Donderdag is het dag op dag 50 jaar geleden dat Wilfried Reybrouck, een bescheiden 21-jarige neoprof uit Moerkerke, verrassend de openingsrit in de Ronde van Italië won, voor Roger De Vlaeminck, Patrick Sercu en co, en de roze leiderstrui veroverde. “Maar ik had niet het karakter van mijn broer Guido om er alles voor te doen en te laten.”
Onze eerste vraag voor Wilfried Reybrouck is de meest evidente: wat denk je als je hoort dat die ritzege in de Giro intussen al 50 jaar geleden is? De Moerkerkenaar proest het uit van het lachen. “Dat wil zeggen dat ik 71 jaar ben.” Maar, zo voegt Reybrouck er meteen aan toe: “Ik tennis nu vier keer per week. Padel doe ik twee keer per week. Of ik talent heb? Niet echt. Ik speel tennistornooien, maar ik doe het voor mijn plezier. Ik voel me gezond.”
In dit interview gaat het uiteraard niet over tennis of padel, maar wel over donderdag 16 mei 1974, de dag waarop Wilfried Reybrouck in Formia de openingsetappe van de 57ste Ronde van Italië won. En dat ging als volgt. “Van mijn 16de tot mijn 20ste werkte ik in het ziekenhuis aan het Minnewater, waar ik chauffeur was in de ondergrondse tunnel om zieken en overledenen te vervoeren. Koersen was een hobby. Af en toe behaalde ik bij de liefhebbers nog wel eens een tweede of derde plaats, maar eigenlijk wilde ik stoppen.”
“Op een vrijdagavond was ik op café aan het kaarten toen mijn elf jaar oudere broer Guido plots toekwam. Dat vond ik vreemd, want ik had hem nog nooit een café zien binnengaan. Guido (meervoudig ritwinnaar in Giro, Tour en Vuelta, red.) had een telefoontje van Vittorio Adorni gekregen. Adorni was ploegleider van Filcas, een bescheiden Italiaans team, en was op zoek naar twee buitenlandse renners. In 1974 was elke ploeg nog verplicht om met twee niet-Italiaanse coureurs aan de start van de Giro te verschijnen. Het jaar ervoor was ik al eens mee op stage geweest, maar dat was me niet bevallen. En nu kreeg ik plots de vraag om prof te worden en de Giro te rijden. Ik heb toegehapt. Ik nam een jaar verlof zonder wedde en ben vertrokken naar Italië, waar ik ’s nachts om twaalf uur toekwam. Een fiets had ik niet bij me. ‘s Ochtends kreeg ik er eentje vanop het dak van de ploegauto. De eerste keer in mijn leven dat ik met een spiksplinternieuwe fiets mocht rondrijden, want tot dan had ik altijd met een fiets gereden waarmee mijn broer het jaar ervoor gekoerst had. En weg waren we…”
Eddy Merckx en co
De Giro 1974 kreeg renners met naam en faam aan de start: Eddy Merckx, Johan De Muynck, Roger De Vlaeminck… “We vertrokken in Vaticaanstad, waar één renner van elk team bij de paus mocht langsgaan. Ik was de uitverkorene bij Filcas. De rit telde 158 km en in de straten van Formia zat ik mooi voorin. Ik wilde de sprint aangaan en zo een mooie ereplaats veroveren, maar tot mijn verbazing kwam er niemand meer over mij. Ik won voor Roger De Vlaeminck, Marino Basso, Enrico Paolini en Patrick Sercu en mocht de roze trui aantrekken.”
(lees verder onder de foto)
De dag erna kreeg Reybrouck een nieuwe kans op ritwinst in Pompeii. “Ik zat in het wiel van Bitossi, die een goeie vriend van mijn broer Guido was en teken deed om in zijn wiel plaats te nemen. Net op het moment dat ik eruit wilde komen, trokken er twee Italianen aan mijn broek, twee ploegmaats van De Vlaeminck en Sercu bij Brooklyn. Ik weet nog heel goed hun namen: Adriano Passuello en Ercole Gualazzini. Sercu won de rit, De Vlaeminck werd derde. En ik? Ik eindigde als 21ste. Nu zou dat allemaal niet meer kunnen, want ze zouden het op videobeelden kunnen zien. Maar in 1974 was dat nog mogelijk.” Reybrouck behield zijn roze leiderstrui, maar in de derde rit naar Sorrento moest hij bergop de rol lossen en kwam hij buiten tijd binnen. “Als mijn teamgenoten op de top van die helling op mij hadden gewacht, zou ik de rit overleefd hebben, alleen hebben ze niet op mij gewacht.”
“Ik zou er nu meer voor doen, alleen weet ik niet of er het karakter voor heb” – Wilfried Reybrouck
Toch blijft zijn ritzege in de Giro van 1974 een foto waard om in te kaderen. “Er hangt zelfs nog een leuke anekdote aan vast”, glimlacht Reybrouck. “Tijdens de eerste rit kwam er één coureur naast mij rijden: Roger De Vlaeminck. Mijn broer had me vooraf verwittigd. Guido zei dat hij met mij zou spotten, maar dat ik niet op mijn kop mocht laten zitten. De Vlaeminck hoorde dat ik Nederlands sprak en vroeg wie ik was. Ik zei dat ik Wilfried Reybrouck was, de broer van Guido. Daarop vroeg hij of ik zo rap was als mijn broer. Ik antwoordde: als je straks in de massasprint voor mij eindigt, ga je dicht eindigen.”
Leven als een pater
Wilfried Reybrouck bleef prof tot en met 1979, won twee etappes in de Ronde van Nederland en werd nog eens derde in een rit in de Vuelta. Doorbreken deed hij niet. We vragen hem of hij bepaalde zaken anders zou aanpakken mocht hij nu alles kunnen herdoen? “Jazeker”, is hij resoluut. “Ik zou er meer voor doen, alleen weet ik niet of ik het karakter had om dat te doen. Mijn broer Guido had een stalen karakter. Ik kon dat enkele weken, maar daarna moest ik altijd eens goed op café gaan. Leven als een pater was niet aan mij besteed, terwijl dat als prof een vereiste is.”
Na zijn carrière was Reybrouck enkele jaren ploegleider bij de ploeg van zijn broer Guido. “Maar aan de periode bij ADR hield ik een financiële kater over, al won ik gelukkig wel het proces. Toen heeft mijn vrouw gezegd dat ik niet meer in de koers mocht werken. Zo ben ik terechtgekomen in de haven, waar ik wagens van boord haalde en ermee naar een grote parking reed. Een saaie, maar goed betaalde job. En nu moet ik dit gesprek beëindigen, want ik ga vissen in Oostkerke.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier