Nikolas Maes won vorig jaar ei zo na eerste Parijs-Roubaix als ploegleider: “Niet denken dat Florian elk jaar op podium zal staan”

Nikolas Maes eerder dit jaar met Florian Vermeersch tijdens de verkenning van de Omloop. (foto Belga) © DAVID STOCKMAN BELGA
Tom Vandenbussche

Eind 2020 hing Nikolas Maes (36) na een profcarrière van 14 jaar zijn fiets aan de haak om ploegleider te worden bij Lotto-Soudal. In zijn eerste seizoen achter het stuur werd de naar Lochristi uitgeweken Otegemnaar met zijn 22-jarige dorpsgenoot Florian Vermeersch meteen tweede in Parijs-Roubaix. Zondag volgt een nieuwe kans. “Maar nu moeten we die prestatie temperen.”

Nikolas Maes en Florian Vermeersch waren sowieso al geen onbekenden voor elkaar, want de laatste jaren van zijn carrière trok Maes al vaak op pad met zijn dorpsgenoot. Sinds het najaar van 2020 moet Vermeersch echter ploegleider zeggen tegen zijn trainingsmakker van weleer. “Dat is een natuurlijk proces geweest”, legt Maes uit. “Toen ik zelf nog koerste, gaf ik Florian al advies en probeerde ik hem bij te sturen. In dat opzicht is er niet veel veranderd, buiten dat ik nu ook een aantal zaken voor hem beslis. Neen, er is geen rare verhouding tussen ons gegroeid, omdat ik nu plots boven hem sta. Dat geldt ook voor de andere renners. Mijn overstap van renner naar ploegleider was een natuurlijke overgang. Ik was als renner al de wegkapitein, het verlengstuk tussen renners en ploegleiders.”

Zeven jaar Boonen

Onlogisch was dat niet. Maes reed bij Quick-Step zeven jaar aan de zijde van Tom Boonen en in vier seizoenen bij Lotto-Soudal hielp hij toppers als Caleb Ewan aan succes. “Bij Quick-Step had ik die rol al een beetje, maar het is vooral bij Lotto tot stand gekomen. Zelfs bij de jeugd was ik al degene die zei hoe we het gingen aanpakken. In mijn eerste periode bij de profs was dat minder het geval. Als je op het allerhoogste niveau de benen niet hebt, ga je niet zeggen hoe de ploeg het moet doen. Maar ik doe het graag en zonder tegenbericht kan ik ook zeggen dat het me goed afgaat. Ik kan er mijn ei in kwijt en voel appreciatie bij de mensen binnen de ploeg, zowel bij renners als het omkaderend personeel.”

Maes zag 2021 vooral als een verkenningsjaar. “Het was veel kijken, maar tegelijkertijd toch al redelijk wat input geven. Dat is eigen aan mezelf. Als ik iets zie dat volgens mij moet veranderen, zal ik mijn uiterste best doen om dat ook te doen. Ik ben vooral georiënteerd op de eendagskoersen. Eerlijk? Zo’n grote ronde, daar heb ik minder interesse in. Dat was als renner ook al zo. (grijnst) Ik ga daar niet om liegen. Zo zal ik dit jaar enkel de voorbereiding op en de eerste dagen van de Tour voor mijn rekening nemen. Op basis van het parcours kan ik een belangrijke rol spelen. Voor mij volstaat dat. Vier weken van huis, dat is voor mij niet optimaal om te kunnen presteren.”

In 2015 reed Maes het WK op de weg in Richmond aan de zijde van zijn ploegmaat en goeie vriend Tom Boonen. (foto Belga)
In 2015 reed Maes het WK op de weg in Richmond aan de zijde van zijn ploegmaat en goeie vriend Tom Boonen. (foto Belga) © DIRK WAEM BELGA

Een van de eendagskoersen die Maes na aan het hart ligt, is Parijs-Roubaix. Zelf stond hij acht keer aan de start. Een 18de plaats in 2017 was zijn beste resultaat. Als ploegleider deed hij vorig jaar meteen beter door met Florian Vermeersch naar een verrassende tweede plaats te rijden. “Dat was een grootse prestatie van Florian. Dit wordt zijn koers, maar we moeten nu niet verwachten dat hij dit jaar opnieuw tweede zal worden. Als hij een goeie finale kan rijden, zal het al goed zijn. Die tweede plaats heeft een vertekend beeld gegeven. Er is binnen de ploeg niemand die aan Florians kwaliteiten twijfelt, maar het is een onnatuurlijk proces dat zo’n jonge gast in zo’n monument tweede is geworden. In dat opzicht moeten we hem nu vooral temperen. Hij zal niet elke keer op het podium kunnen staan.”

Maar wat het resultaat zondag ook wordt, over de ploegleider Nikolas Maes kregen we de voorbije maanden al heel wat positieve signalen te horen. We vragen hem wat zijn grootste inbreng is. “Het fietsmateriaal. Ons werk in de windtunnel van Ridley, Bike Valley. En ook de aanpak van de wedstrijden gebeurt nu iets gerichter. Het zijn vaak allemaal kleine dingen: aerodynamica, optimalisatie van materiaal, voortdurend dingetjes testen… Op het einde van het verhaal zorgen die details ervoor dat we met de hele ploeg stappen vooruit zetten. Bij zo goed als alles wat ik nu doe, denk ik aan hoe ik het vroeger als renner graag had of gehad zou hebben. Dat gaat van meetings over koerstactiek, de manier van voorbereiden tot zelfs het uur van eten in het hotel. Meestal denk ik: hoe had ik het graag zelf als renner gezien? Ik heb de indruk dat die aanpak voor mezelf werkt. Ik krijg positieve feedback.”

Stress

Maar wat is nu het meest stresserend: presteren als profrenner of presteren als ploegleider? “Het is helemaal anders”, vindt Maes. “Als renner had ik bijna geen stress, tot het showtime was. De voorjaarsklassiekers dus. Vanaf een uur voor de start van die koersen was er stress. Als ploegleider is die mooier verdeeld over meerdere dagen. Er is geen sprake van piekstress, maar alles moet goed doordacht gepland zijn. Dat ligt mij wel. Het is niet dat ik per se de baas wil spelen. Het is vooral mijn karakter. Voor mij komt het op het volgende neer: als ik iets zie dat in mijn ogen beter kan, zal ik er alles aan doen om dat ook uit te voeren.”