Een memorabeler verjaardagscadeau dan die wereldtitel op 13 oktober in 1996 in Lugano kan hij zichzelf nooit meer geven, maar maandag viert Johan Museeuw wel met veel plezier zijn 60ste verjaardag. “Als persoon ben ik rijker geworden.” Een terugblik op het leven van de Leeuw van Vlaanderen in zes etappes.
“Het tart alle verbeelding.” Natuurlijk geniet ook Johan Museeuw, ruim 21 jaar na zijn laatste wedstrijd als profrenner, nog van de wielersport. “Maar”, zo waarschuwt hij, “anderzijds is de dominantie van Tadej Pogacar voor de koers niet zo goed. Remco Evenepoel is na Pogacar veruit de strafste, maar heeft de pech dat hij als kampioen op een nog straffere kampioen botst. Roger De Vlaeminck had destijds hetzelfde probleem met Eddy Merckx.”
Koers = wetenschap
“Alles in de wielersport, van het kleinste tot het grootste detail, is zoveel professioneler geworden. Tegenwoordig weten renners perfect wat ze moeten trainen, eten en drinken. Als je dat niet goed doet, kom je gewoon tekort. De wielersport van vandaag is pure wetenschap. Dat leven zou ook wel iets voor mij geweest zijn, denk ik, maar in mijn tijd wisten we niets. Nu weten ze alles. Als Pogacar de Tour rijdt, kan hij ’s nachts op matrassen slapen die gekoeld zijn. Wij sliepen in kamers met temperaturen tot 40 graden. Dat zegt genoeg, zeker? Wij hadden geen enkele datareferentie. Nu hebben de renners allemaal zo’n speciaal horloge dat alles registreert. Wij luisterden gewoon naar onze voorgangers, zoals Lomme Driessens. Hij zei dat we niet te lang op onze benen mochten staan of geen seks voor de wedstrijd mochten hebben. Dat was toen de wielersport. En dat maakte het ook leuk. Die straffe en soms zelfs ludieke verhalen heb je nu niet meer.”
“Als Pogacar de Tour rijdt, kan hij ’s nachts op matrassen slapen die gekoeld zijn. Wij sliepen in kamers waar het 40 graden was. Dat zegt genoeg, zeker?”
Het was natuurlijk niet daarvoor dat we De Leeuw van Vlaanderen wilden interviewen, wel naar aanleiding van zijn 60ste verjaardag van komende maandag. Samen met Museeuw blikken we in zes keer tien jaar of zes decennia terug.
1965-1975: een Molteni-fiets uit een fietsenwinkel in Gistel
“De herinnering uit mijn eerste tien levensjaren die me het meest bijblijft, is het eerste koersfietsje dat ik kreeg: van Molteni, een fiets van het merk waarmee Eddy Merckx toen koerste. Van mijn vader mocht ik zo’n model kiezen in de fietsenwinkel van ex-renner Gérard David, in mijn geboortedorp Gistel. Het hing in de toonzaal. Twijfelen deed ik niet. Als kind groeide ik op in de topperiode van Merckx. Of ik fan van hem was? Tja… Het is natuurlijk gemakkelijk om nu voor Pogacar of Evenepoel te supporteren. Met Eddy was dan toen ook zo. Mijn vader had zelf gekoerst. Alles bij ons thuis draaide om koers. En uiteraard supporterde ik voor Eddy. Later, toen ik prof was, werd hij mijn bondscoach. Hij maakte daardoor van dichtbij mijn wereldtitel in Lugano mee.”
1975-1985: crossen als basis voor zijn klassieke zeges
“Ik begon als voetballer, maar ben als kind overgeschakeld op wielrennen, in eerste instantie als veldrijder. Dat ging heel goed, want ik won elke week. Ik kom uit de generatie waarin nieuwelingen en junioren samen in dezelfde cross uitkwamen. Dat stelde toen nog niet veel voor. Veldrijden was pure fun en stond als sport nog niet zo ver als nu. Maar als nieuweling won ik wel van junioren. Zelf stond ik daar toen niet bij stil, maar achteraf gezien was dat misschien toch al een voorbode voor later. Ik ben trouwens nog altijd een groot liefhebber van de cross. Mijn roots liggen in die sport. Daar heb ik de basis gelegd om technisch mijn plan te kunnen trekken in de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix.”
1985-1995: de sprinter van de ploeg om te sprokkelen
“In 1988 vierde ik mijn profdebuut. Mijn eerste jaren boekte ik vooral successen als sprinter. Als je ouder wordt, weten mensen nog altijd wat je gewonnen hebt, maar weten ze niet meer wat je in het begin van je carrière gedaan hebt. Ik was als jonge prof de sprinter van mijn ploeg. Ik moest in het begin van het seizoen zoveel mogelijk FICP-punten verzamelen om met de ploeg aan de Tour te mogen deelnemen. Ik was geen pure sprinter zoals Cavendish of Cipollini, maar ik was wel explosief. Het woord puncher werd toen nog niet gebruikt, maar eigenlijk was ik dat wel. Ik heb wel wat massasprints gewonnen, maar ben ook vaak tweede of derde geworden.” Zoals Wout van Aert? “Ik ga mezelf niet met hem vergelijken, want hij heeft een Tourrit op de Mont Ventoux gewonnen. Dat zou ik bijvoorbeeld nooit gekund hebben. Vergelijken met elkaar doe ik dus liever niet.” (lees verder onder de foto)

1995-2005: de strafste overwinning in Roubaix
“Tijdens het tweede deel van mijn carrière focuste ik op de Vlaamse klassiekers. Mijn mooiste zege? Globaal steekt die wereldtitel in 1996 in Lugano er natuurlijk bovenuit. Ik word door die zege nu nog altijd het vaakst aangekondigd als ex-wereldkampioen. Maar persoonlijk vind ik mijn tweede en derde zege in Parijs-Roubaix de strafste overwinningen uit mijn carrière. De tweede keer, in 2000, wees ik naar mijn knie, omdat ik na mijn val in het Bos van Wallers in de editie van 1998 maandenlang had moeten revalideren. De derde keer, in 2002, had ik opnieuw heel lang moeten terugvechten na een motorongeluk in 2000, waarbij ik bijna een beenamputatie had moeten ondergaan. Dat was telkens een harde en moeilijke periode, met ups en downs. Ik wist maar al te goed wat ik ervoor had moeten doen om weer op mijn allerbeste niveau te geraken, vandaar dat emotionele gevoel.”

2005-2015: de moeilijkste periode na de bekentenis
“Na mijn dopingbekentenis (in 2007, red.) kende ik een moeilijke periode, ongetwijfeld de moeilijkste uit mijn leven tot nu. Als succesvol wielrenner sta je op een troon. De dag dat je daarop staat, word je bejubeld. De dag dat je van je troon valt, lopen ze in een wijde bocht om je heen. Zoiets moet je aanvaarden en dat heeft tijd gekost. Het is voor mij een les voor het leven geweest. Vandaag heb ik het geluk dat ik dat een plaats heb kunnen geven en er open over kan spreken. Ik kan nu zeggen dat ik er goed uitgekomen ben. Als persoon ben ik rijker geworden.”
“De dag dat je van je troon valt, lopen ze in een wijde bocht om je heen. Zoiets moet je aanvaarden”
“Het leukste voor mij na mijn carrière is dat mensen nu nog altijd komen vertellen waar ze waren op de dag dat ik in Lugano wereldkampioen werd of een grote klassieker won. Soms gaat dat zelfs om heel moeilijke verhalen, waarbij een man vertelt over zijn vrouw die intussen aan kanker is overleden.”

2015-2025 tijd voor Johan Museeuw 2.0
“Het gaat goed met mij. Als renner heb ik me ook goed geamuseerd, maar nu zit ik in een fase van mijn leven waarin ik enkel doe wat ik graag doe. Ik fiets graag en mag fietsen met mensen die dat ook leuk vinden. Dat beschouw ik als een geschenk. Vorig weekend organiseerde ik een gravelrit met 16 mensen vanuit mijn woonplaats in Kwaremont, in de Vlaamse Ardennen. Eerst dronken we een koffie, daarna trokken we op pad voor een toer van 3,5 uur en afsluiten deden we met een spaghetti in het dorpscentrum en twee Kwaremonts. Iedereen ging tevreden naar huis. Mijn agenda is goed gevuld. Deze week vertrek ik naar Ibiza om vier dagen lang met 500 mensen te fietsen. Het gaat om een Britse organisatie waarmee ik al vijf jaar samenwerk. Elisa Longo Borghini en Peter Sagan zullen er ook zijn. In de voormiddag fietsen we, ’s middags eten we iets, ’s avonds eten we nog eens uitgebreid en daarna is er nog een festival. Vier dagen aan een stuk hetzelfde stramien. (glimlacht) Daarna trek ik nog twee keer naar een coffee ride in Wales en een charity ride in Ierland.”

“Als je naam ergens bekend is, komt men makkelijker bij jou terecht. Ik kom op veel plaatsen met veel mensen in contact. Ik probeer wel om zo gezond mogelijk te leven. De laatste drie jaar drink ik nog amper alcohol. Als ik nu drink, kies ik voor een kwalitatief glas rode wijn. Vier dagen per week probeer ik alcohol te vermijden. Ik leg mezelf dat op. Het is niet omdat je geen alcohol drinkt dat je niet kan genieten. Een lichaam zonder alcohol is veel beter. Dat kan ik zien op het horloge waarover we zonet gesproken hebben. Ik heb er ook zo eentje: een Apple Watch. (grijnst) Ja, ook ik bekijk mijn slaapuren, mijn recuperatie, enzovoort. Ik lig er niet wakker van, maar het is wel handig. Je recupereert veel beter als je je lichaam verzorgt.”