Hoe een zwarte gordel Yves Lampaert wel eens zijn eerste kassei zou kunnen opleveren

Lampaert in zijn natuurlijke habitat: op de kasseien. (foto Getty) © Tim de Waele Getty Images
Tom Vandenbussche

De ene is profwielrenner bij Quick-Step Alpha Vinyl, de andere is burgemeester van Middelkerke. Maar hun gemeenschappelijke link dateert van vroeger. Yves Lampaert (31) is ex-judoka. Jean-Marie Dedecker (69) loodste als judocoach Ulla Werbrouck en co naar de grootste successen. Anno 2022 supportert Dedecker voor Lampaert. “Yves, ik ga zondag in Parijs-Roubaix voor je duimen.”

“Je zit in weduwschap zeker?” Jean-Marie Dedecker en sterke openers, het is helemaal zijn ding. Zijn vraag komt er natuurlijk niet zomaar. Yves Lampaert krijgt het dit voorjaar, net zoals zowat het voltallige Quick-Step Alpha Vinyl, hard te verduren. Ziek opgegeven in Parijs-Nice, vier dagen met koorts in bed, tekortkomen in zijn klassiekers en vervolgens ook nog eens vriendin Astrid zien uitvallen door corona, waardoor Lampaert vorige week na het Circuit de la Sarthe niet naar huis mocht en tot en met Parijs-Roubaix van komende zondag in The Shamrock in Tielt verblijft. Dit interview moest dan ook, logischerwijze, via Whats App-video plaatsvinden. “Yves, je weet toch dat dit goed is voor de duiven, hé?”, gaat Dedecker op zijn elan voort. “Roger De Vlaeminck heeft mij ooit verteld dat hij vier maanden seksuele onthouding deed voor hij Parijs-Roubaix won. Maar bij jou is het nog maar twee weken zeker?” Lampaert grijnst eens.

Heren, hoe goed kennen jullie elkaar eigenlijk?

Dedecker: “We hebben nog samen op het podium gestaan.”

Lampaert: “O ja?”

Dedecker: (knikt) “In 2020 op het BK tijdrijden in Middelkerke. Het was het BK van Evenepoel, voor Van Aert en Yves was derde. Campenaerts werd vijfde. Juist, Yves?”

Lampaert: (schudt het hoofd) “Van Aert won, ik was tweede en Remco derde.”

Dedecker: “Sorry, Yves. Slechte punten.”

Lampaert: (lacht) “Het moet juist zijn, hé.”

Dedecker: “We kennen elkaar niet, maar een jaar of twee geleden zag ik Yves op tv. Hij mocht zeggen welk sportprogramma hij graag eens wilde terugzien. Ooit heeft Belga Sport over mij en ons gouden judoteam van de jaren 90 een reportage gemaakt. Yves is waarschijnlijk ook een echte flandrien, van dezelfde streek als Ulla Werbrouck en Gella Vandecaveye, en zal waarschijnlijk gedacht hebben: ik zal die boze Dedecker er maar bijnemen en hem een uitzending geven. Weet je, ik voelde me echt vereerd, want dat zei veel over zijn karakter en doorzettingsvermogen. Dat je, als je echt iets wilt, de top kan bereiken.”

Lampaert: “Ze zeggen altijd: je eerste liefde is degene die je je het best herinnert. Met judo is dat ook zo. Het is nog altijd een sport die ik graag zie. Die Belga Sport ging bovendien over mijn jeugdhelden. Daarom kijk ik zo graag naar die aflevering. Het typeert de Vlaming en de Belg: heel hard werken om je doel te bereiken en tot veel in staat zijn.”

Dedecker: “In welke club heb jij gezeten, Yves?”

Lampaert: “In die van Ingelmunster, bij Geert Bossu.”

Dedecker: “En welke gordel behaalde je?”

Lampaert: “Zwart.”

Dedecker: (verwonderd) “Amai, proficiat! Ik wist dat zelfs niet. Dan moet je judo beheersen. Knap. (grijnst) En daarna ben je dus naar die jeanettensport overgeschakeld?”

Lampaert: (proest het uit) “Koers is inderdaad iets meer een jeanettensport.”

Dedecker: “Het is wel beter voor de portemonnee.”

Lampaert: (knikt) “En wat ik ook leuker vind: het wordt meer geapprecieerd. De mensen volgen het meer en kunnen het dus beter inschatten. Als je judo niet kent, weet je niet naar wat je aan het kijken bent.”

Dedecker: (droog) “Zelfs de arbiters weten dat niet. Ik heb dat zo vaak mogen ondervinden. (algemene hilariteit) Yves, je hebt gelijk. Judo, dat zijn twee mensen in dezelfde pyjama die aan elkaar staan te trekken en sleuren. Een doe-sport. Wielrennen is dan weer een fantastische kijksport op tv.”

Lampaert: “In koers is het simpel. De eerste die over de meet komt, is de winnaar.”

Dedecker: “Dat klopt. Als de fotofinish tenminste juist is.”

Lampaert: (grijnst)

Yves, uit welke zaken van je judoverleden haal je nu nog altijd voordeel?

Lampaert: “Discipline. Als judoka moest je erg gedisciplineerd zijn. Op de mat had je maar beter geen te felle bek, want anders kreeg je miserie met de scheidsrechter. En als je je kamp verloor, moest je de tegenstander groeten. In de koers is het net omgekeerd. Daar rijden ze over de finish en is het meer klagen en zagen over de sleper die gewonnen heeft. In judo werd er een hand gegeven en proficiat gezegd. (lacht) Of dat probeerde ik toch.”

Dedecker: (knikt) “Op het tornooi van Parijs stak een van mijn West-Vlaamse atleten ooit zijn middelvinger op naar zijn tegenstander. Hij werd prompt twee jaar geschorst. Ook dat is judo.”

Lampaert: “Als judoka moet je keihard vechten. In de koers moet je ook vechten, maar dan voor je plek in het peloton. Dat zit er bij mij nog altijd in.”

Dedecker: “Yves, dat van die jeanettensport is maar om te lachen, hé. Koers, dat is afzien. Respect daarvoor! Judo en wielrennen hebben veel gemeen. Judo is karakter, volhouden, pijn lijden en de pijngrens verleggen. Ik denk dat dat in de koers ook het geval is.”

Yves Lampaert met judotrainer Geert Bossu. “Je eerste liefde is degene die je het best herinnert. Met judo is dat ook zo.“ (gf)
Yves Lampaert met judotrainer Geert Bossu. “Je eerste liefde is degene die je het best herinnert. Met judo is dat ook zo.“ (gf)

Lampaert: “Judo, dat was verzuren en lactaat aanmaken. Judo is harder dan koersen, hoor. Door het harde contact met de tegenstander. Als er in de koers iemand harder rijdt, zet je je gewoon in zijn wiel.”

Dedecker: “Een match in judo duurt vier, vijf minuten en na afloop ben je compleet verzuurd.”

De kans is reëel dat Yves zondag op de piste van Roubaix ook verzuurd zal zijn.

Dedecker: (richt zich naar Lampaert) “Zeg eens, Yves: droom je van die koers?”

Lampaert: “Zeker en vast. Het is een grote droom. Maar er staan 200 renners aan de start met die droom.”

Dedecker: “Ik ga mijn stoute schoenen eens aantrekken: ben jij de kopman of is dat Asgreen?”

Lampaert: “Ik denk dat ik wel naast hem zal staan.”

Dedecker: “En dat wordt beslist door jullie ploegleiders?”

Lampaert: (knikt) “Door Fitte (Peeters, red.) en Tom (Steels, red.). Maar uiteindelijk zijn het ook de voorbije jaren die over zoiets beslissen. Men weet dat deze koers zowel Kasper als mij ligt. En de vorm is aan het groeien. Ik had na mijn opgave in Parijs-Nice vier dagen koorts. Een enorme aanslag op de conditie, heb ik gemerkt. Sindsdien gaat het met kleine stapjes vooruit. Ik denk dat ik zondag klaar zal zijn.”

Dedecker: “Ik ga voor je duimen, Yves. Niet zoals je nonkel van ’s ochtends tot ’s avonds, maar ik ga toch voor je duimen. De laatste twee uur, vanaf het Bos van Wallers. De hele dag kijken, die tijd is voorbij. Ik kom uit een generatie die jarenlang bedrogen is. De generatie met Armstrong. Met Museeuw. Yves heeft dat allemaal niet meegemaakt. Ik was nog jong en heb daarover zelfs vaak ruzie gemaakt met zijn baas (Patrick Lefevere, red.).”

Lampaert: (knikt begrijpend) “Jean-Marie, ik kan je met de hand op het hart drukken dat er daar binnen mijn ploeg een hele mentaliteitsverandering in is gekomen. Je kan dat naar de sponsors toe ook gewoon niet meer maken. Er zullen er altijd zijn die de boel bedriegen, maar niet bij ons. En ik zou dat zelf ook niet willen.”

Dedecker: “Yves, weet je wat er op 26 juni te gebeuren staat?”

Lampaert: (knikt nadrukkelijk) “Het BK in Middelkerke.”

Dedecker: “Zorg maar dat je daar wint.”

Lampaert: “’t Is te hopen dat er wat wind staat.”

Dedecker: “Dat moet kunnen. Het is een mooi parcours, door De Moeren en langs de zee. En de zee kan lelijk doen. Dan zal het voor de flandriens zijn. Het is niet lang meer, hé. Nog een goeie twee maanden. Wij zullen Yves als winnaar van Parijs-Roubaix aan het publiek in Middelkerke voorstellen.”

Lampaert: “Graag. Forza Lampaert (zijn supportersclub, red.) zal ook met plezier weer van de partij zijn.”

Dedecker: “Jullie zijn welkom.”

Slotvraag: wie is jullie favoriet zondag?

Dedecker: “Mathieu van der Poel, hé. Dat is altijd de te kloppen man. Ik zie hem graag koersen. Groot hart. Altijd spektakel. Een zegen voor het wielrennen. Net zoals Max Verstappen dat voor de Formule 1 is.”

Lampaert: “Hou Mads Pedersen toch ook maar in de gaten. Ik heb hem bezig gezien in het Circuit de la Sarthe, waar hij heel rap reed. Ik verwacht veel van hem.”

© BELGA

Dedecker: “Yves, jouw carrière is al heel mooi, maar er moet nog een kers op de taart.”

Lampaert: “Ik zal het proberen. Ik zou het alleszins graag willen. Misschien wil ik het zelfs een beetje te graag.”

Dedecker: “Je bent nu 31. Lichamelijk ben je op je sterkst op je 32ste. Vraag dat maar eens aan je vrouw.”

Lampaert: (grijnst) “Dat zal ik ondervinden als ik na Roubaix weer naar huis mag.”

Lees ook: