Vorig jaar was Margot Vanpachtenbeke (25) dé Belgische revelatie in het vrouwenwielrennen met onder meer een zevende plaats in de Brabantse Pijl. Na een zware val in de Baloise Ladies Tour was ze echter maanden out. De renster van VolkerWessels Cycling Team is echter net op tijd klaar voor de start van de Vlaamse wielerweek: “Door er even tussenuit te zijn, besef ik nu nog meer hoe graag ik fiets.”
Ze kon het vorig jaar amper geloven. Nog maar enkele maanden prof en toch eindigde Margot Vanpachtenbeke zevende in de Brabantse Pijl. Mooi gefinisht in het spoor van wereldtoppers als Demi Vollering, Silvia Persico, Marlene Reusser en Liane Lippert. Een mooie manier om je visitekaartje af te geven. Sindsdien zit Vanpachtenbeke als het ware op een rollercoaster, want enkele dagen na haar prachtprestatie in de Brabantse Pijl kwam ze ten val in de Amstel Gold Race en brak ze haar hand. Daardoor moest ze een kruis maken over de rest van haar voorjaar. Die tegenslag zou echter verbleken bij wat haar in juli overkwam. “Zo kan je het wel stellen”, knikt Vanpachtenbeke. “Van die val in de Amstel en de breuk in mijn hand ben ik nog vrij vlot kunnen herstellen, waarna ik ook snel opnieuw kon beginnen trainen en op niveau was. Ik heb dan ook nog enkele goede koersen gereden en werd door de bondscoach zelfs op de hoogte gebracht dat ik geselecteerd was voor het WK, wat voor mij heel onverwacht kwam.”
Maar dan was er op 13 juli je val in de eerste etappe van de Baloise Ladies Tour.
“Inderdaad. Enkele dagen daarvoor was ik nog naar het gemeentehuis gegaan om mijn reispas voor Schotland aan te vragen, zodat ik naar het WK kon, maar dan lag ik daar plots in de gracht en mochten alle plannen en doelen de vuilbak in.”
Had je meteen door dat het serieus was?
“Mijn eerste reactie was dit is hier niet oké, maar aanvankelijk dacht ik dat het gewoon door de klap kwam. Een minuutje rustig ademen en dan zou ik wel weer kunnen vertrekken. Ook omdat ik op dat moment de ernst van mijn blessures niet kon inschatten door alle adrenaline. Gelukkig heeft de ploegleiding me toen tegengehouden, want achteraf bleek dan dat ik breuken in de nek had opgelopen. Was ik doorgereden, dan had het kleinste putje in de weg ervoor kunnen zorgen dat ik verlamd geraakte en dat het helemaal voorbij was.”
“Ik heb veel geluk gehad dat ik na mijn val niet weer op mijn fiets gesprongen ben”
De fysieke balans was hoe dan ook zwaar. Je hield aan je val twee gebroken nekwervels en vijf ingedeukte rugwervels over en brak ook nog eens twee ribben.
“En toch was het mentaal zwaarder dan fysiek. Je voelt die blessures allemaal wel een beetje. Die ribben wrongen wat tegen en mijn rug voelde wat stram aan, maar voor de rest viel dat goed mee. Ik droeg bijna drie maanden lang 24 uur per dag een nekbrace, waardoor mijn nek gestabiliseerd was en ik daar geen pijn voelde. Mentaal was het evenwel een pak zwaarder, want van de ene dag op de andere vielen al mijn doelen weg. De ochtend van mijn val had ik mijn ploegleider nog verteld dat ik geselecteerd was voor het WK en stond hij met tranen in de ogen van blijdschap, maar ’s avonds was het net andersom. Dat was niet evident. De eerste dagen geloofde ik tegen beter weten in ook dat ik wel op tijd zou herstellen voor dat WK, maar dat bleek natuurlijk onmogelijk.”
Twijfelde je op dat moment aan je carrière?
