De dag dat Lampie van de Hel begon te dromen
Zevende, derde en vijfde. Al drie keer kwam Yves Lampaert (31) dicht bij de zege in Parijs-Roubaix. Vier keer zelfs eigenlijk. In 2012 strandde hij, bij de beloften, op de meest ondankbare ereplaats. Tien jaar later krijgt de renner van Quick-Step-Alpha Vinyl een nieuwe kans om zichzelf de geschiedenisboeken in te rijden.
In 2010 en 2011 had Lampaert al Parijs-Roubaix bij zijn leeftijdsgenoten gereden. 44ste en 30ste, verder was hij niet geraakt. Maar eind 2011 had hij de overstap gemaakt van Soenens naar EFC-Omega Pharma-Quick-Step en was zijn carrière echt begonnen. Na de West-Vlaamse tijdrittitel en ritwinst in de Tweedaagse van de Gaverstreek en de Essor Breton stond hij met veel ambitie aan de start van zijn derde Hel. “Yves sprak al lang over zijn droomkoers. Hij was doodcontent dat hij die wedstrijd kon rijden”, vertelt toenmalig ploegleider Wim Feys. “Dat we met de speciale Roubaix-fietsen van de ploeg van Patrick Lefevere mochten rijden, de fietsen waarmee Tom Boonen de maand ervoor de profeditie had afgewerkt, motiveerde Yves nog meer. Hij was een materiaalfreak. Het resultaat was ernaar.”
Nonkel Geert Neirynck stond Lampaert op 27 mei 2012 aan de finish op de piste op te wachten. “Yves kan al zijn hele leven goed op kasseien rijden. Twee weken eerder was hij zesde geworden in het Circuit du Pévèle, een lastige kasseikoers in dezelfde streek. Daar stonden we op een kasseistrook te kijken. Yves reed op kop van het peloton en reed in amper drie kilometer een kloof van een minuut met de kopgroep dicht. Toen dachten we: amai, dit kan Yves precies wel goed.”
Geurtje en kleurtje
Louis Verhelst, in 2012 ploegmaat van Lampaert, was er ook bij. Hij maakte op 100 kilometer van de finish deel uit van de vroege vlucht. “Toen Yves samen met Bob Jungels en Tom Scully bij ons kwam, schoten we nog met twee renners van de kopgroep over. Maar toen heeft Jungels ons gedegradeerd. Hij is van de kop af weggereden op de kasseistrook net voor Camphin-en-Pévèle (in Cysoing, red.). Daar voelde ik al dat het met mijn maag niet goed zou komen. Diarree. Ik ben zo hard mogelijk blijven rijden, maar kon Yves en Scully niet volgen op Carrefour-de-l’Arbre, waar het zwart voor mijn ogen begon te zien. Ik deed het gewoon in mijn broek.” Wim Feys lacht. “Ik was enorm content op de piste. Met Yves, Louis en Florian Sénéchal had ik drie renners in de top tien staan. Maar toen ik op de piste iedereen omhelsde, bleek er bij Louis een geurtje en een kleurtje te zijn. (lacht) Een herinnering die me voor altijd zal bijblijven.”
Enkele maanden later werd Lampaert ook Belgisch kampioen tijdrijden. “Toen Yves bij onze ploeg kwam, geloofde ik in zijn capaciteiten, maar ik had niet verwacht dat hij zo’n grote stap ging zetten. Eind 2012 was ik echter ervan overtuigd dat hij een heel goeie prof zou worden”, aldus Feys. Nonkel Geert: “Yves mocht daags na zijn tweede plek in Roubaix voor enkele dagen op stap met de jongerenploeg van Patrick Lefevere, maar die heeft toen gezegd dat hij nog niet overtuigd was en Yves beter eerst twee jaar kon rijpen bij Topsport Vlaanderen. Dat heeft Yves dan ook gedaan.”
Ook Verhelst, die drie jaar voor Cofidis reed, wist toen al dat Lampaert een mooie toekomst wachtte. “Ik weet nog dat ik tegen Wim Feys zei: ik denk dat Yves een topper bij de profs zal worden. Waarop Wim antwoordde dat hij dat ook dacht. Waarom? Omdat hij een enorme motor had. Ik reed in 2012 heel wat finales met Yves. Als je zelf renner bent, voel en zie je hoe goed iemand is. Yves had enorm veel uithouding en weinig slechte dagen.” Feys knikt. “Zijn mentaliteit was uitstekend. Als je Yves in je ploeg had, zat de sfeer meteen goed. Het was en is een doorzetter. Hij heeft ook een realistische blik. Als hij een tegenslag heeft, panikeert en dramatiseert hij niet. Een groot pluspunt. Het zijn kwaliteiten die noodzakelijk zijn om tot een heel goeie coureur uit te groeien.”
Al drie keer top tien
Tien jaar na datum staat Lampaert zondag aan de start van zijn zevende Parijs-Roubaix bij de profs. Drie keer streed hij mee voor de zege. In 2015 werd hij zevende, in 2019 derde en in 2021 vijfde. “In 2015 reed hij voorop met Van Avermaet, maar mocht hij niet meerijden, omdat ploegmaat Stybar in de achtervolgende groep zat. Alleen werd Stybar daarna geklopt door Degenkolb”, herinnert nonkel Geert zich. “In 2019 was er de editie met ploegmaat Gilbert die met de zege ging lopen en vorig seizoen, toen Yves zijn beste Parijs-Roubaix ooit reed, is hij door pech vijf minuten en twaalf seconden van de fiets geweest en toch nog als vijfde geëindigd. Ja, Yves kon dat achteraf zien op zijn Garmin. Het moet een beetje meezitten, hé. En dan zwijgen we nog over zijn derde plaats in de kasseirit in de Tour van 2018. Hij had in Roubaix beter al één keer gewonnen en er voor de rest niet aan te pas gekomen.”
Dit voorjaar komt het er voor Lampaert voorlopig niet uit. Door ziekte moest hij Parijs-Nice vroegtijdig verlaten. Vorige week werd hij vijfde in de slotrit van het Circuit de la Sarthe. “Hij is goed, maar niet top”, weet nonkel Geert. Feys denkt dat Lampaert de finale zal rijden. “Hij heeft na zijn ziekte in de luwte naar deze dag kunnen toeleven. In Roubaix zullen we een top-Lampaert zien. In de finale kan het alle kanten uit.” Nonkel Geert knikt. “Hij heeft het tot nu toe goed gedaan, maar het moet wat meezitten om zo’n monument te winnen.”
Lees ook:
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier