Jarenlang was Charlotte Leys het uithangbord van onze nationale ploeg. Ze schopte het in die periode tot een bronzen EK-medaille en werd gekozen tot West-Vlaams Sportvrouw van het Jaar. Nu strijdt Charlotte nog voor een Europees ticket bij Bevo Roeselare, om nadien de volleybalschoenen voorgoed op te bergen.
Charlotte, nog een- of tweemaal knallen en dan zit het er echt op. Ben je daar mentaal klaar voor?
“Ik denk wel dat het een beetje emotioneel zal worden, ja. Het einde van een tijdperk, zoals ze dan zeggen. Maar ik heb er tegelijk wel absoluut vrede mee. Het voelt aan als het juiste moment. Voor mij was het belangrijk om altijd een goed niveau te blijven halen en niet te wachten tot ik bijvoorbeeld begon te slabakken. Bovendien is het extra fijn om – na mijn vele jaren in het buitenland – af te sluiten in België. Heel wat familieleden en vrienden zijn erbij en uiteindelijk zijn zij al die tijd mijn grootste supporters geweest.”
Gent won de eerste barragematch met 3-0. Bevo moet zaterdag dus winnen om nog kans te maken op een Europees ticket. Anders volgt er woensdag een beslissende belle. In jouw volledige carrière is dit slechts een voetnoot, maar daar denk jij wellicht anders over?
“Sowieso! Het zou leuk zijn als de twee Roeselaarse ploegen volgend seizoen in Europa spelen en daar wil ik nog alles aan doen. Sinds mijn terugkeer naar België overheerst het spelplezier en zal je mij na een verliesmatch niet meer huilend aan de kant zien zitten. Maar dat neemt niet weg dat ik nog steeds absoluut wil winnen.”
Die terugkeer naar België kwam er na een ongelooflijk parcours van tien jaar in het buitenland. Neem je ons nog eens mee op jouw reis?
“Met de nationale ploeg en mijn clubs ben ik in ontzettend veel landen geweest, maar zelf heb ik alleen in Polen en Turkije gespeeld. Twee echte volleyballanden, die me de ogen geopend hebben. Zo waren bezoekers altijd positief verrast als ze mij in Polen kwamen opzoeken en natuurlijk was ook Istanboel een magnifieke plaats om te wonen. Ik ben heel blij dat ik het allemaal heb mogen ervaren. Als jonge speelster had ik nooit durven dromen dat ik van mijn hobby mijn beroep zou kunnen maken. Dat wil uiteindelijk iedereen toch wel?”
Na je doorbraak bij Beaphar Poperinge, Vlamvo Vlamertinge en Asterix Kieldrecht speelde je uiteindelijk bij zes buitenlandse teams. Hebben zij een plaatsje in je hart veroverd of was het puur professioneel?
“Eigenlijk koester ik aan elk avontuur wel mooie herinneringen. De eerste buitenlandse club, het Poolse Bydgoszcz, was uiteraard speciaal. Als jong meisje moest ik er in sneltempo op eigen benen leren staan, maar we presteerden ook ver boven de verwachtingen. Dat zorgde ervoor dat ik na één jaar al een stap hogerop kon zetten. Bij Dabrowa Górnicza waren het vervolgens twee fijne én succesvolle jaren met landgenote Frauke Dirickx in de ploeg. Daarna kwam Sopot, dat een gigantische zaal had en heel mooi gelegen was bij de zee. Het was met die ploeg dat ik Europees tegen Galatasaray speelde, wat me dan weer een transfer richting Turkije opleverde. Daar heb ik uiteindelijk het langst gespeeld, drie jaar in totaal. Supercompetitie én superstad!”
Enkel je allerlaatste club in het buitenland, het Poolse Lodz, werd een tegenvaller?
“Dat klopt! Door financiële problemen stopte het verhaal daar sneller dan verwacht. Als je zoiets meemaakt in het begin van je carrière, kan ik me goed voorstellen dat je het buitenland snel weer voor bekeken houdt. Gelukkig was dat bij mij niet het geval. Bovendien ging het gepaard met de start van de coronacrisis, dus kwam het wel best goed uit om zo dichter bij mijn familie in Poperinge te zijn.”
We spreken nu over jouw clubs, maar velen kennen jou vooral als het gezicht van de Yellow TIgers. Als kapitein een bronzen EK-medaille pakken, dat moet wel een hoogtepunt zijn?
“Dat moment is inderdaad onvergetelijk, net zoals de weg naar die medaille. Na het tegenvallend EK in 2009 waren er namelijk wat speelsters afgehaakt. Zo bleven we met een heel jonge ploeg over, waarvan ik dus kapitein werd. Zo misten we in 2011 zelfs nog het EK, maar daarna begon het steeds beter en beter te lopen. Met de bronzen medaille in 2013 dus als hoogtepunt. De stuntzege tegen Italië, het enthousiasme in de ploeg … dat vergeet ik sowieso nooit.”
In die periode waren jouw roepnamen ‘Charlie’ en ‘Queen Tiger’. Inmiddels is dat ‘juf’ en ‘mama’ geworden …
(lacht luidop) “Geen klein verschil, hé? Toegegeven, het eerste jaar was een beetje zoeken. Voor het eerst had ik een ‘normale’ job en mama worden is sowieso al ingrijpend. Daar kwam al snel het volleybal bij Hermes Oostende en vervolgens Bevo Roeselare bij. Druk, maar wel doenbaar eenmaal ik de routine te pakken had. Al zal ik stiekem wel blij zijn met de extra vrije tijd straks. Ik sluit niet uit dat ik ooit nog iets in het volleybal doe, maar voorlopig is het goed zo. En de opvolging is verzekerd. Hoewel hij amper 3,5 jaar is, lijkt mijn zoontje Dré erg balvaardig te zijn. We zullen hem niet kunnen intomen.”
Wat ik straf vind: bijna tien jaar terug vertelde je me in een interview dat je ervan droomde om later LO-leerkracht te worden en met de fiets te gaan werken in de buurt van Poperinge. Missie geslaagd?
“Het is grotendeels uitgekomen, ja! Op het toppunt van mijn carrière zat ik héél vaak op het vliegtuig en in de auto, de campagnes volgden elkaar snel op. Het is geen geheim dat ik dat vele reizen niet zal missen. Bovendien kan het ook wel eens eenzaam zijn in het buitenland, terwijl ik hier heel goed omringd ben. Voorlopig is het wel nog met de auto en niet met de fiets dat ik ga werken. Die Belgische weergoden, hé…”
Zaterdag 27 april om 20 uur: Bevo Roeselare – VDK Gent. Woensdag 1 mei om 17.30 uur: Bevo Roeselare – VDK Gent (optioneel).
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier