Opa André en oma Betty vertellen over hun kleinzoon Eli Iserbyt: “Eli is een nijdigaard die nooit afgeeft”
Hij werd op de Koppenberg en in Maasmechelen geklopt, maar toch is Eli Iserbyt nog steeds een van de topfavorieten voor het EK komende zondag in Namen. In Bavikhove zullen alvast twee mensen voor hun tv gekluisterd zitten: André De Clercq (86) en zijn vrouw Betty (82). De opa en oma van Eli Iserbyt missen immers geen cross van hun kleinzoon. “Het zou verstandig zijn, mocht Eli soms wat meer grijze muis spelen, maar zo zit hij nu eenmaal niet ineen.”
Ten Huize De Clercq in Bavikhove liggen de plakboeken verspreid over tafel. “Ik ben de artikels die de afgelopen weken over Eli verschenen in een map aan het steken. Ik heb er ondertussen al 29”, lacht Betty, de oma van Eli Iserbyt. Ze zegt het met een trots die enkel grootouders kunnen voelen. Samen met haar man André is ze supporter van het eerste uur. Van bij het prille begin gingen ze met de jonge Eli mee naar de crossen. “Ik filmde alles, terwijl mijn vrouw foto’s nam. Ik denk dat we zonder overdrijven tienduizenden foto’s en menig terrabytes aan videomateriaal hebben”, aldus André.
De laatste jaren kreeg André echter oogproblemen en werd hij nagenoeg blind. Op de cross aanwezig zijn, lukt niet meer in. Zelfs de cross op tv volgen, is voor hem onmogelijk geworden. “Al heb ik gelukkig de commentatoren en Betty die alles kunnen beschrijven.” Toch kunnen zij als geen ander vertellen over de weg die Eli afgelegd heeft. “Al kunnen we enkel zeggen hoe wij alles inschatten”, geeft André nog mee. “We hadden graag samen met Eli het interview gegeven, maar daar had hij de tijd niet voor in deze drukke periode. Het is zelfs al van eind augustus geleden dat we hem nog eens zagen. Het is niet eenvoudig om hem vast te krijgen tussen alle trainingen, stages en crossen door.”
Vind je dat jammer?
André: “Ergens wel. Niet dat ik hem dagelijks moet zien, maar vroeger kwam hij hier veel vaker. Ook omdat hij toen nog in dezelfde straat woonde. We zouden hem dus wel liever wat vaker zien. Al willen we hem ook niet te veel uit zijn focus halen. De focus op de koers is als een soort paardenbril die je opzet. We hebben er dus ook wel begrip voor.”
Nochtans hebben jullie wel een goede band, toch?
André: “Dat zeker! Ik ben ook zeker dat mochten we hem expliciet vragen om te komen omdat er iets is, dat hij dan alles zou laten vallen om naar hier te komen. En als we hem eens een berichtje sturen, zal hij meestal ook wel antwoorden.”
“Het is trouwens ook zo dat als hij hier dan komt, we zelden over de cross praten. Dan spreekt hij liever over andere zaken. We merkten zelfs al dat als we dan toch eens over de koers beginnen praten, dat hij dan beleefd het gesprek afrondt en vertrekt. En dat kan ik ook begrijpen, want bij hem gaat het altijd daarover. Zelfs tegen ons beginnen de mensen bijna altijd over de cross. Het enige waar hij dan weer wel geregeld over wil praten is het wetenschappelijke aspect van het wielrennen. Dan praten we over het verschil tussen wetenschappelijke wattages en biologische wattages of over het verschil in luchtweerstand bij nat en droog weer. Maar puur over de koers, wordt zelden gesproken.”
Ik heb me nochtans wel laten vertellen dat jij Eli op de fiets gezet hebt.
André: “Dat is misschien een beetje overdreven. Al was ik wel degene die altijd bezig was met mechaniek en die de fietsen onderhield. Toen Eli voor zijn eerste communie een fiets had gekregen, kwam hij dan ook naar mij met de vraag of ik er een koersstuur en een koerszadel op kon monteren. Ik heb toen uiteindelijk bij gebrek aan een klein koersstuur zo’n groot stuur op die fiets gezet en dan reed hij hier continu toertjes in de wijk.”
Betty: “En elke keer hij aan zijn huis passeerde, stak hij zijn handen in de lucht.”
André: “Geen idee hoe het komt, maar hij was ook van in het begin gebeten door de cross. Zo legde hij zelf balken in de straat om over te springen of ging hij op een berg wat verderop in de straat oefenen. Dat was een berg van een meter of vijf hoog met bomen op. Dan reed hij als klein jongetje talloze keren die berg op en af en laveerde hij tussen die bomen. Volgens mij heeft hij toen al geleerd om zo rond bomen te kronkelen.”
Betty: “En hij was al helemaal verkocht toen hij als negenjarige eens een crossje ging rijden. Het ging zo goed, dat hij vertrokken was.”
Eli zei zelf al eens dat hij het talent van jou heeft, André.
André: “Talent zou ik nu niet per se zeggen, maar ik was wel de enige in de familie die zelf gekoerst heeft. Het is te zeggen: als student ging ik geregeld ’s woensdag op de piste rijden in ’t Kuipke, maar een carrière zat er nooit in. Ik mocht van mijn moeder niet koersen omdat ze bang was dat ik een bult zou krijgen op mijn rug. (lacht) Ze wilde dat ik ging studeren. Ik wilde wel heel graag een koersfiets, maar die kreeg ik pas als ik de eerste van de klas was. En wat denk je? Natuurlijk was ik de eerste van de klas. Het was wel de enige keer. (lacht) Ik ben dan in mijn studententijd eens stevig tegen de grond gegaan op de piste waarna mijn carrière voorbij was nog voor ze eigenlijk begonnen was.”
Hadden jullie snel door dat Eli een toptalent was?
André: “Ja, toch wel. Hij deed niets anders dan winnen, dus iedereen zag wel snel dat er iets inzat.”
Betty: “Hij werd vanaf de aspiranten vijf keer na elkaar Belgisch kampioen en won tussendoor ook nog het BK mountainbiken. Dat er dus iets inzat, hadden we wel gezien. Nochtans hoopten we op dat moment nog niet echt op een profcarrière. Ook omdat voormalig bondscoach Rudy De Bie lang terughoudend was. Na zijn tweede titel bij de junioren was hij bijvoorbeeld aanwezig in Eli’s stamcafé in Bavikhove. Eli had toen een prachtjaar achter de rug en won bijna alle wedstrijden waaraan hij deelnam. Toen ik hem echter zei dat Eli wel potentieel toonde, zei hij droogjes: Dat zou ik nog niet durven zeggen.”
In de jeugd was Eli al een veelwinnaar. Nochtans was hij kleiner en frêler dan de anderen. Hoe verklaren jullie dat?
André: “Hij wil gewoon altijd de beste zijn. Als hij iets wil, dan gaat hij ervoor. Eli is een nijdigaard, een koppigaard die niet afgeeft. Dat zit er al van jongs af aan in. Om een voorbeeld te geven: toen hij klein was, hadden we in de tuin zo’n speelgoedhuisje staan. Als klein manneke probeerde hij dan met al zijn krachten van die grote springballen in dat huisje te proppen en hij gaf niet op tot het hem effectief lukte. Dat verraadde al dat hij een doorzetter was.”
Betty: “Eli is een speciaal manneke.” (lacht) Iemand die ook duidelijk laat blijken als iets hem niet zint. Zo zegt hij in interviews vaak waar het op staat, ook al wordt hem dat niet altijd in dank afgenomen.
André: “Tja, ik denk persoonlijk dat het verstandiger zou zijn mocht Eli soms wat meer grijze muis spelen, maar zo zit hij nu eenmaal niet ineen. Neem nu het voorval in Maasmechelen. Daar was hij heel kritisch over het parcours. Maar terwijl anderen waarschijnlijk hetzelfde dachten, reageerden zij iets genuanceerder. Eli zei effectief wat hij dacht”
Betty: “Dat wordt hem inderdaad niet altijd in dank afgenomen. Er bestaan veel Eli-haters. De mensen zijn voor of tegen hem, een tussengroep is er precies niet. Misschien heeft hij dat door zulke statements te doen zelf gecreëerd .“
André: “Anderzijds is die hardheid ook wel net een gevolg van het boegeroep en de verwensingen die hij soms naar zich gegooid krijgt. Dan lachen ze bijvoorbeeld met zijn gestalte en noemen ze hem dwerg of kabouter.”
Betty: “Dat hakt er bij hem altijd wel in, ook al zegt hij dat het hem niets doet.”
Is hij volgens jullie de favoriet voor het EK?
Betty: “Eén van de favorieten.”
André: “Natuurlijk zou hij graag die titel pakken, maar ik denk eerlijk gezegd dat hij de Koppenbergcross belangrijker vond. Daarnaast steekt hij er volgens mij ook iets minder ver bovenuit dan vorig jaar. Hij is naar mijn gevoel nog steeds de sterkste, maar hij heeft toch minder overschot en doet minder wat hij wil dan vorig seizoen. Waarschijnlijk door zijn rugproblemen in de voorbereiding op het seizoen.”
Betty: “Namen is ook niet echt zijn parcours. Hij won er wel eens als nieuweling, maar sindsdien was het er geen succesverhaal. Ook liep het vorig jaar niet al te best op het EK. Al zal hij die trui sowieso wel willen pakken.”
Waar liggen zijn doelen nog dit seizoen?
Betty: “Hij wil eigenlijk alles winnen. Alle klassementen en alle titels.”
De wereldtitel dus ook.
André: “Dat zeker. Ik heb hem ooit beloofd dat ik een Porsche voor hem zou kopen als hij wereldkampioen wordt. En hoewel ik daarvoor de Lotto zou moeten winnen, wees hij me onlangs nog eens op die weddenschap.” (lacht)
Dan zal hij toch voorbij de grote drie moeten geraken. Hoe gaat hij om met die constante schaduw van Tom Pidcock, Wout van Aert en Mathieu van der Poel?
Betty: “Hij vindt het soms lastig dat er zo vaak over hen gesproken wordt, ook al doen ze niet mee. Ik denk dat hij vorig seizoen ook echt geloofde dat hij ze kon kloppen, maar dat lukte toch niet helemaal.”
André: “Als je die winnaarsmentaliteit hebt en er zijn er drie beter, én dat wordt dan ook nog eens elke keer vermeld, dan is dat ambetant natuurlijk. Toch kan hij er wel mee omgaan. Ook omdat hij wéét dat zo’n figuren enorm belangrijk zijn voor de sport. En ondertussen is hij toch zelf ook wel al uitgegroeid tot een van de dragende figuren van de cross.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier