Sinds mei 2019 moet Louise Carton (26) interview na interview geven. Niet meer over haar Europese veldlooptitel bij de beloften of haar deelname aan de Spelen. Wel over de eetstoornis waarmee ze al jaren kampt. Wij wandelden met de uitgeweken Oostendse door het idyllische Arenbergpark in Leuven en spraken over haar toekomst. “Ik zou later graag mensen begeleiden.”
“De voorbije twee jaar ging het altijd over mijn eetstoornis. Geen makkelijk onderwerp. Als ik in een betere periode zit, heb ik er geen moeite mee om interviews te geven, maar als ik me een tijdje minder goed voel, probeer ik dat af te blokken. Ik krijg veel aanvragen, maar heb geleerd om af en toe neen te zeggen. Vroeger deed ik dat niet. Toen dacht ik: ik wil iedereen tevreden houden, die mensen verwachten dat van mij. Alleen werkt dat op lange termijn gewoon niet. Ik heb geleerd om mijn eigen grenzen te respecteren.”
“Ik breng een verhaal dat voor veel mensen erg herkenbaar is. Voor velen ligt de drempel minder hoog om mij te contacteren, merkte ik. Vaak is de schaamte te groot om daar met iemand uit hun dichte omgeving over te praten. Het is echt niet zo makkelijk om die stap te zetten. Soms is dat een proces van jaren. Zo’n gesprek doet mij trouwens ook deugd. Omdat ik merk dat ik andere mensen kan helpen. Daar ben ik trots op.”
Impact op familie
“Ook voor mijn familie was het een heftige periode. Toen ik mijn eetstoornis via die blog online gooide, gebeurde dat heel impulsief. Ik heb onderschat wat de impact op mijn familie zou zijn, ook al wisten zij al van mijn probleem. Ik zat in Leuven, zij in Oostende. Zij zagen het niet altijd en ik liet het niet toe. Mijn mama sprak recent ook in de podcast (die Carton in samenwerking met De Morgen uitbracht, red.). Best wel heftig en emotioneel. Het was de eerste keer dat ik het verhaal vanuit haar standpunt heb gehoord. Ik stond er nooit bij stil hoeveel impact dat op haar had. Er zijn veel discussies tussen ons geweest, maar ik heb het gevoel dat het ons finaal nog dichter bij elkaar heeft gebracht.”
“Normaal probeer ik één keer om de drie weken naar mijn familie in Oostende te gaan. Maar door corona gebeurt dat tegenwoordig iets minder vaak. En ik werk nu ook altijd op zaterdag en woon samen met mijn vriend, die ik dit jaar heb leren kennen. Het is soms een hele organisatie om tijd te vinden. Ik zou eigenlijk wel vaker willen gaan. Ik mis Oostende. Vroeger was ik ervan overtuigd dat ik na mijn studie in Leuven zou terugkeren, maar in de loop der jaren is dat stilaan veranderd. Leuven is een toffe stad en het is hier fantastisch om te lopen en te wandelen. Maar nu is dat weer een beetje aan het keren, vooral omdat ik mijn familie mis. Zeker nu, met corona. Mijn zussen heb ik sinds februari of maart geen knuffel meer kunnen geven. Mijn oudste zus heeft twee kindjes. Die heb ik dit jaar echt niet veel gezien. Mijn mama en zussen springen voortdurend bij elkaar binnen. Mijn mama babysit op de kleinkinderen. En de ene schoonbroer gaat bij de andere schoonbroer al eens helpen om een kast ineen te steken. Dat zijn kleine dingen die ik mis. Maar ik heb voorlopig mijn job hier en zou nog willen voortstuderen. Op dat vlak zit je in Oostende niet goed.”
“Ik volgde al een bachelor kinesitherapie, maar heb die indertijd voor mijn sport on hold gezet. Vorig jaar in september ben ik bij Runners’ lab in Zaventem beginnen te werken. Eerst halftijds, nu vier vijfde. Ik heb er mijn draai gevonden, met toffe collega’s en een heel begripvolle baas. Ik voel me daar geapprecieerd en kan er ook een stukje van mijn kennis als kine en ervaring als atlete gebruiken. Maar ik zou in de toekomst graag iets doen met het mentale aspect, omdat ik gemerkt heb hoe belangrijk dat is. Als ik nu op mijn carrière als topsporter terugkijk, stel ik vast dat daar zo weinig aandacht voor is. Op een stage of naar een kampioenschap is er altijd een sportarts mee, maar nooit een psycholoog of mental coach. Dat begrijp ik niet. Ik denk dat het heel belangrijk is om een omgeving te creëren waarin atleten zich veilig voelen om dingen te bespreken.”
Geestelijke gezondheidszorg
“Ik dacht eerst aan psychologie, maar dan moet ik sowieso van nul beginnen, met eerst een bachelor en daarna misschien een master. Als ik opnieuw enkele jaren halftijds moet werken, zou dat financieel een zware dobber zijn. Zeker omdat ik me graag ook eens zou settelen en binnen enkele jaren een huisje wil kopen. Ik stootte intussen op een graduaatsopleiding van ervaringsmedewerker in de geestelijke gezondheidszorg. Daarmee zou ik mensen kunnen begeleiden om van een eetstoornis te herstellen. Ik merk dat de drempel veel lager ligt als mensen erover kunnen praten met iemand die het zelf meegemaakt heeft, veel lager dan wanneer men bij een psycholoog te rade zou gaan.”
“In mijn ideale droomwereld zou ik het werk van gezondheidsmedewerker willen combineren met coaching. Op mentaal én fysiek vlak. Op dat laatste vlak ben ik mezelf een beetje aan het herontdekken, want ik merk nu hoe belangrijk lopen voor mij is. Een uitlaatklep die me helpt om weer vertrouwen in mijn lichaam te krijgen. En hopelijk zo ook mensen te kunnen helpen om beter om te gaan met bepaalde situaties, met stress en hen te leren ontdekken dat ze alles hebben om gelukkig te zijn. Mensen hebben het liefst dat iemand anders zegt wat ze moeten doen. Dat je dit traint, dat je dat eet of dat je zo leeft. Maar dat werkt niet. Zoiets moet je zelf ontdekken. Als je niet leert om respectvol met je lichaam om te gaan en niet leert te ontdekken waar je jezelf niet goed bij voelt, ga je nooit een goeie relatie met je lichaam en je gewicht kunnen opbouwen. Er zijn sporters die daar op een constructieve manier mee kunnen omgaan, maar er zijn er ook die daar obsessief mee bezig zijn. Dat was mijn probleem. Ik kon daar niet mee omgaan. Ik kreeg een voedingsschema van de diëtiste, maar vergat naar mijn eigen lichaam te luisteren. Als ik honger had, at ik niets extra. Ik kende mijn eigen verzadigingsgevoel niet meer.”
Graag anderen helpen
“Ik mis de competitie hard. Maar ik heb nu een ander leven. Het is mijn keuze geweest om er even uit te stappen. Ik weet ook niet of ik ooit nog zal terugkeren. Ik weet ook niet of ik dat nog wil. Als topsporter ben je enorm met je eigen ding bezig, terwijl ik nu almaar vaker merk dat ik iemand ben die graag iets doet voor andere mensen. Dat geeft me energie. Meer en meer begin ik te denken: misschien moet ik gewoon blij zijn met wat ik gehad heb. Ooit draaide alles in mijn leven rond sport. Nu besef ik dat net dat sociaal contact me in mijn herstelproces heeft geholpen. Een keer losser met zaken omgaan. Eens van andere dingen genieten. Een wandeling of lunchdate met mijn beste vriendin. Een sessie yoga. Naar Netflix kijken. Of een boek lezen. Fictie, maar ook de boeken van Brene Brown over imperfectie en kwetsbaarheid.”
“Het deed mij beseffen dat ik meer ben dan een atlete, hoe graag ik ook naar die wereld zou terugkeren. Dat zou nu ook niet verstandig zijn. Het is te vroeg. Soms loop ik twee keer per week, soms vijf keer. Na de zomer wilde ik weer schema’s volgen, maar mijn coach heeft toen gezegd dat het echt te vroeg is. Eerst wilde ik dat niet horen, maar hij had gelijk. Op dit moment zou ik vlug in bepaalde patronen terugvallen. Maar ik merk wel beterschap. Als ik mezelf met een half jaar geleden vergelijk, is dat een gigantisch verschil. Ik krijg meer respect voor mezelf. Ik geef mijn grenzen aan andere mensen aan. Ik besef dat ik niet voor iedereen goed kan en moet doen. En ik heb geleerd om contact te zoeken met mijn twee beste vriendinnen als ik me niet goed voel of eenzaam ben. Dat zou ik vroeger nooit gedaan hebben. Ik ben blij dat ik al wat vooruitgang heb geboekt.”
Veel energie
“Het kriebelt soms wel weer eens als ik ga lopen. Ik voel gewoon dat het er nog in zit. Mijn conditie is niet meer zo goed, maar dat ritme zit nog in mijn benen. Maar niets moet. Alles binnen de grenzen van waar ik nu deugd van heb. Op zulke momenten merk ik dat sport echt iets kan zijn dat je veel energie geeft. Dat het een boost voor je zelfvertrouwen kan zijn. Vroeger was ik heel vaak bezig met wat mensen van mij verwachtten. Ik gaf mijn grenzen niet goed aan. Ik hield mezelf in met de gedachte: wat zullen mensen van mij denken? Maar dat heeft gewoon geen zin. Je kan toch niet voor iedereen goed doen.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier