Jean Lampaert en Karel Declercq: de vaders van onze troeven op het WK wielrennen voor profs

Jean Lampaert en Karel Declercq. © Davy Coghe
Philippe Verhaest

Zondag strijden twee West-Vlamingen mee om het meest begeerde eremetaal in wielerland: goud op het wereldkampioenschap op de weg. Yves Lampaert en Tim Declercq zijn niet alleen ploegmakkers en streekgenoten, straks is Yves ook getuige tijdens het huwelijk van zijn beste copain. En wat blijkt? Ook hun vaders, Jean Lampaert en Karel Declercq, kunnen het wonderwel met elkaar vinden. “Het ideale scenario voor zondag? Tim die de hele dag in de wind beukt en Yves die het afmaakt. Dat zou geweldig zijn”, glundert het duo.

Op papier hebben Jean Lampaert (63) en Karel Declercq (62) niet bijster veel met elkaar gemeen. Een geharde landbouwer uit Ingelmunster en een olijke cabaretier uit Izegem, beide werelden kunnen niet verder uit elkaar liggen… Maar de twee liepen elkaar tegen het lijf langs het parcours van een jeugdkoers en hun band is sindsdien alleen maar sterker geworden. “We hebben zelfs een gemeenschappelijke passie ontdekt”, verklapt Karel. “We zijn allebei zot van den boks. En van Delfine Persoon. Maar de liefde voor de koers is nog net iets groter.”

(Lees verder onder de video)

https://www.youtube.com/watch?v=-EkD_RPx7NY

Hoe verliep jullie eerste ontmoeting?

Jean: “Dat was toen onze beide zonen nog bij Soenens-Germond, hier in Ingelmunster, koersten. In het begin knikten we elkaar goeiedag, maar al snel stonden we naast elkaar om onze zeuns toe te schreeuwen. Het klikte vrijwel meteen.”

Karel: “Ik had meteen door dat Yves het ver zou schoppen. In zijn begindagen noemden we hem de zoatewupper. Altijd onrustig, klaar om aan te vallen.”

Wat zorgt ervoor dat een cabaretier en een landbouwer samen aan de toog een pint drinken?

Jean: “Hetzelfde karakter, zeker? We babbelen ook allebei erg graag en houden ervan om onder het volk te zijn.”

Karel: “Jean is, net als zijn zoon, een zeer gedreven kerel. En to the point. Daar hou ik wel van.”

Wat herinneren jullie zich nog van de eerste koersjaren van Tim en Yves?

Karel: “Dat het er erg gemoedelijk aan toe ging. Achteraf bekeken was Soenens-Germond de ideale voedingsbodem. Er werd nog niet hyperprofessioneel gewerkt, de mens stond altijd centraal. Tim heeft er zich meteen thuis gevoeld. Ook dankzij Yves, denk ik.”

Jean: “Ze hebben inderdaad altijd veel aan elkaar gehad. Ze gingen ook samen trainen. Dan reed Yves via het jaagpad langs het kanaal Roeselare-Leie richting Izegem en Tim maakte de omgekeerde beweging. Ze vonden elkaar halfweg en kropen dan in elkaars wiel.”

De koers is net hetzelfde als de boerenstiel. Hard werken, niet blèten en wroeten – Jean Lampaert

Karel: “We hebben eigenlijk nooit achter hun vodden moeten zitten. Die twee stimuleerden elkaar. En dat doen ze nog. Dankzij hun jaren bij Soenens-Germond hebben ze nu een onbreekbare vriendschapsband. Daar ben ik van overtuigd.”

Jean: “Weet je wat ik ook nooit zal vergeten? De valpartijen. Yves was nog maar net gestart met koersen en tijdens een wedstrijd in Antwerpen ging hij zwaar tegen de vlakte. Schorteblauw was hij! Die vrees zit nog altijd in ons achterhoofd. Ik zie Yves graag winnen, maar ik heb nog liever dat hij in één stuk over de meet rijdt.”

Deel je dat gevoel, Karel?

Karel: “Ergens wel. Het is en blijft een sport met risico’s, hé. Maar ik ben vooral supporter nummer één van Tim. Roepen, tieren… Vroeger liet ik tijdens de koers alle emoties de vrije loop. Sinds hij prof is, hou ik me wat meer in.”

Hebben jullie alle koersen van jullie zonen live meegemaakt?

Jean Lampaert en Karel Declercq: de vaders van onze troeven op het WK wielrennen voor profs
© BELGA

Jean: “Toch zoveel mogelijk, maar wij konden ons zeker niet altijd vrijmaken. Het werk op de boerderij kon niet blijven liggen, hé. Maar de charme van die jeugdwedstrijden, daar heb ik altijd van genoten. We zijn ook altijd grote sportliefhebbers geweest.”

Karel: “Ik herinner me nog dat ik op zaterdag meestal ergens moest optreden en zondagochtend vroeg mijn eigen materiaal uit de auto moest laden en er Tims koersuitrusting in proppen. Voor we ‘t wisten, draaide het in ons gezin alleen maar nog om koers. Je wordt in die wereld gezógen.”

Jean: “Ik heb onze zoon eigenlijk altijd gesteund. Ook toen hij nog aan judo deed, volgden we Yves op de voet.”

Wat opvalt, is dat zowel Yves als Tim de voetjes stevig op de grond houden. West-Vlaamse nuchterheid?

Karel: “Dat hebben ze van thuis uit mee. Wij hebben destijds altijd tweede- of zelfs derdehands materiaal gekocht voor Tim. Degelijk gerief, maar het waren zijn benen die moesten spreken. Niet die blinkende velo.”

Jean: “Ook daarin komen we overeen. Yves heeft nooit iets te kort gehad, maar hij wist verdomd goed dat ervoor gewerkt moest worden. Eigenlijk is de koers net hetzelfde als de boerenstiel. Hard werken, niet blèten en wroeten.”

Lijken jullie zonen op elkaar?

Jean: “Tijdens de koers vullen ze elkaar perfect aan. Het zijn allebei wroeters, maar Tim ziet nog net een tikkeltje liever af, denk ik. En Yves is dan weer iets explosiever dan zijn Izegemse maat.”

Karel: “Een sluitende analyse, Jean! Onze zonen, dat zijn nog twee échte flandriens. Geen blitse posterboys, maar werkpaarden op hun stalen ros.”

Jean: “Net daarom is het ook zo mooi dat hun carrière erg gelijk loopt. Samen bij Soenens-Germond, verder gevormd bij Topsport Vlaanderen en nu ploegmakkers bij Deceuninck-Quick.Step. Zo’n parcours kan je vooraf niet uitstippelen, dat overkomt je gewoon.”

Straks staan ze allebei aan de start van het WK, maar wat weet je nog van hun allereerste overwinning?

Jean: “Yves was al een jaar renner. Hij had al enkele tweede plaatsen op zak, maar op die eerste overwinning moesten we toch even wachten. Tot in Lendelede. De Grote Prijs Kluisberg, of zo. Zot van contentement waren we. Alsof we de nieuwe Merckx in huis hadden.”

Karel: “Ook Tim heeft een jaar op zijn eerste zege moeten wachten. In Zeebrugge was dat. Maar als eerstejaarsjunior werd hij met klierkoorts geconfronteerd. Het heeft drie jaar geduurd vooraleer hij weer op niveau was. Maar zonder die ziekte stond hij vandaag niet waar hij zich nu bevindt. Het leerde hem omgaan met tegenslagen.”

De zonen zien elkaar zo goed als elke dag aan het werk, maar heb jij Karel al eens zien optreden, Jean?

Jean: Baja gij! De eerste keer is al zo’n twintig jaar geleden, bij de familie Vanhonsebrouck (van de gelijknamige brouwerij, red.) thuis. Sindsdien heb ik Karel regelmatig bezig gezien. Zelf zou ik het niet kunnen. Ik zou heel wat lessen moeten volgen. Of flink wat babbelwater drinken!” (knipoogt)

Karel: “Mooie woorden. Weet je waar ik van droom? Ooit eens optreden voor de fanclub Forza Lampaert. Die bende hangt zó goed aan elkaar. Dat lijkt me fantastisch.”

In Jean schuilt geen cabaretier, maar zou Karel Declercq een goed landbouwer zijn?

Karel: “Wat een vraag! Ik kijk enorm op naar iemand als Jean. Landbouwers zijn de hardste werkers die er bestaan. Tjoolen, leven op het ritme van de natuurelementen… Maar zelf zie ik me het niet doen. Daar ben ik niet handig genoeg voor, vrees ik. We hebben in West-Vlaanderen erg veel te danken aan onze landbouwsector. Heel veel grote multinationals zijn destijds door landbouwers gesticht. Dat mogen we nooit vergeten.”

Geen carrière, maar een dagje meedraaien op hoeve Lampaert, dan?

Jean: “Karel is altijd welkom!”

Karel: “Ik heb als student nog bonen getrokken. Dat zou moeten lukken. Weet je wat uniek is aan het wereldje? Die landbouwers weten álles van elkaar. Ze weten haast beter hoe de oogst van de anderen evolueert dan hoe het met hun eigen gewassen is gesteld.” (lacht)

Zouden jullie goeie coureurs geweest zijn?

Jean: “Ik denk het wel. Ik heb er ook het karakter voor. In mijn jonge jaren heb ik heel wat kilometers gevreten, trouwens. Met mijn broer Pierre reden we zelfs tot in Zuid-Frankrijk. En onderweg toch maar de snelste proberen te zijn. Maar een koerscarrière zat er niet in. Mijn moeder stond er vroeg alleen voor en dus moesten we al snel meehelpen op de boerderij.”

Karel: ” Ik weet niet of ik er talent voor had. Mijn twee zonen (naast Tim is ook Benjamin prof bij Sport Vlaanderen-Baloise, red.)hebben dat wél. Misschien moet ik eens checken wie onze facteur toen was. (schatert het uit)Als student heb ik ooit wel enkele studentenkoersen in Emelgem gereden. Met zo’n zwaar stalen geval haalde ik toen vlot 40 kilometer per uur. En per ronde won ik een prijs. Een puzzel, een fles badschuim, een jeansbroek… Best dat Tim daar niet mee naar huis moet komen.”

In het peloton staan Tim en Yves bekend als El Tractor en John Deere. De perfecte bijnamen?

Yves Lampaert, hier nog als Belgisch kampioen, en Tim Declercq broederlijk naast elkaar. Ook bij Deceuninck-Quick.Step zijn ze onafscheidelijk.
Yves Lampaert, hier nog als Belgisch kampioen, en Tim Declercq broederlijk naast elkaar. Ook bij Deceuninck-Quick.Step zijn ze onafscheidelijk.© BELGA

Jean: “De vlag dekt de lading. Het past perfect bij hen. Als coureur zijn ze net twee tractoren. Stevig, robuust en vooral betrouwbaar. Liever naar een tractormerk genoemd worden dan dat ze als ‘de slepers’ door het leven moeten stappen. Dat zouden we minder graag horen. Hier op de hoeve hebben we trouwens vijf John Deeres rondtuffen. Yves is de perfecte ambassadeur.”

Karel: “Toen Yves in 2018 Belgisch kampioen werd, heeft hij zijn ploegmakkers allemaal een grasmaaier van John Deere cadeau gedaan. Tim heeft er zelfs speciaal een kot voor gezet.”

Op één vlak verschillen de boezemvrienden. De fanbasis van Yves is iets om jaloers op te zijn.

Karel: “Forza Lampaert is iets uniek. Geen enkele andere renner heeft dat. Daar zie je ook het verschil tussen een stad en een gemeente. In Ingelmunster kent iedereen elkaar nog en gaan ze door het vuur voor hun local hero. Het meest recente BK konden wij één bus vullen. Forza Lampaert had er zes mee.”

Jean: ” Onze zoon is graag gezien. Dat weten we. Maar we hebben nooit veel moeite gedaan om een fanbasis te creëren. We organiseerden vroeger wel wat eetfestijnen voor Yves, maar dat was het ook. Wat die kerels van Forza Lampaert doen, is ongezien. Het leverde ons ook al een pak schitterende momenten op. Na zijn Belgische titel werd Yves voor een bomvolle Markt in Ingelmunster gehuldigd. Dat doet toch wel iets me je.”

Zondag zal jullie hart weer iets harder dan normaal bonzen. Trekken jullie naar het WK?

Jean: “Mijn nichtje in Frankrijk trouwt, iets wat we ook niet mogen missen. Ik zal zondag van daaruit de koers volgen, met mijn broer Pierre aan mijn zijde.”

Karel: “Wij zakken wel af naar Yorkshire, met Minibusreizen Declercq. Mijn vrouw, ikzelf, Tims verloofde Tracey, haar ouders… Yves’ vriendin Astrid keert dan weer mee terug met ons. Ik heb er zelfs een optreden in Assebroek voor verplaatst. Denis Nowé neemt er mijn plaats in en ik ga er volgend jaar aan de helft van de prijs optreden. Je zoon op het WK aan het werk zien, daar moet je iets voor over hebben.”

Ik heb zelfs een optreden verplaatst. Je zoon op het WK, daar moet je iets voor over hebben – Karel Declercq

Jean: “Dzju toch, Karel. Het begint ook te kriebelen bij mij…

Gelukkig is Forza Lampaert wel ter plaatse.”

Tot slot: wagen jullie zich aan een pronostiekje voor zondag?

Jean:(gespeeld serieus) “Laat ons eerlijk zijn: er kunnen er maar twee wereldkampioen worden: Lampaert en Declercq. Neen, zolang het maar een Belg is.”

Karel: ” Ik hoop vooral dat Yves en Tim nuttig werk kunnen leveren en zich in de kijker fietsen. Het ideale scenario? Tim die de hele dag in de wind beukt en Yves die het afmaakt. Dat zou geweldig zijn.”

Jean: “Het is en blijft koers, hé. Wat als Yves plots op tien kilometer van de finish demarreert? Wie weet… Ach, zolang ze maar in één stuk arriveren. In al die jaren is die gedachte nooit verdwenen.”