn mars heb dan een deel van het peloton dat nu wel onder contract ligt. En het is sowieso een rare tijd. Wat zal het binnen enkele maanden geven? Zal corona dan al onder controle zijn? Mochten er straks opnieuw wedstrijden worden afgelast, dan hebben andere coureurs ook geen kans om zich te bewijzen. Net zoals dat bij mij het geval is. Ik had ook al Hilaire (Van der Schueren, ploegleider bij Wanty-Groupe Gobert, red.) enkele keren aan de lijn. We hebben het altijd goed kunnen vinden. Ik heb er ook mooie jaren beleefd. En in de Tour de France kon ik in een rit 191 kilometer solo op kop rijden, dat leverde toen ook de nodige publiciteit op.”
Bang in massasprints
Trainen doet Guillaume uiteraard wel nog, maar een koersfiets heeft hij niet meer. “Onze fietsen moesten we terug opsturen naar sponsor Giant”, legt Guillaume uit terwijl hij ons een kleine rondleiding geeft. Op het gelijkvloers van de loft hangt een oude pistefiets aan de muur en even verder ook eentje van zijn opa Benoni. “Hier op de benedenverdieping is mijn plekje. Na training kan ik me hier wassen, ik heb waarschijnlijk nog geen twee keer boven gedoucht. Ik heb hier ook mijn werkruimte om aan mijn motoren te werken. En achteraan willen we nog een dressing inrichten. Via een trap komen we dan in de slaapkamer uit.”
Trainen doet hij dus op zijn mountainbike. “Maar daarmee rij ik even snel als op een koersfiets. Ik leg mijn strandbanden op… En ik trek graag sprintjes en ik kan dan al eens Timothy Dupont kloppen.”
Dupont won afgelopen week nog een rit in de Ster van Bessèges. “Eigenlijk ben ik een goede spurter, maar ik ben te bang om me in die massasprints te mengen. Maar in een kleine groepje zullen me er maar weinig verslaan. Zo heb ik destijds ook in Lichtervelde (Omloop van het Houtland, 2011) gewonnen.”
Mannen van de Melkerie
Nu hij in Tielt woont, gaat hij al eens trainen met de mannen van de Melkerie, de trainingsgroep rond Yves Lampaert. “Als ze in het land zijn tenminste. Ik trainde al met Bert Van Lerberghe, Pieter Vanspeybrouck,… of mijn neef Cyriel Desal. Ik vind vaak wel iemand om mee te gaan fietsen.” En door Gianni Meersman leerde hij ook al Eetkaffee (Bar a Velo) Carlito kennen. “Ik kreeg er al een rondleiding van Lode. En uiteraard gingen we daar ook al eens iets afhalen.”
GVK stelt zich ook niet veeleisend op. “Sommigen schrikken misschien wat van de naam Van Keirsbulck, maar ik ben geen dure vogel. Ik wil gewoon blijven koersen en dan komt geld op de tweede plaats. Ik hoop dat er nog iets uit de lucht valt al blijft de klok richting de Vlaamse seizoenstart verder tikken. Misschien kan dit artikel wel helpen”, blijft hij er goede moed in houden. (WVS)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier