Zijn de West-Vlamingen klaar?

Tal van voorbereidingswedstrijden werden intussen afgelast, maar zonder ongelukken wordt op zaterdag 27 februari de eerste Belgische voorjaarsklassieker van 2021 gereden: de Omloop Het Nieuwsblad. Wat mogen we dit seizoen van onze profs verwachten? Deze week: deel twee met ditmaal IJzeren Briek-jurylid Hans De Clercq als rechtvaardige rechter.

nog 15 dagen

“Eerste grote ronde voor Allegaert, Wallays zal zijn stempel nog drukken”

Bij Cofidis begint Piet Allegaert (°1995) aan zijn tweede seizoen in Franse loondienst, terwijl nieuwkomer Jelle Wallays (°1989) na vijf campagnes bij Lotto-Soudal een nieuwe wind in zijn carrière wil laten waaien. Wallays (foto) was in het verleden al goed voor onder meer zeges in Parijs-Tours (twee keer), Dwars door Vlaanderen en een rit in de Vuelta. “En ik ben ervan overtuigd dat Jelle zijn stempel nog zal drukken”, benadrukt Hans De Clercq, die van 2011 tot en met 2015 Wallays onder zijn hoede had bij Sport Vlaanderen-Baloise. “Hij past zich heel goed aan. Toen ik met hem werkte, heb ik nooit problemen met hem gehad. Als ze bij Cofidis in hem geloven, zullen ze veel aan hem hebben. Afwerken is voor hem niet simpel, omdat hij het van een lange solo moet hebben, maar een nieuwe uitschieter is zeker en vast nog mogelijk. Jelle heeft nog enkele mooie jaren voor de boeg.”

Ook Allegaert had De Clercq drie jaar lang bij hem in de ploeg. We herinneren ons onder meer een knappe 17de plaats als neoprof in Parijs-Roubaix, intussen vier jaar geleden. “Sindsdien is Piet er nooit meer kunnen starten. 2017 was de laatste editie waarin onze ploeg in Roubaix mocht starten, terwijl er vorig jaar door corona niet op de Noord-Franse kasseien is gekoerst. Ik ben blij voor Piet dat hij dit jaar eindelijk weer de kans krijgt om erbij te zijn. Ik denk dat ze bij Cofidis wel tevreden zijn over hem. Ik zou hem nu vooral Parijs-Nice of Tirreno-Adriatico in functie van de voorjaarsklassiekers laten rijden en later op het seizoen zijn eerste grote ronde laten betwisten. Dan zullen we hem nog progressie zien boeken.”

“Declercq en Noppe zouden eens een grote ronde moeten kunnen rijden”

Benjamin Declercq (°1994) en Christophe Noppe (°1994) beginnen aan hun vijfde seizoen bij de profs, het tweede in Franse loondienst. Vooral de jongere broer van Tim liet zich vorig jaar enkele keren opmerken met een zesde plaats in Dwars door het Hageland en drie toptienplaatsen en een zevende plek in de eindstand van de Tour du Limousin. “Laat hem dit jaar Parijs-Nice of Tirreno-Adriatico en misschien zelfs een grote ronde rijden”, vindt Hans De Clercq, jurylid van de IJzeren Briek en van 2017 tot eind 2019 ploegleider van Benjamin Declercq (foto) bij Sport Vlaanderen-Baloise. “Dan zal hij nog iets sterker worden en zullen we nog mooie dingen van hem zien. In kleinere rittenkoersen zonder tijdrit en met enkele aankomsten op een heuvel kan hij heel ver komen. En het is een nijdigaard. Ik zie hem op termijn heel dicht finishen in een koers als de Brabantse Pijl. Maar eerst eens een grote ronde rijden, zodat zijn motor groter wordt en hij net dat tikkeltje sterker wordt.”

Voor Noppe moet het vooral in de sprint gebeuren. “Niet als topsprinter, maar net eronder”, meent De Clercq. “Ik zou hem net als Benjamin een grote ronde laten rijden, zodat hij in enkele bergritten eens moet afzien om binnen tijd te finishen. Daar word je sterker van. In een sprint kan hij tussen plaats vijf en tien eindigen.” Bij Arkéa-Samsic is Noppe omringd door enkele andere sprinters, zoals Nacer Bouhanni en Daniel McLay. In de Ronde van Portugal hielp hij de Brit zelfs aan twee sprintzeges. De Clercq: “Misschien heeft Christophe wel nog meer toekomst in een sprinttrein. En waarom niet? Een goeie lead-out verdient goed zijn brood.”

“Stap hogerop naar de WorldTour mag niet worden onderschat”

Tom Devriendt (°1991), Baptiste Planckaert (°1988) en Pieter Vanspeybrouck (°1987) zijn dit jaar de West-Vlamingen van dienst bij Intermarché-Wanty-Gobert, dat voor het eerst deel uitmaakt van de WorldTour. “Pas op: dat mogen ze niet onderschatten”, beklemtoont Hans De Clercq. “Jongens als Planckaert verdienden al meer dan hun strepen op procontinentaal niveau, maar als ze een volledig seizoen in de WorldTour moeten afwerken, kan dat net een tikkeltje te zwaar zijn om nog voldoende fris aan de start van hun favoriete wedstrijden te verschijnen. Baptiste heeft het eerder al geprobeerd bij Katusha. Dat was waarschijnlijk net iets te hoog gegrepen, maar misschien zal hij nu de knop omdraaien en zich verdienstelijk maken als lead-out? Maar op procontinentaal niveau kan hij koersen winnen. Ik weet het niet goed.”

Ook achter Devriendt (foto) zet De Clercq een vraagteken. “Een rare coureur. De ene dag rijdt hij de pannen van het dak, de andere dag staat hij geparkeerd. Het is sowieso een goeie renner die ook nog eens niet traag is aan de meet. Maar de vraag is: hoe past hij zich aan de WorldTour aan? Hij zal daarvoor toch net iets stabieler voor de dag moeten komen, denk ik.”

Voor Vanspeybrouck kan de overstap naar de WorldTour wel een zegen zijn, gelooft De Clercq. Hij werkte zes jaar met hem samen bij Topsport Vlaanderen. “Dat is een jongen die daar zijn plaats heeft. Vorig jaar had ik de indruk dat Pieter op een kantelpunt in zijn carrière was beland, maar misschien vindt hij in de WorldTour de broodnodige drive terug om er weer honderd procent voor te gaan.”

“Warlop met stip voor het voorjaar, De Vylder kanshebber voor Tokio”

De Vlaamse opleidingsploeg van Christophe Sercu telt dit jaar nog drie West-Vlamingen: Lindsay De Vylder (°1995), Aaron Verwilst (°1997) en Jordi Warlop (°1996). Het lijkt dit voorjaar vooral uitkijken naar de vice-Europees kampioen van 2014 bij de junioren, die aan zijn vierde seizoen bij de profs begint. “Het gaat goed tot zelfs heel goed met Jordi (foto)”, stelt ploegleider Hans De Clercq deze winter vast. “Zijn testresultaten zijn weer iets beter, hij is supergemotiveerd en hij staat op gewicht. Daar heeft hij zich de voorbije maanden enorm voor ingezet. Hij zit nu Malaga en start zondag zijn seizoen in de Clasica Almeria. Ik ben benieuwd. Ik denk dat we een goeie Warlop zullen zien.”

Lindsay De Vylder heeft na de Grand Prix La Marseillaise wel al zijn eerste competitiekilometers van 2021 in de benen. “Hij is nog altijd voltijds pistier, maar omdat er momenteel geen pistewedstrijden zijn, heeft hij zich deze winter volledig op de weg gefocust. Ook naar zijn voorjaar ben ik benieuwd. En wie weet mag Lindsay straks ook naar Tokio. Hij is één van de vier certitudes voor de ploegkoers, samen met Kenny De Ketele, Robbe Ghys en Fabio Van Den Bossche. Twee van hen mogen effectief rijden, een derde mag mee naar Japan als reserve. Kenny en Robbe staan met stip aangeduid, maar ook voor Fabio en Lindsay kan het zeker nog.”

Aaron Verwilst werd in oktober aan een beknelde liesslagader geopereerd en is aan een maandenlange revalidatie bezig. “Hij staat al verder dan we vooraf verwacht hadden. In januari liet hij een goeie indruk na op stage. Misschien kan hij al halfweg maart de competitie hervatten.”