Exclusieve voorpublicatie (deel 1) uit ‘125 jaar koers in West-Vlaanderen’: Moorslede 1950, het WK van patattenboer Aloïs Huyghe
Op zondag 20 augustus 1950 vindt het wereldkampioenschap wielrennen op de weg voor de derde keer in de geschiedenis in België plaats. Na Luik en Floreffe gaan de Franstalige kranten ervan uit dat de regenboogstrijd andermaal in Wallonië plaats zal vinden, maar dat is buiten Moorslede gerekend. Met dank aan een lokale patattenboer, die zich met ruim vier miljoen Belgische frank (100.000 euro) financieel borg stelt en het WK naar West-Vlaanderen haalt.
Het verhaal achter het WK in Moorslede is dat van een dozijn enthousiaste snotneuzen en al even straf als onwaarschijnlijk. De meeste van de organisatoren zijn nog maar tiener als ze in 1941 en dus in volle oorlogstijd met een koers voor juniores uitpakken. Hun comiteit is genoemd naar twee plaatselijke coureurs die voor de Eerste Wereldoorlog furore hebben gemaakt: Cyrille Van Hauwaert en Jules Messelis. Twee jaar later pakken ze al uit met een wedstrijd voor beroepsrenners. Het woord bescheidenheid staat bij de jongemannen – nog altijd maar 20 jaar of daaromtrent – niet in het woordenboek. In 1946 promoveren ze hun kermiskoers tot een heuse semiklassieker: Brussel-Moorslede. Elk jaar steken ze een tandje bij. Grote nieuwigheid in 1947 is de komst van een velodroom, waar voortaan ook de aankomst van hun semiklassieker moet plaatsvinden. Op zondag 27 juni 1948 doen ze daar nog eens de organisatie van het Belgisch kampioenschap voor beroepsrenners bovenop. Voeg daarbij de prestigieuze pistemeetings die er tussendoor plaatsvinden, met Fausto Coppi, Gino Bartali, Ferdi Kübler, Rik Van Steenbergen… Daarmee denken ze in het kleine Moorslede alles te hebben gezien. Maar het strafste moet dan eigenlijk nog komen!
Gefortuneerd en gul
In nog geen tien jaar tijd is de Moorsleedse Veloclub Van Hauwaert-Messelis uitgegroeid tot een dynamisch en goed geolied team, met de fine fleur van de plaatselijke jeugd. Maar het kan nog altijd fabuleuzer: zich kandidaat stellen voor de organisatie van het wereldkampioenschap bijvoorbeeld! De passie voor de koers en het organisatietalent zijn er al. Maar hoe krijgen ze het financieel klaar? Daar is een derde eigenschap voor nodig: lef. Het lef om aan te kloppen bij een vent met poen. In Moorslede is dat Aloïs – Wiesten – Huyghe, groothandelaar in groenten en aardappelen. Het verhaal gaat dat hij tijdens de oorlog rijk geworden is met den Duits. Na de bevrijding staat hij dan weer in voor de bevoorrading van de geallieerde bezettingslegers. Huyghe, een kleurrijk en bijna mythisch figuur, gaat helemaal mee in het ambitieuze plan van de Veloclub Van Hauwaert-Messelis. Hij is gefortuneerd én gul. De patattenboer biedt voor de kandidatuur van het wereldkampioenschap dik vier miljoen Belgische frank (100.000 euro) en stelt zich financieel borg. Het is een enorm bedrag voor die tijd. Geen enkele Waalse tegenkandidaat kan daar tegenop. Niet te onderschatten is ook de rol die Cyrille Van Hauwaert bij de toekenning van dat WK speelt. De oud-renner is na zijn carrière fietsfabrikant geworden, heeft veel invloed in Brussel en zetelt intussen in het hoofdbestuur van de Belgische Wielerbond. Zijn geboortedorp ligt hem nauw aan het hart.
Gedreven door het enthousiasme – er staan zo’n 130.000 (!) toeschouwers langs de omloop – vliegt Briek Schotte naar de meet
Twaalf treinwagons bier
In 1950 telt Moorslede nog geen 7.000 inwoners. Onvermijdelijk stellen die zich overal dezelfde vraag: hoe kan en zal zo’n dorpje het klaarspelen om een wereldkampioenschap te organiseren? Grote gangmakers zijn voorzitter Antoine Degezelle en secretaris Paul Hosten, beiden pas 26 jaar. Hoe dan ook weet hun sportcomiteit van aanpakken. Speciaal voor het WK moet bijvoorbeeld het verzakte kasseistraatje vanuit het dorpscentrum naar de wijk Sint-Pieter nog worden heraangelegd. Geen sta-in-de-weg voor Wiesten Huyghe, die blijkbaar ook in allerlei ministeries relaties heeft. Door zijn tussenkomst krijgt de gemeente een stevige staatstoelage. Ruim 500 rijkswachters zullen instaan voor de ordehandhaving. In de Breulstraat wordt dan weer een tribune opgetrokken van bijna 500 meter lang. Goed voor 11.850 zitplaatsen, grotendeels betaald door, jawel, diezelfde patattenboer. Omdat er in Moorslede geen hotels zijn, laten de organisatoren de buitenlandse renners en begeleiders in Ieper en Kortrijk logeren. De Belgische ploeg wordt bij burgers ondergebracht. Briek Schotte bijvoorbeeld logeert bij Antoine Ghekiere, brouwer en vader van de latere burgemeester Walter Ghekiere.
Van rechtstreekse televisiebeelden is nog geen sprake, maar toch zullen de toeschouwers geen minuut van het wedstrijdcommentaar missen. Grote nieuwigheid is immers de helikopter die de hele tijd boven het peloton hangt en vanuit de lucht draadloos in verbinding staat met een wagen van Barco. Die jaagt het hele koersverloop door de 320 (!) haut-parleurs of luidsprekers die langs de plaatselijke omloop zijn opgehangen.
Van spijs en drank blijven de aanwezige supporters evenmin verstoken. Rond de plaatselijke omloop staan honderden bier- en worstenkramen. Merkwaardig is wel dat Moorslede twee brouwerijen telt, maar de organisatoren vanuit Nederland twaalf treinwagons of in totaal 12.000 bakken Amstel – het bier der kenners – laten aanrukken. De bestelling wordt geplaatst door een nieuwe groothandel, daartoe speciaal opgericht door… Aloïs Huyghe. Jawel, diezelfde patattenboer uit Moorslede.
Eerst de mis
Het wereldkampioenschap van zondag 20 augustus 1950 gaat over een afstand van 284 km of een plaatselijke ronde van elf kilometer, een grote lus van 87 km richting Ieper, Mesen-, Rode- en Kemmelberg, weer twee plaatselijke ronden van elf km, een tweede keer de grote lus van 87 km en tot slot nog eens zeven ronden van elf km in en om Moorslede. Vanaf ’s ochtends is de zon van de partij en bij de start is al aardig wat volk op de been gekomen. Onder de hoofdtribune en “… ten gerieve van de toeschouwers…” houdt de pastoor tijdens de eerste grote ronde een eucharistieviering. Die wordt opgeluisterd door de Ieperse harmonie Ypriana en weerklinkt door de luidsprekers van Radio’s Barco. Er staan voor het WK in Moorslede 40 deelnemers aan de start. De zes Belgische geselecteerden zijn Rik Van Steenbergen, Marcel Dupont, Stan Ockers en de West-Vlamingen Valeer Ollivier, Albert Ramon en Briek Schotte. De Franse delegatie schuift Louison Bobet als kopman naar voren. Zwitserland heeft twee supersterren in koers: Ferdi Kübler en Hugo Koblet. Bij de Italianen ontbreekt Fausto Coppi door een bekkenbreuk, maar wel present is Gino Bartali. Die laatste wordt onderweg luid aangemoedigd door zijn vele landgenoten, die na de Eerste Wereldoorlog als metselaar of arduinkapper mee in de frontstreek aan de wederopbouw hielpen en in het Ieperse zijn blijven wonen.
IJzeren Briek
De passages door het West-Vlaamse Heuvelland doen hun werk. Terug in Moorslede voor de zeven lokale ronden zijn maar twintig renners meer in koers, waaronder nog al de Belgen. Er wordt slag om slinger gedemarreerd. Voor enkele favorieten, zoals Van Steenbergen en Bartali, gaat het te snel. Bij het ingaan van de laatste ronde muist Schotte ervan onder. Er komen nog enkele tegenaanvallen, maar tevergeefs, zelfs gepatenteerde hardrijders als Middelkamp, Kübler en Schulte komen geen meter dichter. Het publiek gaat voor IJzeren Briek uit de bol.
Gedreven door het enthousiasme – er staan naar schatting 130.000 (!) toeschouwers langs de omloop – vliegt Briek naar de meet. Hij verovert, na zijn triomf in Valkenburg in 1948, voor de tweede keer de regenboogtrui. De Nederlander Theo Middelkamp finisht als tweede op een minuut, de Zwitser Kübler is derde op 1’48”. Verder volgen Gerrit Schulte, Louison Bobet, Albert Ramon, Stan Ockers, Emile Idée, Wim van Est en Willy Kemp. Een mensenzee verdringt zich rond het podium voor de hulde aan Briek Schotte. Een West-Vlaming die wereldkampioen wordt in West-Vlaanderen, beter hadden ze het niet kunnen bedenken, daar in Moorslede.
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier