Fernand Vanderplancke maakt al dertig jaar de trofee van Vlaanderens Mooiste: “De Ronde van Vlaanderen geeft me nog altijd kriebels”
De winnaar van de Ronde van Vlaanderen gaat zondag naar huis met een echte Fernand Vanderplancke. De Brugse Oostduinkerkenaar tekent al liefst dertig jaar voor de bijna twee kilo zware trofee. “Zondag zal ik toch zenuwachtig voor mijn televisie zitten. Om te weten waar mijn kunstwerk zal belanden.”
Fernand Vanderplancke, die op 12 augustus zijn 84ste verjaardag mag vieren, is een naam als een klok in de (inter)nationale kunstwereld. Al decennia staat hij bekend om zijn sculpturen in brons, metaal en hout en weet hij overal ter wereld het hart van kunstminnaars te veroveren.
“Eigenlijk is het de schuld van mijn vader dat ik kunstenaar geworden ben”, glimlacht hij. “Hij was kunstsmid, ik groeide quasi op in zijn atelier. Ik kon ook best goed tekenen en trok uiteindelijk naar de Brugse kunstacademie. De rest is geschiedenis.”
“In New York staken ze de trofee een voor een in de lucht. Alsof het om die van het WK voetbal ging”
Sinds 1993 mag Fernand de bronzen trofee voor de winnaar van de Ronde van Vlaanderen leveren. Of beter: twéé trofeeën, want ook die voor de dames is van zijn hand. “Een enorme eer”, zegt hij met glinsterende ogen. “In mijn hele oeuvre ga ik voor een abstract-realistische aanpak: de grote contouren zijn herkenbaar, de details moet je zelf invullen. Dat doe ik ook voor de Ronde.”
De Leeuw
Dat Fernand al drie decennia het kleinood mag vervaardigen, heeft hij aan een eerdere samenwerking met Bloso te danken. “Voor hen maakte ik in 1983 de trofee voor de Sportman van het Jaar. Die ging toen naar hoogspringer Eddy Annys. Mijn werk was blijkbaar ook op de radar van de toenmalige organisatoren van de Ronde van Vlaanderen opgedoken. Toen ik telefoon kreeg met de vraag of ik ook voor hen een kunstwerk wilde maken, kon ik het eerst niet geloven. De Ronde is dé koers, hé.”
Die eerste keer werkte Fernand zo’n drie maanden aan de trofee. “Iets wat ik nog altijd doe. Ik vertrek elk keer opnieuw van een wit blad, iedere trofee is een tikkeltje anders. Ik leg mezelf één voorwaarde op: er moet een silhouet van een fiets(er) in verwerkt zijn. De rest vul ik onderweg in, maar ik wil dat de heroïek ervan afspat. Wie de ronde wint, heeft karakter en doorzettingsvermogen. Dat moet mijn kunstwerk uitstralen.”
De eerste renner die een echte Vanderplancke boven het hoofd mocht tillen, was Johan Museeuw. “De Leeuw van Vlaanderen won uiteindelijk drie keer. Hij vertelde me dat zijn trofeeën een ereplaats hebben gekregen. Dat maakt me heel trots.”
“Toen ik destijds als jonge kunstenaar van start ging, had ik nooit durven dromen dat de grootste wielerkampioenen mijn werk op de schouw zouden zetten. Niet enkel Belgische toppers, maar ook kleppers als Cancellara, Sagan en Annemiek van Vleuten koesteren hun trofee. Die hier gewoon in mijn ateliertje aan zee gemaakt is.”
Club Brugge
Mooie herinneringen koestert Fernand aan de Ronde van 2017. “Die volgde ik vanuit het Flanders House in New York City, waar ook een replica van de trofee van dat jaar te bewonderen viel. Die Amerikanen staken die een voor een in de lucht. Alsof het om de trofee van het WK voetbal ging. Op zo’n momenten besef je hoe belangrijk de Ronde van Vlaanderen is.”
De trofeeën van zondag zijn opnieuw twee pareltjes. “Ik krijg nog altijd carte blanche van de organisatie. Mooi, want zo besef ik dat hun vertrouwen groot is. Hoeveel uur ik eraan werk? Dat hou ik niet bij. Ook de waarde bepaal ik niet exact, ik reken enkel de grondstofprijzen. Maar op emotioneel vlak zijn die trofeeën onbetaalbaar. Zowel voor de coureurs als voor mezelf.”
Zelf is Fernand ook geen onverdienstelijke sporter. “Als jonge gast heb ik alle jeugdreeksen van Club Brugge doorlopen. Ik stond ooit zelfs een kwartier op het veld in eerste klasse, in een wedstrijd tegen de Gantoise.”
“Maar toch klopt mijn hart veel harder voor de koers. Nu hou ik het op een zondags ritje van veertig kilometer. Maar ik heb ook drie keer de Mont Ventoux opgereden en ben van Oostduinkerke naar Santiago de Compostela gefietst. Ik weet dus een heel klein beetje wat wielrenners meemaken. Het is alleszins lastiger dan voetballen”, knipoogt hij.
Wout en Lotte?
Zondag zit Fernand alvast aan zijn televisie gekluisterd. “Ik word elk jaar uitgenodigd naar zo’n viptent, maar dat zegt me maar weinig. Hier thuis in de zetel, een lekker glaasje bij de hand: zo kijk ik het liefst koers. Ik voel al de hele week de zenuwen toenemen. De Ronde geeft me nog altijd kriebels. Zondag kom ik immers te weten wie mijn werk mee naar huis mag nemen. Als het van mij afhangt, mogen dat Wout van Aert en Lotte Kopecky zijn. Twee toppers én Belgen. Het zou mooi zijn…”
Ook de komende jaren hoopt Fernand nog de trofeeën te mogen aanleveren. “Zolang ze tevreden zijn van mijn werk en ik me goed voel, ga ik door. Ook voor de Classic Brugge-De Panne maak ik jaar na jaar de trofee. Het houdt me bezig. Rust roest, luidt het spreekwoord. Net zoals de coureurs wil ik in beweging blijven.”
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier