Johan Museeuw in Lugano 1996: “Je zag dat hij zijn vreugde gewoon niet verwoord kreeg”
Zondag 13 oktober 1996, Ticino, het Italiaans sprekende gedeelte van Zwitserland. In Lugano doet Johan Museeuw, uitgerekend op zijn 31ste verjaardag, wat niemand van hem verwacht heeft. Op een moordparcours met bijna 5.000 hoogtemeters kroont de Gistelnaar zich heel verrassend tot wereldkampioen op de weg door in een sprint met twee de plaatselijke favoriet Mauro Gianetti te verslaan. En dat een week nadat De Leeuw van Vlaanderen na afloop van Parijs-Tours het einde van zijn carrière heeft aangekondigd. Zover komt het niet. Beweert Museeuw na afloop: “Zo’n wereldtitel is sterker dan seks.”
Geen sportzomer zeg je? Wij maken er de mooiste ooit van. Onze sportmannen Frank Buyse en Tom Vandenbussche selecteerden dé 15 West-Vlaamse topsportmomenten, onze lezers maakten er een top 10 van. Een zomer lang herbeleven we jullie mooiste momenten. p>
Het is dinsdag 2 januari 1996 wanneer Johan Museeuw een kijkje neemt op het WK-parcours. “In functie van sponsor Mapei voor een publicitair doel. Te zwaar voor mij, dat zag ik meteen. Ik dacht dat ik er niets te zoeken zou hebben. Om in Lugano wereldkampioen te worden, moest ik meer dan 100 procent zijn.”
Eerst wacht echter nog een volledig seizoen. Daarin schittert Museeuw als nooit tevoren. “Het was zo’n jaar waarin werkelijk alles lukte. Ik was op een punt gekomen dat ik alles had gewonnen. (grijnst) Alleen de Tour ontbrak nog.” De 30-jarige Gistelnaar wint Paris-Roubaix, kroont zich in Chapelle-lez-Herlaimont tot Belgisch kampioen op de weg, rijdt de Tour, reist vervolgens vanuit Parijs naar Atlanta om er de olympische wegrit te betwisten en rijdt ten slotte ook nog eens de najaarsklassiekers. Die zijn er in 1996 te veel aan. “Het was het einde van een afmattend seizoen. Ik had het gevoel dat mijn leven uit niets anders meer bestond dan hotels en twee wielen. Ik had van mei tot augustus geen ontspanning gehad. Ik was zelfs niet één dagje met de kinderen naar het strand gegaan. Ik zag het niet meer zitten.”
Ontgoocheling in Tours
Op 6 oktober 1996, een week voor het WK, verdedigt Museeuw in Parijs-Tours zijn leiderstrui in de Wereldbeker. Twee keer valt hij in volle finale aan. De eerste keer op de Côte de Petit Pas d’Ane, de tweede keer op 500 meter van de finish. Zonder succes. Museeuw pakt geen punten en ziet in de stand Michele Bartoli en Andrea Ferrigato naderen. De West-Vlaming lijkt nu verplicht om na het WK ook nog naar Lombardije en Japan af te reizen.
De ontgoocheling op de Avenue de Grammont is groot. “Ik heb weinig commentaar te geven, alleen dat ik nog enkel het WK rijd en dat het dan voorbij is. Waarom? Daarom. Ik wil het niet toelichten. Het is genoeg geweest.” Even later, na wat aandringen van de journalisten, volgt meer uitleg. “Als ik geen zin meer heb om te koersen, stop ik ermee. Dat heb ik altijd gezegd. Nu is het me allemaal te veel geworden. Ik zeg niet dat ik nu stop, maar ik ben er wel mee bezig.” Tegen Radio 1-journalist Luc Van Langenhove houdt hij de deur op een kier. “Misschien praat mijn vrouw me nog wel om.”
De pers heeft het begrepen. Men laat Museeuw met rust, maar zijn woorden zinderen als een schokgolf door wielerland. “Daar was niets van gelogen. Ik meende wat ik zei”, vertelt hij er jaren later over. “Parijs-Tours was de druppel die er echt niet meer bij kon. En dus stelde ik me de vraag: is dit mijn leven? Op dat moment dacht ik er ernstig aan een punt achter mijn loopbaan te zetten. En toen floepte ik het eruit. Het sloeg in als een bom.”
Praten met Veronique
Mapei-GB-ploegdokter Yvan Van Mol, vanuit Tours onderweg naar Hoegaarden, hoort in het middernachtjournaal op de autoradio de bevende stem van zijn poulain. “Ik begrijp Johan. Hij koerst van februari tot oktober op de eerste rij, dat is te stresserend. Geen mens houdt dat nog vol in de moderne wielersport. Ik hoop dat Johan zich bedenkt, want al zijn recente tests bewijzen dat hij nog lang niet over zijn top is. Alleen in zijn hoofd moet er eens grote kuis worden gehouden.” Ook boezemvriend en meesterknecht Wilfried Peeters schrikt. “Ik begrijp Johan wel. Als je bij hem thuis in de zetel zit, wordt hij tien keer per uur aan de telefoon geroepen.”
Het is echtgenote Veronique, voor de tweede keer zwanger, die haar man op maandag weer op de rails krijgt. Ze trekken met hun vierjarige zoontje Gianni naar de Oostendse oktoberfoor. En er wordt gepraat. Veel gepraat. Veronique: “Johan, voor mij moet je niet stoppen. Over twee, drie jaar kunnen we nog vaak genoeg samen zijn.” Museeuw: “Ik vond het erg voor haar dat ik zo’n leven leid. Maar zij heeft me overtuigd. Ze zei dat ik nog te jong en te goed was om te stoppen. En dat ze zo’n leven nog wel enkele jaren aankan.” Peeters: “Johan zat er mee in dat hij geen huisvader kon zijn zoals kinderen en vrouwen dat normaal van de man in huis verwachten. Maar Veronique heeft hem op zijn gemak gesteld.” Er volgt een massage bij verzorger Dirk Nachtergaele. ‘s Avonds belt Museeuw naar ploegleider Patrick Lefevere, met een lumbago thuis aan zijn bed gekluisterd. “Patrick, ik rijd na het WK ook nog de Ronde van Lombardije.”
Op dinsdagochtend, een dag vroeger dan de andere WK-Belgen, reist Museeuw met vrouw en kind naar Lugano af. “Om mij in alle sereniteit maximaal te kunnen focussen.” In de luchthaven van Milaan worden Museeuw, Veronique en Gianni opgepikt door Doctor Squinzi, zijn grote baas. De man achter Mapei, de Italiaanse lijmfirma die al jaren de ploeg sponsort. “Johan is een heel grote meneer. Door hem persoonlijk te gaan oppikken, wilde ik hem mijn solidariteit betuigen. Ik begrijp heel goed dat hij in Tours is ontploft. Johan is nog een echte kopman die elke koers kan winnen. Alleen lukt dat niet, omdat er collega’s zijn die één koers domineren en dan verdwijnen.” Museeuw een dag later: “Squinzi zei: als je een punt achter je seizoen wil zetten, is dat geen probleem. Dat stelde me op mijn gemak. Ik kan jullie nu dus zeggen dat ik blijf koersen, maar dat hebben jullie te danken aan mijn vrouw. Veronique wil niet dat ik stop.”
Met Jaja naar Sankt-Moritz
Woensdagochtend, vier dagen voor het WK, vertrekt Museeuw voor een fietstraining van vijf uur. Al vlug komt hij Laurent Jalabert tegen. “Jaja kwam uit de Vuelta en had nog een stevige training nodig. Zijn ploegleider Manolo Saiz volgde hem met de wagen. Ik vroeg of ik mocht meerijden. Uiteraard mocht dat.” Ze beginnen te trappen en te praten. Als Parijs-Tours ter sprake komt, toont Jaja zich begripvol. “Johan, ik zit vaak in hetzelfde schuitje: te veel stress, interviews en prestatiedruk.”
Enkele uren later bereiken Museeuw en Jalabert skioord Sankt-Moritz, op bijna 2.000 meter hoogte in de Zwitserse Alpen. “Dat wist ik vooraf natuurlijk niet. Wel tien keer vroeg ik Jaja hoe ver hij wel dacht te gaan. Geen reactie. Dat bleek dus Sankt-Moritz te zijn, na een klim van 25 kilometer. Met een Saiz achter ons die op elke helling driftig claxonneerde. Rapper, rapper! Maar ik kon Jaja moeiteloos volgen. Na afloop reden we nog een ronde op het WK-circuit. 265 km had ik op de teller, na een rit van acht uur en een half. Het was één van de strafste trainingen uit mijn hele carrière.”
Bij terugkomst in het hotel van de Belgische selectie staan de Vlaamse journalisten hem op te wachten. Museeuw sukkelt wankelend van zijn fiets, zijn gezicht asgrauw van ellende. Iedereen is overtuigd: deze renner kan zondag geen wereldkampioen worden.
Raad van Merckx
Als Museeuw op vrijdag op training vertrekt, staat Eddy Merckx, aan zijn laatste WK als bondscoach bezig, bij hem in de buurt. “Johan, als je jouw zadel drie millimeter lager plaatst, word je wereldkampioen.” Museeuw: “Als iemand anders dat had gezegd, zou ik gegarandeerd niet geluisterd hebben. Maar omdat een normaal mens advies van Eddy Merckx niet negeert, pakte ik de meetlat en liet ik mijn zadel een piepklein stukje zakken.” Ook ouders Eddy en Yvette zijn in Lugano. “We reisden per vliegtuig mee met de sponsors en toen wij het parcours zagen, dachten we met zijn allen dat dit geen spek voor de bek van de Belgen zou zijn. We zaten er ferm naast.” Peeters: “Ik wist dat Johan goed was. Op training was zijn hartslag twintig slagen lager dan ik en normaal was dat maar tien. Toen dacht ik al: hij maakt hier een kans.”
Het WK-circuit van Lugano telt vijftien beklimmingen van de Crespera (1,6 km à 7,8%) en Comano (3 km à 6,8%) voor, goed voor een totaal hoogteverschil van 4.560 meter. Op de Via Ciani verschijnen om tien uur 152 renners uit 26 landen aan de start. Slechts 49 daarvan zullen 252 km verder de finish bereiken. Commentator Michel Wuyts: “Toen we naar de start liepen, waren we moppen aan het maken. We zouden de Belgen tellen die de box vroegtijdig inreden. Dat liep even anders…”
Halfweg de tweede ronde heeft Museeuw het al gevoeld. “Toen wist ik: ik heb een superdag. Vanaf dan heb ik mij laten leiden door mijn hartslagmeter. Ik bleef achteraan en deed geen inspanning te veel. Het was mijn enige kans.”
Na 163 km ontstaat een kopgroep van twaalf: de Spanjaard Cuesta, de Italianen Ferrigato en Guidi, de Fransen Hervé en Chanteur, de Zwitsers Camenzind, Gianetti en Puttini, de Belg Museeuw, de Duitser Hundertmark en de Denen Nielsen en Moller. Onder impuls van de sterke Camenzind bedraagt hun voorsprong al vlug drie minuten. Intussen houdt Axel Merckx in de groep der favorieten alles onder controle, want de Italianen rijden weer eens zonder leider en de Fransen blinken uit in besluiteloosheid. Museeuw: “Vier ronden voor het einde wist ik al dat die trui van mij zou zijn.” Merckx: “Italië heeft geblunderd. Het had voorin de twee verkeerde renners mee.”
Op ruim 30 km van de aankomst versnelt Museeuw op de Comano. Alleen Gianetti kan volgen. De Zwitser, die nota bene het WK-parcours mee uittekende, helpt royaal mee. In korte tijd rijdt het duo een kleine halve minuut voorsprong bijeen. In de beklijvende slotfase neemt Museeuw nog amper over. “Telkens Gianetti omkeek, trok ik een vermoeid gezicht, om hem te laten denken dat ik kapot zat. Hij is erin getrapt, want hij bleef tempo maken. Daardoor zijn we voorop gebleven.” Gianetti: “Ik moest kiezen tussen zilver of niets.”
In de spurt met twee heeft onze landgenoot geen kind aan Gianetti. Museeuw schenkt zichzelf het mooist denkbare verjaardagscadeau. “Al kan ik me leukere verjaardagsfeestjes voorstellen, met lekker eten en een goed glas.” Bartoli pakt brons voor Axel Merckx. Plaatsen één en vier zijn voor de Belgen. Museeuw: “En dat terwijl iedereen ervan overtuigd was dat geen enkele Belg de finish zou halen.”
Introverte kampioen
Op het podium moet de Gistelnaar denken aan de raad die bondscoach Merckx hem vrijdag heeft gegeven. “Eddy had het goed gezien.” Merckx: “Na deze wereldtitel mogen we Johan gerust naast Rik Van Looy plaatsen.” Opmerkelijk: ook na zijn wereldtitel blijft Museeuw zichzelf. Gesloten, op het introverte af. En voorzichtig bij elk antwoord. “Johan kan zo mooi en veelbetekenend zwijgen”, zegt NOS-verslaggever Mart Smeets later. “Zijn aarzelingen zeggen vaak meer dan zijn antwoorden. Na zijn wereldtitel in Lugano vond ik zijn zwijgen echt ontroerend. Je zag dat hij zijn vreugde gewoon niet verwoord kreeg.”
Vertelt Museeuw vele jaren later: “Ik heb drie keer de Ronde van Vlaanderen en Paris-Roubaix gewonnen, maar de mooiste zege uit mijn carrière blijft toch het WK. En elke koers die ik het jaar erna in die regenboogtrui mocht rijden. Dat is sterker dan seks.”
Werd geboren op 13 oktober 1965 in Varsenare. Groeide op in Loppem. Is samen met Josephine Van Steenbrugghe. Heeft twee kinderen – Gianni en Stefano – uit zijn huwelijk met Véronique Souvagie. p>
Was profwielrenner van 1988 tot 2004. Behaalde 115 zeges, waaronder de Ronde van Vlaanderen (3x, 8x podium), Paris-Roubaix (3x, 6x podium), Kampioenschap van Zürich (2x), Parijs-Tours, Amstel Gold Race, BK op de weg (2x) en WK op de weg in 1996. Hij werd twee keer eindlaureaat van de Wereldbeker en won twee ritten in de Tour. p>
Met zijn bedrijf Museeuw Cycling Experience is hij nog altijd actief in de wielersport, onder meer als begeleider van tal van fietsreizen. p>
De Sportzomer van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier