Christophe Noppe en Benjamin Declercq zijn bij het Franse Arkéa-Samsic ploegmaat van Barguil, Bouhanni en Quintana
Als eerstejaarsnieuweling, in 2009, reden Benjamin Declercq en Christophe Noppe voor het eerst voor dezelfde ploeg: CT DJ-Matic uit Lendelede. Nadien waren de twee ook elkaars ploegmaat bij EFC, Sport Vlaanderen-Baloise en sinds 1 januari van dit jaar Arkéa-Samsic. “Of we nooit ruzie hebben? Alleen als we FIFA tegen elkaar spelen.”
Hervé Bombrun wil zijn job goed doen. De Franse persverantwoordelijke van Arkéa-Samsic, het team van onder meer Nairo Quintana, Nacer Bouhanni en Warren Barguil, wil zijn twee kersverse Belgische aanwinsten tijdens de ploegstage in Calpe zo weinig mogelijk belasten en doet er alles om het Benjamin Declercq (26) en Christophe Noppe (25) makkelijk te maken. In eerste instantie moeten we voor de foto’s in een soort van eetruimte blijven – “de kans om buiten iets op te lopen, is veel te groot” – maar na tussenkomst van Christophe mogen we finaal toch uitwijken naar het zwembad van Hotel Diamante Beach. Ook tijdens het interview – we krijgen 20 minuten tijd – zal Bombrun blijven in het zaaltje. Discreet, maar aanwezig.
Een persverantwoordelijke godbetert. Dat kenden jullie de voorbije drie seizoenen bij Sport Vlaanderen-Baloise niet. Voelen jullie het verschil met vroeger?
Noppe: (knikt nadrukkelijk) “Deze ploeg is enorm gestructureerd.”
Declercq: “Er is dan ook een redelijk verschil in budget. Je kan beide teams niet met elkaar vergelijken.”
Noppe: “Je merkt het ook aan de aanpak. Als je iets nodig hebt, zullen ze het hier meteen aankopen. De manager van de ploeg is eveneens aan het kijken om een domein te kopen in de buurt van Nice, waar er zeven op zeven, 24 op 24 een mecanicien en verzorger aanwezig zullen zijn.”
Declercq: “En waar wij, renners, op trainingskamp kunnen gaan. Alles is groter bij Arkéa-Samsic. De staf, het materiaal… In dit team zijn er zelfs meer omkaderende leden dan renners. Toen we in november voor de eerste keer samen kwamen, zeiden ze dat we met 70 man zijn. Bij Sport Vlaanderen-Baloise zijn dat er een goeie 30. Dan weet je het eigenlijk al. Hier is alles iets professioneler.”
Noppe: “Op stage zijn er zelfs kinesisten en osteopaten aanwezig.”
Declercq: “Dat is voor mij heel erg aangenaam, zeker in mijn huidige situatie (Declercq onderging deze winter een ingreep aan de knie, red.). Ik zet in Calpe mijn revalidatie gewoon voort. Mijn dagen zitten hier zo vol door allerlei zaken die ze hier bij zich hebben, enorm veel geld kosten, maar wel mijn herstel bevorderen. Als er hier geen kinesist aanwezig was, zou ik in België gebleven zijn. Ik kan het me nu niet permitteren om niets te doen, maar hier kan ik tegelijkertijd trainen en revalideren.”
Jullie kennen Calpe intussen al. Blij om hier weer te zijn?
Declercq: “Natuurlijk. We komen hier vaak, hé. Met de ploeg ben je er al sowieso twee keer per jaar. Het blijft in de wintermaanden de ideale plaats om te trainen.”
Noppe: “Ik kwam hier voor het eerst met Sport Vlaanderen-Baloise.”
Declercq: “Ik ben hier als junior al eens geweest, samen met Tim. Ik ken de wegen intussen dus al redelijk goed.”
Is dit de beste streek om te trainen?
Declercq: “Ik ging vroeger in december altijd in Torrevieja trainen. Dat was ideaal voor die periode. Het is daar iets vlakker en rustiger.”
Noppe: “Dat vind ik ook. Als je daar vertrekt, moet je niet meteen een klim over. Je kan thuiskomen met een gemiddelde van 32 of 33 km per uur. Dat vind ik niet slecht in december, zodat je die snelheid in de benen hebt.”
Declercq: “Maar in januari is het in Calpe beter. Je zit hier natuurlijk altijd met de ploeg. Dat kan je niet vergelijken met een individuele stage. In ploegverband zou het niet ideaal zijn om naar Torrevieja te gaan. Het zou daar op het vlakke veel te gemakkelijk zijn.”
Jullie kennen elkaar van jongs af en maakten ook deze winter samen de overstap naar dit Franse team. Geeft dat een bijzonder gevoel?
Declercq: “Ja, straf, hé. Ik heb er onlangs eens over nagedacht. Van de 13 jaar die ik koers, was ik acht of negen seizoenen ploegmaat van Christophe. Ik ben indertijd begonnen bij DJ-Matic…”
Noppe: (pikt in) “… en ik ben er daar als eerstejaarsnieuweling bij gekomen. Daarna hebben we altijd voor dezelfde ploeg gereden. Behalve als eerstejaarsbelofte, toen hij al bij EFC zat en ik een jaartje bij Morgan Blue heb gereden.”
“Praten met mijn kamergenoot lukt, maar aan tafel is het moeilijker als de Fransen door elkaar lachen en zeveren”
Declercq: “We komen goed overeen.”
Noppe: “Het klikt, hé.”
Declercq: “Of we nooit ruzie hebben? Het dondert overal wel eens, maar je kan het geen ruzie noemen die echt ruzie is. Of het moet zijn dat we FIFA tegen elkaar aan het spelen zijn.” (Noppe grijnst)
Zijn jullie hier slaapkamergenoten?
Declercq: “Neen, ik lig samen met Franck Bonnamour, die ook geblesseerd is en aan het revalideren is. Dat is ideaal voor mij.”
Noppe: “Ik ligt samen met Thibault Guernalec (Frans kampioen tijdrijden bij de beloften, red.). Kijk in de Ster van Bessèges maar naar de uitslag van de tijdrit. Hij eindigt gegarandeerd in de top tien.”
Het is nog niet zolang geleden dat Nairo Quintana, één van de wereldtoppers in jullie ploeg, bijna de Tour won. Dat was in 2015. Jullie reden toen nog de Handzame Challenge en de Grote Prijs van Geluwe. Hoe bijzonder is dat?
Declercq: “Ik kan eigenlijk nog niet zoveel over hem zeggen, want door mijn knieproblemen heb ik nog niet veel met de ploeg opgetrokken.”
Noppe: “Het is zeker bijzonder. Dit had ik drie jaar geleden, toen ik prof kon worden, niet verwacht. Het is vooral leuk om te zien dat al die toppers ook maar mensen zijn. Neem nu Quintana. Die spreekt geen Frans en ook Engels is moeilijk, maar je ziet dat hij echt heel eenvoudig is.”
Declercq: “Dat is me ook al opgevallen. Hij is echt heel vriendelijk. Die indruk geeft hij me toch. Hoewel hij de taal niet kent, heeft hij zich echt goed opgesteld.”
Warren Barguil, bergkoning in de Tour van 2017, en sprinter Nacer Bouhanni zijn de twee andere grote namen bij Arkéa-Samsic.
Declercq: “Ik zal vooral met Bouhanni moeten koersen.”
Noppe: “Nacer heeft een speciale reputatie, maar op deze stages probeert hij de banden voor de eerste koersen al te leggen. Hij is enorm gemotiveerd en rijdt heel goed op stage. Het is natuurlijk maar training, maar Nacer zegt zelf dat hij zich in geen jaren nog zo goed heeft gevoeld. Vandaag (vrijdag 22 januari, red.) hebben we samen nog een sprinttraining afgewerkt en ik moet zeggen: je ziet gewoon dat hij weer kracht uitstraalt.”
Frans is de voertaal bij Arkéa-Samsic. Hoe staat het met jullie taalvaardigheid?
Declercq: “Het is niet dat ik geen Frans kon, maar ik voel toch al wat evolutie. Eén op één is geen probleem, maar als ze onderling met elkaar aan het praten en lachen zijn en zeker als het rap gaat heb ik moeite om te volgen, laat staan dat ik zelf iets zou kunnen zeggen.”
Noppe: “Hetzelfde bij mij. Ik had al een redelijke basis Frans. Voor ik prof werd, had ik een job waar twee Fransen mijn collega waren. Zo heb ik me in het Frans moeten leren behelpen. Maar het is zoals Benjamin zegt: praten met je kamergenoot lukt, maar aan tafel is het moeilijker als ze door elkaar lachen en zeveren. Zelfs Belgen begrijpen elkaar onderling niet altijd, dat is bij Fransen niet anders.”
Werken jullie met een trainer van de ploeg?
Declercq: (knikt) “We werken zelfs beiden met dezelfde trainer.”
Noppe: “Kevin Rinaldi.”
Declercq: “Hij werkte vorig jaar voor Delko-Marseille en is afgelopen winter naar deze ploeg overgekomen.”
Noppe: “Ik heb er een goede band mee. Hij heeft zelf niet gekoerst, maar lang gestudeerd en vorig jaar zijn doctoraat afgewerkt. Het is duidelijk iemand met kennis van zaken.”
“Arkéa-Samsic en Sport Vlaanderen-Baloise met elkaar vergelijken, kan je niet. Er is een groot verschil in budget. Alles is hier groter”
Declercq: “Kevin is nog een heel jonge gast. Ik heb nog niet veel met hem gewerkt, maar hij volgt mijn revalidatie goed op. Het is iemand die met zijn vak bezig is.”
Noppe: “Ik heb er een goed gevoel bij. Neem nu die sprinttrainingen van vandaag. Die worden heel professioneel aangepakt. Het is niet zomaar een keer een sprinttrein nabootsen. Er wordt gefilmd en uitgebreid geanalyseerd. Wat je kan verbeteren, de aerodynamica, verschillende versnellingen uitproberen… Allemaal details, maar ze kunnen in de laatste 100 meter van een sprint een groot verschil uitmaken, denk ik. Het gaat niet alleen om het sprinten, ook je progressie wordt bijgehouden. Dat vindt de trainer belangrijk.”
De ploeg kreeg intussen een wildcard voor de Tour. Staat ook de Vuelta op het programma van Arkéa-Samsic?
Declercq: (schudt het hoofd) “Dat is nog niet bekend.”
Noppe: “De ploeg probeert, maar ze zitten daar met drie procontinentale Spaanse ploegen die ook willen deelnemen.”
Declercq: “En er zijn maar twee plaatsen. Zelfs het team van Van der Poel zal er waarschijnlijk niet bij zijn. Natuurlijk droom ik ervan om eens een grote ronde te rijden, maar het zal dit jaar heel moeilijk worden. Aan de Tour denk ik sowieso niet.”
Noppe: “Ik ook niet. Dat heb ik redelijk snel voor mezelf uitgemaakt. Ik wil gewoon zo goed mogelijk rijden.”
Declercq: “De Tourploeg ligt trouwens al redelijk vast, met Quintana, Barguil en Bouhanni als kopmannen.”
Noppe: “Dan heb je nog Anacona en Rosa in steun. En Bouhanni die een lead-out zal meekrijgen. Nacer doet de meeste koersen met Daniel McLay en Conor Swift. Ik zit voor de Belgische koersen meer bij Thomas Boudat en Bram Welten. Ik zal soms wel met Nacer koersen, maar zijn lead-outs zullen vooral die twee Britten zijn.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier