Deze week vindt in Heusden-Zolder het EK baanwielrennen plaats. Tijd voor een West-Vlaams getinte evaluatie. “We kijken heel hard uit naar de terugkeer van Shari Bossuyt”, zeggen Koen Beeckman (Cycling Vlaanderen) en Arne Wallays (Belgian Cycling) in koor.
Koen Beeckman, zelf ex-profrenner, heeft als directeur Topsport bij Cycling Vlaanderen een directe lijn met het kabinet van Vlaams minister van Sport Annick De Ridder. “Elke vier jaar moet ik, bij het begin van iedere olympiade, een beleidsplan rond topsport indienen. Voor een van de vier pijlers daarvan, de prestatieprogramma’s voor eliterenners, werk ik samen met Arne Wallays.”
Wallays, broer van ex-profrenners Jelle en Jens, is sinds 2021 aan de slag voor de Belgische wielerfederatie, eerst als trainingscoördinator en sinds januari als technisch directeur. “Belgian Cycling en Cycling Vlaanderen werken goed samen”, legt Wallays uit. “Maar de uitvoerende rol gebeurt door Koen.”
Beeckman knikt. “In totaal gaat 1,8 miljoen euro van de Vlaamse overheid naar topsportwielrennen. Ik bekommer me specifiek om de baanwielrenners. Als je de statistieken erbij neemt, zien we de laatste 15 jaar een stille opmars van het aantal medailles op een EK en WK, zowel bij de jeugd, beloften als elite.” Beeckman benadrukt dat de Topsportschool de motor van die sterke prestaties is. “In Gent zitten op dit moment 32 leerlingen die weg en piste combineren en sinds 1 september 2024 is er een Topsportschool in Hasselt, waar we zeven BMX’ers en drie sprinters klaarstomen.”
Wallays verduidelijkt. “In LA 2028 en Brisbane 2032 willen we ook in die disciplines een rol van betekenis spelen. De Topsportschool heeft daar een heel groot aandeel in.” Beeckman haalt er de Spelen van Parijs als voorbeeld bij. “Daar is het bewijs geleverd dat het project zijn vruchten afwerpt, want Lotte Kopecky en Fabio Van den Bossche zijn oud-leerlingen. Ook Gerben Thijssen ging naar de Gentse Topsportschool en met Marith Vanhove, Lani Wittevrongel en Laerke Expeels lopen heel wat West-Vlaamse talenten er momenteel school.”
“In Parijs is het bewijs geleverd dat de Topsportschool zijn vruchten afwerpt”
Voor dit EK baanwielrennen in eigen land leggen Beeckman en Wallays de lat echter niet te hoog. “We zien aan de Belgische selectie dat we ons in een postolympisch jaar bevinden. Lotte Kopecky, Fabio Van den Bossche en Nicky Degrendele zijn normaal serieuze medaillekandidaten, maar zij zijn er niet bij”, geeft Wallays aan. “Dat kan echter ook opportuniteiten voor anderen creëren. Er zouden zomaar verrassingen uit de bus kunnen vallen. In een aantal disciplines behoort dat zeker tot de mogelijkheden, denk maar aan de zilveren medaille van Lani Wittevrongel vorig jaar in de scratch.” Beeckman knikt. “Het is aan de jongeren om hun kans te grijpen. Vorig jaar behaalden we zes medailles op het EK, maar pakte Lotte twee keer goud en één keer zilver. Er een cijfer op plakken, is moeilijk. Het wordt niet makkelijk om evengoed te doen, maar de kans is niet onbestaande.”
Lindsay De Vylder

Beeckman: “Ik heb Lindsay op de Topsportschool nog begeleid. Zijn karakter kan je moeilijk veranderen. Die twijfel ga je er bij hem niet helemaal uitkrijgen, maar volgens mij heeft hij intussen, ook dankzij onze sportpsycholoog, voldoende handvaten om met die twijfel om te gaan. Lindsay wilde vorig jaar iets te veel presteren op de Spelen en het is niet gelukt. Daarna kwam hij in een nieuwe fase terecht. Zo van: we zien wel wat het WK brengt. Toen lukte het plots wel. Lotte Kopecky maakte vroeger een gelijkaardige fase mee. Soms moet je eerst een balans vinden tussen training en rust. Ik denk dat Lindsay dat evenwicht nu gevonden heeft. Het kan goed zijn dat hij op dit EK heel sterk zal presteren. Zelf kan ik dat moeilijk inschatten, want Lindsay was de voorbije maanden vaak met zijn ploeg op stage. Maar alleen al die trui van wereldkampioen in eigen land kunnen tonen, zal onvergetelijk zijn.”
Marith Vanhove

Beeckman: “Marith was een veelwinnares op jonge leeftijd. Ze was vroeg matuur en kon haar kracht goed uitspelen, maar andere rensters knaagden de jaren erna aan hun achterstand. Marith heeft een moeilijke periode gekend, want in wegwedstrijden werden de afstanden een stuk langer. Niet evident. Zelfs Lotte Kopecky heeft daar tijd voor nodig gehad. In 2024 herpakte Marith zich goed met haar zilveren EK-medaille in het omnium bij de beloften. Ze is veel stuurvaster geworden. Marith heeft haar eindschot als wapen en op dit EK ook een nieuwe discipline die haar enorm goed ligt. De 500 meter was vroeger voor pure sprintsters weggelegd, maar dat onderdeel is vervangen door de kilometer. Op die afstand is Marith wereldrecordhoudster. Het is koffiedik kijken hoe sterk de tegenstand zal zijn, maar met haar heel snelle start en een goeie dosis weerstand kan Marith dicht eindigen. Ze blinkt in haar vel, merk ik.”
Luca Vierstraete
Beeckman: “Als tweedejaarsjuniore sukkelde Luca in 2024 van het ene probleem in het andere en moest er heel lang gezocht worden naar de oorzaak van haar medische problemen. Gelukkig maakte ze een heel goeie winter door. Wat ik eind december van haar als eerstejaars op de Belgische kampioenschappen baanwielrennen zag, heeft blijkbaar ook de bondscoach (Tim Carswell, red.) bekoord, want op dit EK mag Luca aantreden in de ploegenachtervolging en de individuele achtervolging.”
Lani Wittevrongel
Beeckman: “Haar EK-medaille in de scratch vorig jaar (in januari 2024 in Apeldoorn, red.) was een verrassing. We weten dat Lani heel stuurvast en behendig is. Het is een bijterke, maar ze is ook nog heel jong. Haar motor moet nog groeien. Met Lotto heeft ze nu een mooie ploeg die haar een stevig wegprogramma geeft. Op dit EK rijdt Lani de scratch en de puntenkoers. In die laatste discipline zal ze nog wel wat leergeld moten betalen, maar volgens wat we van haar op training hebben gezien, staat ze een stapje verder dan vorig jaar. En in de scratch kan alles. Dat is één sprint. (glimlacht) En haar nieuwe Ridley-fiets zal haar misschien vleugels geven.”
Project LA 2028
Beeckman: “Tim Carswell, onze bondscoach, is heel onderlegd in de ploegenachtervolging. Het is zijn én onze ambitie om, na de heren in Parijs, ook met de dames naar de Spelen te gaan. We willen nu ervaring opdoen, zodat we vanaf de start van de kwalificatieperiode in 2027 op ons best zijn. Dit is een werk op lange termijn. De komende jaren willen we de groep bij elkaar houden en af en toe een talentvolle juniore toevoegen. We hebben de rensters: een goeie startster, sterke tijdrijdsters… Ik zie wel iets in dit project. En leuk om te weten: Shari Bossuyt (die nog tot 13 juni 2025 een schorsing uitzit voor niet-intentioneel dopinggebruik, red.) heeft al te kennen gegeven met de piste te willen voortdoen.”
Wallays: “Ik kijk enorm uit naar haar terugkeer, want het is de bedoeling dat Shari een heel belangrijke schakel wordt in het project rond de ploegenachtervolging.”
Beeckman: “We missen haar en kijken hard uit naar 13 juni. Het is mooi van Shari dat ze altijd zo positief is gebleven. Ze heeft niet stilgezeten en heeft nu een leeftijd waarop ze op haar sterkste zal zijn. Het WK in Chili vindt wel al in augustus plaats. We zullen moeten afwachten of Shari zo vlug haar draai in de ploeg kan vinden.”
Wallays: “Maar met haar en de andere meisjes kunnen we de komende jaren enorm hoog mikken.”
Beeckman: “We hebben een mooi ploegje. Top vier is de ambitie, maar medailles hangen altijd af van de tegenstand.”
Bossuyt & Kopecky (?)
Beeckman: “In 2022 veroverden Shari en Lotte nog samen de wereldtitel ploegkoers. Dat was en blijft een onvergetelijke herinnering, maar die schorsing was een serieuze streep door de rekening van de Olympische Spelen in Parijs. Het is logisch dat Lotte de ploegkoers daar aan zich voorbij heeft laten gaan, maar vanaf nu wordt de situatie anders, want ook Hélène Hesters en Katrijn De Clercq zijn nog wat sterker geworden. Uiteraard zit die olympische ploegkoers in het hoofd van Lotte en Shari. Lotte kan zelf de keuze maken. Shari is alleszins de oudste van de drie. Het wordt afwachten wat de toekomst brengt.”