
Zaterdag vindt de 116de Milaan-Sanremo plaats. Inmiddels is het 70 jaar geleden dat een West-Vlaming nog eens La Primavera kon winnen: Germain Derycke in 1955. Het tragische levensverhaal van de Bellegemnaar, die vier van de vijf Monumenten op zijn palmares heeft staan, maar na een auto-ongeval al op zijn 29ste moest stoppen met koersen en op zijn 48ste stierf aan een slagaderbreuk.
Vergeten kampioen. Zo luidt de titel van het boek dat Frederik Backelandt in 2008 over Germain Derycke schreef. Backelandt, hoofdredacteur van fietsmagazine Grinta en goed bevriend met Deryckes kleinzoon Lorenzo, noemt hem de TGV van Bellegem. Met de T van Talent, de G van Grinta en de V van Volharding. “Voor mij was dat boek een eyeopener”, vertelt Backelandt. “Ik wist tot dan immers niets over Germain Derycke, terwijl ik nochtans wel een liefhebber van de wielersport in de jaren 50 ben. Hij was op het WK in Lugano in 1953 tweede geworden na Fausto Coppi, dat wel. Maar dat hij zoveel grote koersen had gewonnen, wist ik helemaal niet. Als je aan tien wielerfans zou vragen wie Germain Derycke is, vrees ik dat er nog altijd heel wat zijn die niet weten dat hij Milaan-Sanremo, Parijs-Roubaix, Ronde van Vlaanderen, Luik-Bastenaken-Luik, Waalse Pijl en een Tourrit heeft gewonnen. Of dat hij twee keer op het WK-podium heeft gestaan. Germain Derycke is een beetje een vergeten figuur in de Belgische weelde van de jaren 50, toen Fred De Bruyne, Briek Schotte, Stan Ockers, Rik Van Steenbergen en Rik Van Looy het mooie weer maakten.”
Portefeuille opentrekken
Backelandt gelooft dat Deryckes palmares nog groter had kunnen zijn. “Wielrennen was toen natuurlijk een andere sport. Ploegen bestonden amper. In Italië waren die aan het opkomen, onder meer door toedoen van Fausto Coppi. Hij wilde dat alle renners binnen één team voor de kopman reden. Hier in België ging het er veel individueler aan toe, maar sommigen trokken op de juiste momenten hun portefeuille open. Het heeft Rik Van Steenbergen bijvoorbeeld geen windeieren gelegd. Als Derycke dat ook gedaan had, zou hij misschien wel wereldkampioen geworden zijn. Frascati 1955, waar Ockers won en hij brons behaalde, is daar een mooi voorbeeld van. Ik denk dat Derycke echt een kampioenschapsrenner was. Hij kon pieken, had een sterke punch en was een goeie sprinter. Hij kon dus een brede waaier aan type wedstrijden aan. Ja, hij had er nog meer kunnen uitpuren, sterk en snel als hij was. En we moeten eerlijk zijn: uiteindelijk heeft hij nog altijd een palmares waar velen nu alleen van kunnen dromen.”
“Hij kon pieken, had een sterke punch en was een goeie sprinter” – Frederik Backelandt, auteur ‘Vergeten kampioen’
Parijs-Roubaix was in 1953 Deryckes eerste overwinning in een topklassieker, als renner van Alcyon. Meteen werd hij een van de best betaalde renners uit het peloton, maar zijn status veranderde niet. Derycke had niet het profiel van een kopman, beschikte niet over knechten en gleed als een individualist door het peloton. Op die manier won hij in 1955 ook Milaan-Sanremo. Alcyon was niet geïnteresseerd in La Primavera. Maar Derycke had uitstekend gereden in Parijs-Nice, werd door Briek Schotte tot topfavoriet gebombardeerd en trok op eigen kosten naar Italië. Zijn vrouw Yvonne Van Glabeke, die in september al haar 92ste verjaardag viert, herinnert het zich nog alsof het gisteren was. “Ik was er zelf niet bij, maar Germain heeft me alles verteld. Zijn ploegleider Ludovic Feuillet zei dat Milaan-Sanremo voor de ploeg niet belangrijk was, omdat ze daar geen publiciteit konden rapen. Germain mocht deelnemen, maar wel op eigen kosten. Zo gezegd, zo gedaan…”
Italofiel
Gelukkig was Derycke in 1954 in de top vijf geëindigd van het regelmatigheidscriterium Desgrange-Colombo, de voorloper van de Wereldbeker. Daardoor moest hij zijn verplaatsingskosten niet zelf betalen. Eén probleem: aangezien hij als individu en niet in ploegverband Milaan-Sanremo reed, kon hij onderweg niet rekenen op bevoorrading. “Hij is van start gegaan met zeven pistolets: vier met kaas en drie met confituur”, herinnert weduwe Yvonne Van Glabeke zich. “Hij had ook twee pullen warme thee mee. En een tube op zijn rug en een tube in één drinkbus. Germain had geluk, want hij reed formidabel goed en won zowaar.” (lees verder onder de foto)
Derycke had de jaren ervoor een reputatie van domme hardfietser opgebouwd, maar op 19 maart 1955 koerste hij voor het eerst in zijn leven zoals het hoorde: met het hoofd én met de benen. Derycke nam de juiste beslissingen op de juiste momenten en versloeg de Fransman Bernard Gauthier op de Via Roma. De chaos in de straten van Sanremo was enorm. Derycke was onder de indruk. “Ik heb zoiets nooit meegemaakt”, reageerde hij na afloop. “Het was één overrompeling. Iedereen trok en sleurde. Langs weerszijden waren vier politieagenten nodig om mij een weg naar het hotel te banen.”
“Hij is van start gegaan met zeven pistolets. Vier met kaas en drie met confituur” – Yvonne Van Glabeke, weduwe Germain Derycke
Deryckes carrière was gelanceerd, zeker in Italië. “Hij was daar heel graag gezien”, benadrukt Yvonne. “Ook de Italiaanse coureurs hadden hem graag. Fausto Coppi, die hij kende van dat WK in Lugano. Lorenzo Petrucci natuurlijk ook. Die heeft nog enkele maanden bij ons in Bellegem gewoond, omdat hij in ruzie lag met Coppi. Die laatste was een god in zijn land en tegen de Italiaanse organisatoren zei hij: ik wil overal starten, maar alleen als Petrucci er niet bij is.” Deryckes zege in Milaan-Sanremo legde de basis voor de financieel beste jaren uit zijn carrière, in Italiaanse loondienst. Eerst bij Faema, daarna bij Carpano. Backelandt: “Derycke was een italofiel en had dan ook goeie connecties in Italië. Zijn tweede plaats op het WK in Lugano, na Coppi, heeft hem zeker geen windeieren gelegd. Dat hij daarna Sanremo won, was niet niets. Dan ben je in Italië een figuur. Sanremo was een koers voor hem, dankzij de lange afstand en die noodzakelijke punch op het einde. Ook voor stages trok Derycke graag naar Italië.”
In 1957 won Derycke een legendarische Luik-Bastenaken-Luik in apocalyptische weersomstandigheden. Op 60 km van de finish reed hij Louison Bobet in de besneeuwde Ardennen uit het wiel en zorgde hij voor een van de meest memorabele exploten uit de Belgische wielergeschiedenis. Een jaar later volgde ook een triomf in de Ronde van Vlaanderen. Eind 1958 raakte Derycke samen met Julien Schepens echter betrokken in een auto-ongeval in de omgeving van Arras, op de terugweg van een criterium in Bretagne. Zijn knieschijf was versplinterd. Na een lange revalidatie probeerde Derycke een comeback, maar toen die mislukte, zette hij een punt achter zijn carrière.
“Germain was net 28 jaar geworden en bezocht meerdere specialisten”, vertelt Yvonne. “Maar allemaal zeiden ze hetzelfde: koersen kan niet meer. Zijn knieschijf was kapot. De pees was af. Germain geloofde dat niet en zei: ik ben te goed om niet meer te koersen. Hij heeft nog geprobeerd, maar het was niet meer de Germain van vroeger. Ik herinner me nog goed toen hij wenend naar huis is gekomen uit de Ronde van Zwitserland. Het ging niet meer, zei hij. En het ging inderdaad niet meer. Als coureur tellen alleen de grote koersen en daarin kon hij niet meer mee. Gelukkig had hij die grote koersen al gewonnen toen hij dat auto-ongeluk had. Misschien zouden ze dat probleem nu wel oplossen, maar toen waren we in de jaren 50. Germain heeft veel afgezien. Hij koerste zo graag en had er ook de capaciteiten voor. Het verdriet was groot bij Germain.”
Overleden op zijn 48 ste
Op 13 januari 1978 overleed Germain Derycke onverwachts, toen hij thuis in zijn zetel de krant zat te lezen. Een slagaderbreuk. Hij werd slechts 48 jaar. “Dat is een ader die springt. Je bent met zo’n probleem geboren”, vertelt Yvonne. “Germain was de krant aan het lezen op de sluitingsdag van ons sportcafé. Ik was ‘s ochtends boodschappen gaan doen en toen ik om kwart voor twaalf thuiskwam, zat hij nog mooi recht, maar was hij al gestorven. Zijn broer heeft mond-op-mondbeademing gedaan, maar het was te laat. Germain was nooit ziek en had nooit pijn, zelfs niet aan zijn tanden. Zo zie je maar. Zelfs de sterke mensen vallen weg. Ooit moeten we allemaal gaan. (korte stilte) Maar 48 jaar is echt veel te jong.”
Tijdens en na zijn carrière werd Derycke geregeld in verband gebracht met dopinggebruik. “Velen zeggen dat Germain aan het spul zat”, vertelt Backelandt. “Maar je moet daar meteen de volgende vraag aan toevoegen: wie niet in die tijd? Iedereen nam toen amfetamines, alleen namen sommigen er meer op momenten dat het minder nodig was. Derycke heeft zijn dopinggebruik trouwens nooit ontkend. In Sport 70 verscheen ooit een grote artikelenreeks over hem, waarbij het over het gebruik van oppeppende middelen ging. Amfetamines waren nu eenmaal een courant middel in de jaren 50 en men was daar in die tijd relatief open over. De dopingperceptie was toen natuurlijk ook helemaal anders dan nu. Ooit vroeg een journalist aan Fausto Coppi of hij La Bomba kende en of het klopte dat renners dat product in koers gebruikten, waarop Coppi antwoordde: natuurlijk ken ik dat, want ik gebruik het ook. Maar enkel op belangrijke momenten. De journalist vroeg vervolgens wanneer dat dan was. Daarop zei Coppi: bijna altijd.” Backelandt vertelt het met een glimlach, maar nuanceert meteen ook: “Of het iets te maken heeft met Deryckes vroege dood? Geen idee. Ik durf helemaal niet te zeggen dat hij het slachtoffer is geworden van overmatig gebruik van amfetamines. Dat hoorde er in de periode waarin hij koerste gewoon bij. Renners werden daar niet voor vervolgd of geschorst.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier