West-Vlaams peloton dunt uit: voor het eerst minder dan 1.000 wielrenners in onze provincie

Het aantal wielrenners in West-Vlaanderen dat aan wedstrijden deelneemt, is voor het eerst onder de 1.000 gedoken. Een cocktail van factoren zorgt al enkele jaren voor een dalende trend. Het aantal wielerwedstrijden in onze provincie blijft wél op peil, in tegenstelling tot de rest van Vlaanderen.
Het aantal wielrenners in onze provincie zit in dalende lijn. Dit jaar hebben 982 wielrenners (jongeren en volwassenen, dames en heren) een competitievergunning aangevraagd. Daarmee duikt dat aantal voor het eerst in jaren onder de 1.000. Ter vergelijking: vorig jaar waren er 1.123 West-Vlaamse renners met een vergunning, in het precoronajaar 2019 waren het er 1.143. En in 2006, de oudste cijfers waarover we beschikken, waren het er nog 1.461. (lees verder onder de grafiek)
“Er is een cocktail aan redenen voor die dalende trend”, reageert Björn Leenknegt, voorzitter van de West-Vlaamse afdeling van Cycling Vlaanderen. “Wielrennen heeft door de vele valpartijen soms een negatieve bijklank, waardoor ouders niet altijd geneigd zijn om hun zoon of dochter te laten koersen. Waar je bij het jeugdvoetbal verschillende niveaus hebt, is er bij jeugdwielrennen eigenlijk maar één niveau. En ook de kostprijs van de sport is niet onbelangrijk.”
“De voornaamste reden voor de terugval? Koersen is een dure sport” – Kris Hanne, Jonge Renners Roeselare
Cycling Vlaanderen wil proberen om de dalende trend te keren. “Het is belangrijk dat de organisatoren van wielerwedstrijden ook in de toekomst op een kwalitatief deelnemersveld kunnen rekenen”, vervolgt Björn Leenknegt. “We moeten jongeren weer goesting laten krijgen om te koersen en de sport laagdrempelig houden. Daarop moeten we volop inzetten. Ik zie ook hoopvolle signalen. Op de BMX-piste in Hooglede zit het barstensvol jongeren en werkt men met een wachtlijst. Ook de wielerpiste van Rumbeke bij Roeselare kan een belangrijke rol spelen. In beide gevallen gaat het om een afgesloten domein waar jongeren op een veilige manier hun sport kunnen beoefenen. En zo zetten ze na verloop van tijd misschien de stap naar het wegwielrennen.”
Financiële drempel
Dat er een probleem is bij de instroom van jongeren, ervaart men ook bij Jonge Renners Roeselare. “Vorig jaar telde onze club 108 renners tot 18 jaar, vandaag zijn het er 84, of 24 minder”, zegt voorzitter Kris Hanne. “Er zijn categorieën waar we goed stand houden. Zo tellen we momenteel 28 aspiranten en 27 junioren, maar bij de nieuwelingen vielen we terug van 33 naar 16 renners, bij de miniemen van 16 naar 7. De voornaamste reden voor die terugval is volgens mij het feit dat wielrennen een dure sport is. Voor lidgeld, kledij en een vergunning alleen al kom je al snel aan 700 à 800 euro. Deelnemen aan een wedstrijd kost soms 10 euro, aan 50 wedstrijden per jaar kom je dus nog eens op 500 euro extra.”
“We moeten vanuit Cycling Vlaanderen de koers zuurstof blijven geven” – Björn Leenknegt
In tegenstelling tot het aantal renners, houdt het aantal wielerwedstrijden dat in West-Vlaanderen elk jaar wordt georganiseerd wel goed stand. Voor 2025 gaat het om 386 wedstrijden, een cijfer dat vergelijkbaar is met de voorbije jaren. Waar over heel Vlaanderen het aantal wedstrijden voor jeugdrenners de voorbije tien jaar zowat gehalveerd is, vormt West-Vlaanderen de uitzondering. Met 56 wedstrijden voor nieuwelingen en 55 voor junioren zitten de cijfers voor 2025 op hetzelfde niveau als de voorbije vijf jaar.
DNA van de koers
“Koersen organiseren is niet meer zo evident”, zegt Björn Leenknegt. “Gelukkig is het DNA van de koers nog heel sterk aanwezig in West-Vlaanderen. We hebben een uitgebreid netwerk aan organisatoren en de omgeving hier laat het nog toe om te koersen. We moeten vanuit Cycling Vlaanderen de koers zuurstof blijven geven. We willen werken aan de organisatorische last, de administratieve verplichtingen en de kostprijs van de organisatie. Zo is er in West-Vlaanderen al een eenvormige prijs afgesproken voor de kosten van de hulpdiensten bij een wedstrijd. Een wielerwedstrijd brengt nog steeds veel volk op de been en is een sociaal gebeuren. Ik zie de toekomst dan ook hoopvol tegemoet.”
Lenz (11) en Lars (12) koersen wél nog
Het aantal coureurs mag dan wel dalen, de broers Lars (12) en Lenz (11) Debruyne uit Langemark-Poelkapelle hebben wél nog de passie voor het wielrennen in de benen. Het was de jongste die drie jaar geleden voor de koers koos. “Ik wilde liever wielrennen, omdat ik het gevoel had dat voetbal te makkelijk was. Bij koersen kan ik mezelf uitdagen door steeds vlugger te sprinten en verder te rijden”, vertelt Lenz. De verandering kwam voor mama en papa Evelyne en Dieter als een hele verrassing en al snel volgde oudere broer Lars in het wiel.
Nu kruipen beide broers minstens twee keer per week op de fiets en trainen ze bij Cycling Team Luc Wallays Jonge Renners Roeselare. “Van april tot oktober doen we bijna iedere zondag mee aan een wedstrijd. Daarnaast doen we ook wielerkampjes. Zelfs op reis nemen we onze fiets mee. Afgelopen zomer hebben we de Alpe d’Huez beklommen. Ik zie mezelf als een echte klimmer, want ik was drie kwartier sneller boven dan papa en Lenz”, zegt Lars. Voor mama en papa is het wat puzzelen. “We moeten de wedstrijden en trainingen goed inplannen, zodat er iemand van ons kan zorgen voor het vervoer of erbij kan zijn. Maar ik sta graag aan de zijlijn om hen aan te moedigen”, vertelt mama Evelyne. “Al knijp ik soms wel mijn ogen dicht wanneer ik ze opnieuw in volle snelheid naar de finish zie sprinten.” (Camille Jonckheere)
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier