Mauri Vansevenant: “In Livigno heb ik de grote klasse van Remco gezien”

Mauri Vansevenant, hier in actie op de Oberalppass tijdens de Ronde van Zwitserland, rijdt straks met de Vuelta zijn eerste grote ronde uit zijn carrière. “Zonder verwachtingen.” © Getty Images
Tom Vandenbussche

In de zomer van 2004 mocht Wim Vansevenant als knecht van kopman Peter Van Petegem aan de olympische wegrit in Athene deelnemen. Zeventien jaar later mag zoon Mauri (22) in het al even warme Tokio hetzelfde doen voor topfavorieten Remco Evenepoel en Wout van Aert. “Wat Remco en Wout van mij vinden? Ik zou het niet weten”, lacht de klimrevelatie van het voorbije wielervoorjaar.

Mauri Vansevenant is al bijna een week terug van een hoogtestage in het Italiaanse Livigno wanneer we hem aan de lijn krijgen. “In mei zat ik al eens tien dagen in de Sierra Nevada en ook nu verbleef ik tien dagen op hoogte”, vertelt de intussen 22-jarige renner van Deceuninck-Quick-Step. “Voor mij was dat meer dan genoeg. Alleen het ritme bergop daar in de cols geeft mij op conditioneel vlak een extraatje. Maar voor de rest kan ik thuis, in Torhout, ook in mijn hoogtetent slapen en even goed trainen.”

Livigno is een paradijs voor liefhebbers van het hooggebergte. Welke beklimmingen zijn jou bijgebleven?

“Ik reed de Foscagno omhoog. De Albula (bekend uit de Ronde van Zwitserland, red.). De Fluëla ook. De mythische Stelvio heb ik dan weer niet gedaan. Jammer, maar die klim paste niet in mijn trainingsprogramma. De Mortirolo heb ik wel gedaan. (grijnst) Dat was pittig. Ik kende die col van naam, maar het was de eerste keer dat ik in die streek was. Ik had er ook nog nooit gekoerst. Wel, ik moet zeggen dat ik aangenaam verrast was. Ik wil er gerust nog eens terugkomen. Tijdens de Giro? (glimlacht) Ja, wie weet, hé. Wat ik de mooiste col vond? Moeilijk te zeggen, vind ik. Op 2.400 meter hoogte is er niet veel begroeiing meer, dus leek het allemaal op elkaar. Maar het was er wel heel mooi om te trainen.”

Het was de ideale voorbereiding op jouw eerste Olympische Spelen. Welke jeugdherinneringen heb jij aan het grootste sportevenement ter wereld?

“De wegrit in Londen, in 2012, blijft me het meest bij. Die keer met Uran en Vinokourov, bedoel ik dus. (glimlacht) En de zege van Greg Van Avermaet in Rio vier jaar later natuurlijk ook, net als de medaille van judoka Dirk Van Tichelt. Ja, ook voor andere sporten naast het wielrennen heb ik aandacht, maar niet de hele tijd. Twee weken voortdurend voor de tv zitten, dat is niet mijn ding.”

Zeventien jaar geleden mocht ook je vader Wim naar de Spelen: als knecht van zijn kopman Peter Van Petegem.

“Zelf herinner ik me daar niets van, want ik was nog veel te jong. Alles wat ik weet, is van horen zeggen. Maar ik verwacht straks in Tokio hetzelfde scenario als in Athene: verschrikkelijk warm en heel vochtig.”

In Tokio staat er één renner aan de start die er in Athene ook al bij was.

(grijnst) “Ik weet wie je bedoelt: Alejandro Valverde. Dat is best wel grappig. Ongelofelijk vooral. Hij is al veertig jaar en heeft een carrière van twintig jaar achter de rug. Of Valverde weet dat hij nog met mijn vader gekoerst heeft? Neen, ik denk niet dat hij daarmee bezig is.”

Ik ben nog eens verder de geschiedenis ingegaan. Weet je wie er op de Spelen in Atlanta in 1996 als zesde in de olympische wegrit is geëindigd?

(lacht hartelijk) “Ja, Melchior, hé.”

Helemaal correct: Melchior Mauri. Wist je dat echt?

“Neen, maar het was het enige mogelijke antwoord als jij zo’n vraag stelt. Of Mauri (winnaar van de Vuelta in 1994, red.) weet dat ik naar hem vernoemd ben? Dat denk ik niet. Ik ken die mens niet persoonlijk en weet niet of hij de koers nog volgt.”

In augustus rijd je de Vuelta. Melchior Mauri is een Spanjaard. Stel: je wint een bergrit en ontmoet hem na de finish. Wat ga je dan zeggen tegen hem?

(grijnst) “Ik ken die man niet, dus ik zou het niet weten. Maar ik zou het wel grappig vinden.”

Je bent intussen exact een jaar prof. Jouw vader was profrenner tot eind 2008. Ben je al veel renners tegengekomen die nog met hem hebben gekoerst?

“Zeker. Cavendish heeft in 2008 de Tour met mijn vader gereden. Dries Devenyns was toen ook al prof. (denkt even na) Er zijn er nog, hoor: Van Avermaet, Greipel natuurlijk. En Philippe Gilbert uiteraard. Soms spreekt Phil me aan en dan zegt hij: ah, Sevie.” (grijnst)

Tokio wordt jouw eerste koers ooit buiten Europa, maar het is niet de eerste keer dat je op een ander continent bent.

“Dat klopt. In 2017 ben ik op schoolreis naar Peru geweest. Een unieke kans en ervaring. Ik bezocht er Machu Picchu. Maar dat had niets met koers te maken. Dat was voor corona, iets wat we ons nu niet meer kunnen voorstellen. In Tokio zullen we niets van de stad zien.”

Beschrijf eens wat er jullie in de wegrit te wachten staat.

“Het wordt echt heel lastig. 240 kilometer, 4.800 hoogtemeters, enorm warm en een hoge vochtigheidsgraad. Dat zal op het einde doorwegen. Alleen de sterkste renners zullen overleven. Of ik warm en vochtig weer goed verdraag? De warmte moet lukken, maar de vochtigheid kunnen we moeilijk vergelijken met een koers in Europa, denk ik. Het wordt een soort van Luik-Bastenaken-Luik, maar dan in extreme omstandigheden.”

Sinds wanneer weet je dat je naar Tokio mag?

“Sinds mei, maar na mijn zege in Larciano, begin maart, had Sven (Vanthourenhout, red.) al een bericht gestuurd dat ik op de longlist stond en de Olympische Spelen in mijn achterhoofd moest houden.”

De bondscoach is fan van jou.

(grijnst) “Ik ook wel van hem. Sven is een heel nuchtere mens die altijd recht in zijn schoenen staat. Hij durft het ook te zeggen als het niet goed is en dat apprecieer ik. Sven steekt veel tijd in het volgen en begeleiden van de renners, al van bij de jeugd. Hij zit daar op zijn plaats als bondscoach.”

Je won dit jaar een semiklassieker in Italië, werd elfde in de loodzware Ronde van het Baskenland en reed in zowat elke wedstrijd die je reed in beeld. Hoeveel punten geef je jezelf tot nu toe voor je eerste volledige seizoen bij de profs?

“Mijn voorjaar was goed, maar de Ronde van Zwitserland iets minder. Ik had de week ervoor mijn vaccinatie gekregen en dat sluimerde even in mijn lichaam. Maar ik mag zeker niet klagen en geef mezelf een zeven op tien. Of ik daar nog een acht van wil maken? Natuurlijk. Overal waar ik start, doe ik mijn uiterste best, ook als dat voor iemand anders is.”

Je rijdt de olympische wegrit als ploegmaat van Remco Evenepoel, Wout van Aert, Greg Van Avermaet en Tiesj Benoot. Schrik je als je jezelf tussen die namen ziet staan?

“Sowieso. Ik had nooit gedacht dat ik ooit naar de Olympische Spelen zou mogen gaan. En zeker niet op deze leeftijd. Het is ongelofelijk.”

Mauri Vansevenant.
Mauri Vansevenant. © Getty Images

In Livigno deelde je de kamer met Evenepoel. Wat ben je daar nog over hem te weten gekomen?

“Remco heeft me verrast met zijn klasse en doorzettingsvermogen op training. Dat zagen we al in koers, maar nu heb ik het ook op stage gezien.”

Kan jij leren van iemand die een jaar jonger is?

“Zeker. Remco is heel erg bezig met zijn voeding. Ik doe dat in iets mindere mate en volg op dat vlak meer mijn gevoel. Voor sommige renners is dat een houvast, maar voor anderen werkt dat niet. Of dat voor mij zou werken? Ik denk het wel, maar het zou op mentaal vlak zwaar doorwegen, vrees ik.”

Wat kan jij ons over Wout van Aert vertellen?

“Dat ik hem niet echt ken. (glimlacht) Ik heb nog niet veel met hem gekoerst, laat staan dat ik een gesprek met hem gevoerd heb. Ik moet Wout nog leren kennen en dat gebeurt hier in Tokio wel.”

Wat zouden Evenepoel en Van Aert eigenlijk antwoorden als we hen vragen wat ze van jou denken?

(proest het uit) “Ik zou het echt niet weten. Hopelijk zeggen ze dat ik een goeie helper ben.”

Wat is het Belgische droomscenario in Tokio?

“Ik pin me niet op resultaten vast en wil vooral een goeie koers rijden. Kijk, in Rio had ook niemand Greg Van Avermaet verwacht. Dat is daar een voordeel gebleken. Nu is het alsof we die wedstrijd alleen maar kunnen verliezen. Dat is niet zo. Integendeel zelfs. We moeten de verwachtingen temperen.”

Wat het ook wordt: binnen 22 dagen maak je jouw debuut in een grote ronde, de Ronde van Spanje.

“Een ontdekkingstocht wordt het voor mij. Kijken hoe mijn lichaam reageert op drie weken koers. De Vuelta zal heel sterk bezet zijn, met enkele renners die in de Tour door pech uitgevallen zijn. Het zal de moeite zijn, maar ik reis straks, zoals altijd, zonder verwachtingen naar Spanje af.

Slotvraagje: je hebt intussen al een tijdje een vriendin, Amber. Is zij het intussen al gewoon dat een profrenner vaak van huis weg is?

“In het begin was dat niet altijd even gemakkelijk, maar het voordeel is dat we elkaar al een tijdje kennen. En ik mag dan wel vaak weg zijn, de dagen dat ik thuis ben, heb ik echt veel tijd voor haar.”

Van onbekende nieuweling tot revelatie als prof


Debuut bij LRC. Begon als veldrijder. Zijn eerste vermelding in de krant was een derde plaats in de cross voor 10- en 11-jarige miniemen in Koekelare, op 30 oktober 2010. Zus Steffi werd derde bij de 8- en 9-jarigen, terwijl Eli Iserbyt de cross voor 14-jarige aspiranten won.

1ste zege in Merelbeke. Behaalde op 11 november 2010, als elfjarige, zijn eerste zege: de LRC-cross in Merelbeke in de categorie F, voor Wannes Vanden Bussche, Ibe Vaneeckhoutte, Brain Vullers en Tjorven Vanparijs. Op de weg duurde het tot 22 april 2012 voor zijn eerste podiumplek: derde bij de 13-jarige aspiranten in Waregem. Voor zijn eerste wegzege moest hij wachten tot 4 juni 2016, toen hij als eerstejaarsjunior in Otegem zegevierde.

Doorbraak in 2017. Beleefde zijn doorbraak als tweedejaarsjunior in 2017, toen hij na een solo de slotrit in de Ster van Zuid-Limburg won. Dwong toen ook zijn eerste selectie voor de nationale ploeg onder leiding van bondscoach Carlo Bomans af en stond in de Tour des Pays de Vaud twee keer op het podium. Kwam in de Alpenklassieker echter zwaar ten val, ontsnapte aan het ergste en moest maandenlang revalideren.

Eindwinst in Aosta. Werd als eerstejaarsbelofte in 2018 tiende en beste jongere in de Giro della Valle d’Aosta, de prestigieuze rittenkoers in de Alpen die hij in 2019 won. Patrick Lefevere gaf hem prompt een contract bij Deceuninck-Quick-Step. Het vervolg kennen we.