“Ik heb toch getwijfeld of dit het allemaal wel waard is, ja. Ik besefte immers dat ik veel geluk heb gehad en dat wielrennen echt wel een gevaarlijke sport is. Maar dan nam de liefde voor de fiets en voor de koers gelukkig snel weer de bovenhand. Eens dat besef er dan is, verleg je natuurlijk wel die focus. Dan stel je je eerst de vraag of je ooit wel weer zal kunnen koersen en dan ga je beetje bij beetje kleinere doelen stellen en genieten van de kleine overwinningen. Zo was ik bijvoorbeeld heel gelukkig toen ik in het ziekenhuis na twee dagen weer rustig zelf kon douchen. Dat zijn het soort kleine gelukjes waar je je op dat moment aan optrekt. Al heb ik ook wel nog een tijdje geworsteld met de vraag hoe ik die val had kunnen vermijden. Op een bepaald moment heb ik die knop dan kunnen omdraaien en besefte ik dat ook dat bij de koers hoort.”
Hoe is je revalidatie verlopen?
“De eerste drie weken heb ik bij mijn schoonouders gewoond op de boerderij. Daar heb ik een paar weken rondgelopen, want daar is er altijd wel iets wat je kan doen. Ik nam toen geen pijnstillers, omdat ik me zeker niet wilde forceren. Voor de rest hield ik me die eerste weken bezig met wandelen en fietsen. Op een oma-fiets weliswaar. (lacht) Zo ben ik eens naar Leuven gefietst toen de ploeg daar moest rijden. Wat de revalidatie betreft, heb ik gelukkig heel veel hulp gehad van Jeroen Braeckeveldt, die kinesist is bij de Belgische bond. Hij heeft me goed gestuurd en de juiste oefeningen gegeven. Het grootste doel was om de spieren in de rug en in de nek te versterken om de belasting op de fiets weer aan te kunnen.”
Heb je dan het WK gevolgd?
“Ik heb het gevolgd, al was het toch met pijn in het hart. Ik heb ook een traantje gelaten, ja. Het was een zware dag. Zeker als ik die finale zag… Dat Lotte Kopecky won, maakte het natuurlijk memorabel, maar tegelijk ook nog wat pijnlijker. Al heb ik achteraf ook wel een traantje gelaten van blijdschap voor Lotte en de andere meisjes.”
Ondertussen ben je weer volop aan het koersen. Ben je nu helemaal terug?
“Helemaal terug zou ik nog niet durven zeggen. Ik heb nog een weg af te leggen, zeker omdat ik nog niet volledig pijnvrij ben, maar ik voel me wel al weer renster. Ik ben dan ook vooral tevreden met waar ik nu al sta. Of ik nu meer geniet van het afzien? Dat durf ik niet zeggen. (lacht) Zeker de eerste koersen heb ik toch mijn pere gezien. Zo diep gaan in een koers, is toch weer even een schok voor het lichaam. Maar dat komt allemaal wel weer goed! Ik maak me geen zorgen of ik al dan niet opnieuw mijn topniveau zal halen, maar probeer vooral heel hard te genieten van het koersen. Of ik dan opnieuw op mijn topniveau kom, zien we dan wel. Je kan dat toch niet forceren.”
“Ik probeer nu vooral te genieten van koersen. Of ik mijn topniveau opnieuw haal, zien we dan wel”
Zondag sta je alvast aan de start van Gent-Wevelgem.
“Klopt. Voor mij is dat samen met de Ronde dé wedstrijd van het voorjaar. Het parcours is niet op mijn lijf geschreven, maar ik rijd er op trainingswegen en er zullen heel wat mensen die ik ken langs de kant van de weg staan. Als je zoals ik opgegroeid bent in Lauwe, is Gent-Wevelgem echt een hoogdag. Ik herinner me nog levendig hoe ik als klein meisje aan de aankomst in Wevelgem stond om bidons te vragen van de renners. Die koers ligt me dan ook echt na aan het hart.”
De liefde voor de fiets lijkt alleszins allerminst weg na die moeilijke maanden.
“Nee, integendeel: ze is nog groter geworden. Het is een cliché, maar door er even tussenuit te zijn, besef ik nu nog meer hoe graag ik eigenlijk fiets. De koers kan héél hard zijn, maar ook héél mooi.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier