Op 26 februari 2012 maakte Tim Declercq, een 22-jarige renner uit Izegem, zijn profdebuut met een bescheiden 71ste plaats in de Clasica de Almeria, op ruim tien minuten van winnaar Michael Matthews.Tien jaar later, staat ‘El Tractor’ nog altijd garant voor veelal bescheiden resultaten, maar is hij uitgegroeid tot een van ’s werelds beste en meest gewaardeerde knechten. “Ik heb het profiel van een klimmer, alleen heb ik mijn gewicht volledig tegen.”
26 februari 2012 staat voor eeuwig in het geheugen van Tim Declercq (32) gegrift. De 25ste editie van de Clasica de Almeria, een eendagswedstrijd van buiten categorie in de Zuid-Spaanse regio Andalusië, betekende die dag immers zijn debuut in het profpeloton. De ideale opener, want in Almeria wordt er naar jaarlijkse traditie met een omvangrijk peloton voor de zege gesprint. Maar niet in 2012. Declercq kan zich zo nog alle details voor de geest halen.
“Op een bepaald moment kwamen we aan de bevoorrading en beslisten ze vooraan om alles in waaiers te trekken. Ik zat in de buurt van Sander Armée, een ploegmaat van mij en een ervaren gast. Ik dacht: ik zal bij Sander blijven en dan komt het wel goed. Niet dus. Van terugkeren was geen sprake meer. Ik ben die dag geschrokken van hoe snel er werd gereden.”
Valpartij
Gelukkig volgde vijf dagen later al een nieuwe kans: de tweedaagse Ronde van Murcia. Op het menu van dag één: een aankomst op de 1.391 meter hoge Sierra Espuna. “Een klim die ik intussen heel goed ken, want ik ging al een paar keer op stage in die streek. (glimlacht) En wat bleek: het vlotte al een stuk beter dan in Almeria, zo goed zelfs dat ik voor een relatief mooie ereplaats aan het rijden was. Alleen liet ik me meeslepen door mijn enthousiasme en ging het in een afdaling, toen ik enkele renners wilde passeren, helemaal mis. Ik kwam ten val en ben de dag erna niet meer kunnen starten.”
Ondanks het moeizame begin paste Declercq zich vlot aan het profpeloton aan, maar uiteindelijk zou het vijf seizoenen duren vooraleer hij een stap hogerop kon zetten. Bij de ploeg van Patrick Lefevere is hij intussen al ruim vijf jaar een haast onmisbare schakel in het geheel. “Het zijn twee verschillende werelden”, merkt Declercq op. “Ik heb enorm genoten van mijn periode bij Topsport Vlaanderen, maar ik ben heel blij dat ik bij Quick-Step mijn rol gevonden heb. Achteraf gezien heb ik die vijf jaar bij Topsport zeker nodig gehad. In 2012 was ik er simpelweg niet klaar voor om in een WorldTourteam te functioneren. Ik zou op fysiek vlak verloren gelopen zijn.”
“Ik ben echter het type renner dat heel lang progressie is blijven maken en misschien ben ik dat op vandaag nog altijd aan het doen. Veel jonge renners zijn meteen in staat om in de WorldTour te rijden, maar ik was daar duidelijk niet klaar voor. Ik kende ook wel wat pech en was een tijdje out door mycoplasma (een bacterie, red.). Maar ik ben vooral heel blij dat ik vijf jaar lang alle kansen heb gekregen om rustig te groeien en ervaring op te doen.”
Proces
Vandaag, zoveel jaren later, zou Declercq het helemaal anders aanpakken. “Toch qua training”, benadrukt hij. “Intussen heb ik op dat vlak de juiste manier gevonden, de manier van trainen die ik nodig heb en waarmee ik goed ben. Dat proces heeft een paar jaar geduurd. Vroeger wilde ik me te veel op één training focussen, terwijl het vooral belangrijk is wat je in een week doet. De juiste opeenvolging van trainingen is belangrijker dan alles in één perfecte training te proberen forceren. Je kan zeven of acht uur trainen, maar daar twee dagen van moeten recupereren. Het is beter om meerdere trainingen beter op elkaar af te stemmen. Je hoeft niet per se de extremen op te zoeken, je kan maar beter je training met een smile afsluiten.”
Opmerkelijk in het hele verhaal: er wordt vaak geschreven dat Tim Declercq nog nooit een koers bij de profs heeft gewonnen. Dat klopt niet. Zowel in 2012 als 2013 schreef hij de Internationale Wielertrofee (IWT) in Oetingen op zijn naam. “Dat is juist”, lacht hij zijn tanden bloot. “Maar het leven in de koers wordt nu eenmaal afgetoetst aan Procyclingstats. Op die website staat er dat ik nul overwinningen heb behaald. De IWT in Oetingen is een koers van tweede categorie en men begint pas vanaf 1.1-wedstrijden te tellen. Ik kan me daar dus alleen maar bij aansluiten, maar ergens ben ik er wel trots op dat ik al twee keer mijn handen in de lucht heb kunnen steken. En het zou leuk zijn als het me ooit nog eens lukt, al heb ik voor mezelf uitgemaakt dat ik me erbij neerleg als het er niet meer van komt. Ik kom nu eenmaal niet vaak in de situatie dat ik kan winnen en als dat toch zo is, komt er druk bij kijken. Het is niet dat mijn carrière niet geslaagd is als ik geen koers meer win. Ik schik me voor de volle honderd procent in de rol die ik heb.”
Saudi Tour
Twee weken geleden behaalde Declercq prompt een vierde plaats in de eindstand van de Saudi Tour, nadat hij in de beslissende bergrit als derde was gefinisht. Kortom, Tim Declercq is als wijn, hij wordt beter met de jaren. Hij grijnst als we het hem zeggen. “Ik zeg dat zelf soms ook tegen Tracey (zijn echtgenote en mama van hun dochtertje Marilou, red.). Dat ik er almaar beter uitzie. (grijnst) Neen, serieus nu. Ik heb veel training nodig om goed te zijn, maar mijn lichaam kan dat ook wel aan. Daarnaast ben ik altijd blijven voortbouwen op de voorgaande jaren. Dat is een goeie mix om almaar beter te worden.” We vragen Declercq, die vorig jaar afstudeerde als Master in de Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen, wat talent voor hem betekent. “Dat is heel erg afhankelijk van welk spiervezeltype je bent. In grote lijnen heeft iemand met spiervezeltype 1 meer training nodig, maar zal hij dat ook aankunnen. Iemand met spiervezeltype 2 moet er minder voor doen om goed te zijn, maar zal vlugger zijn plafond bereiken.”
We suggereren dat hij met tien kilo minder lichaamsgewicht eigenlijk een goeie klassementsrenner had kunnen zijn. Declercq kan zich daar wel in vinden. “Eerlijk? Dat klopt, want ik heb het vermogensprofiel van een klimmer, alleen heb ik mijn gewicht volledig tegen. Maar het is daarom dat ik redelijk goed ben in wat de laatste jaren mijn taak bij Quick-Step is: lange inspanningen. (glimlacht) Maar goed, ik heb dus mijn gewicht tegen en de echte topklimmers zijn sowieso een klasse apart. Twee klassen zelfs.”
Rariteit
Declercq is een rariteit in de wielersport. Met hem kan je over zaken praten waar het overgrote deel van het peloton geen kaas van gegeten heeft. Zijn toekomstplannen zijn dan ook zo klaar als een klontje: hij wil na zijn carrière als trainer in de wielersport actief blijven. Dat belooft voor later, want Declercq heeft de koers de voorbije tien jaar serieus zien veranderen. “Nochtans waren de meeste dingen van nu, zoals de wattagemeter, er in 2012 ook al. Het grote verschil is dat toen nog niet geweten was hoe ermee gewerkt moest worden. Nu, na tien jaar van data verzamelen, staat dat aspect veel meer op punt. Het is volgens mij ook de voornaamste verklaring voor de verhoging van het algemene niveau in de koers. Iedereen weet intussen hoe hij moet trainen. Er worden veel minder fouten gemaakt. En het is ook daarom dat jonge renners zo vaak al zo jong top zijn.”
We vragen Declercq hoe hij de wielersport de komende jaren ziet evolueren. “Onmogelijk te zeggen. Tien jaar geleden dachten we misschien ook al dat er niet meer sneller kon worden gereden. Volgens mij zal er altijd een evolutie zijn, maar ook in de toekomst zal iedereen blijven zoeken naar die paar kleine procentjes om het verschil te maken.”
Toekomst
Voor hij carrière als trainer zal maken, wacht Declercq echter nog een aantal jaar als wielrenner. Met Patrick Lefevere als zijn grote baas. “Een heel goeie peoplemanager die heel goed kan inschatten welke mensen hij op welke plaats moet zetten.” En met een toekomstig Tourwinnaar als ploegmaat, vragen we hem langs onze neus weg? “Mochten we dat nu weten, hé”, glimlacht Declercq. “Het is sowieso een heel mooi project om te proberen, maar we zullen eerst moeten afwachten hoe Remco (Evenepoel, red.) evolueert. Het zou leuk zijn om de Tour met een Belg te winnen, maar op dit moment is het nog veel te vroeg om daarover te spreken. Eerst eens kijken wat hij in de Vuelta kan doen. Winnen tegen Pogacar en co zal niet makkelijk worden, maar voor alle duidelijkheid, het zou wel heel tof zijn om dat als ploegmaat vanop de eerste lijn mee te maken.” Zichzelf ziet hij alleszins nog een hele tijd koersen. “Zolang het goed gaat en ik mijn bijdrage kan leveren, zie ik niet in waarom ik zou stoppen.”
Zeker niet dit seizoen, want er wacht ons alweer een uitermate boeiend voorjaar. Ploegmaat Julian Alaphilippe gaat voor de Waalse klassiekers. Mathieu van der Poel is een vraagteken. Wout van Aert lijkt de grote man te worden. En zelfs tweevoudig Tourwinnaar Tadej Pogacar neemt straks deel aan de Ronde van Vlaanderen. Declercq denkt dat Jumbo-Visma, het team van Van Aert, zijn stempel zal kunnen drukken. “Ze hebben zich versterkt en kunnen op papier naast onze ploeg staan. Maar uiteindelijk zal het nog allemaal moeten blijken wie in orde is en wie dat minder is. De komende weken zullen ons veel leren.”
Trofee
Als afsluiter schotelen we Declercq nog één thema voor: de IJzeren Briek, de trofee van deze krant die sinds 2015 aan de beste West-Vlaamse profwielrenner van het jaar wordt uitgereikt. Het was op aangeven van Declercq dat de trofee indertijd in het leven geroepen werd. Hij vond dat WestSprint, het regelmatigheidsklassement voor de West-Vlaamse jeugd, een vervolg verdiende voor de renners die het tot prof schoppen. Declercq vroeg en kreeg zijn trofee, alleen slaagde hij er zelf nog nooit in om de IJzeren Briek te winnen. “Het is tof voor West-Vlaanderen dat wij dat, als wielerprovincie bij uitstek, als enige hebben. Al moet ik zeggen dat WestSprint bij de jeugd meer leefde onder de renners dan de IJzeren Briek nu. Als prof is het je job en moet je doen wat de ploeg van je verwacht. Als jeugdrenner kon je er met dat puntensysteem echt voor gaan. WestSprint is en blijft een fantastisch event.”
Geklopt door broer Benjamin
Het is iedereen opgevallen: met Tim Declercq (32) als vierde en Benjamin Declercq (28) als negende eindigden twee broers tijdens de voorbije Saudi Tour in de top tien van het eindklassement. Het is lang niet de eerste keer dat Tim en Benjamin samen aan de start van een wielerwedstrijd stonden. De eerste keer was op 28 mei 2013 in Gullegem Koerse, toen Benjamin als eerstejaarsbelofte negende werd en Tim op de 159ste plaats strandde. Bijna negen jaar later was de eindstand van de Saudi Tour al de 49ste keer dat de twee samen in de uitslag stonden.
Twee keer haalden ze beiden de finish niet. Tim trok 19 keer aan het langste eind, maar het is voorlopig Benjamin die met 28 zeges de hoofdvogel afschiet. Tim kan er best mee leven, zo beweert hij. “Ofwel rijd je bij de profs een heel goeie uitslag, ofwel doe je je werk voor de ploeg. Of je dan 20ste of 100ste bent, maakt niet meer uit, zolang je maar je werk hebt gedaan.”
Vader Karel Declercq, cabaretier van beroep, heeft er ook zijn gedacht over. “Tim en Benjamin zullen mekaar zeker iets gunnen, maar die onderlinge rivaliteit en dat competitie-element is er altijd geweest en heeft hen altijd gemotiveerd. Maar of het nu kaarten, Risk, Monopoly of Age of Empires is, meestal wint op het einde Benjamin. Hoe hij het doet, weet ik niet, maar op één of andere manier speelt hij het toch klaar. Als wielrenner behaalden ze bij de jeugd ongeveer evenveel zeges, maar in WestSprint haalde Benjamin veel meer punten dan Tim (3.404 versus 1.722, red.). Alleen werd Benjamin de voorbije jaren heel vaak afgeremd door ziekte of pech. Laat ons hopen dat die miserie eindelijk achter de rug is.” (TVB)
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier