Jonas Rickaert bleef zaterdag het langst over van een vroege vlucht in de vierde etappe van de Baloise Belgium Tour. In de laatste tien kilometer moest ook hij plooien voor het beukwerk van onder andere Deceuninck – Quick-Step. Toch was de renner van Alepcin-Fenix tevreden.
“Ik had me voorgenomen mee te zijn met de vroege vlucht”, vertelt Waregemnaar Rickert. “Ik denk dat ik op dit soort omlopen meer voordeel heb om mee te rijden met de kopgroep dan deel uit te maken van een peloton, waar het altijd vechten is voor een goede positie.”
“Veel pijn”
“ Het draaide wel goed rond bij ons, maar ik had niet zo’n goede dag ”, aldus de renner. “Taco van der Hoorn was gelukkig ook mee. Ik wist dat ik aan hem een ideale metgezel zou hebben, want ook hij spaart zijn krachten niet. Wij beslisten dan om zo lang mogelijk te blijven samenwerken. Ik moest ook niet proberen aanvallen, we hadden meer steun aan elkaar.”
Rickaert was de enige die nog in de vlucht bleef geloven. “De laatste twee beklimmingen deden enorm veel pijn. Het peloton was genaderd tot op 40 seconden . Ik heb dan nog eens alles gegeven, kwam alleen voorop maar ik kon niet voorkomen dat ik werd ingerekend door de grote groep die aanstuurde op een sprint. In die spurt trachtte ik me nog te mengen, maar ik voelde al heel snel dat alle scherpte weg was. Ik kijk echter tevreden terug op deze rit.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier