Ex-volleybalcoach Yurek Strumilo won eerste veldslag tegen zware kanker

"De kanker is niet weg. Wel gestabiliseerd," zegt Yurek Strumilo. Hij steekt nog een sigaret op. Een voorbeeld is het niet, dat weet hij. "Aan longkanker ga ik niet meer sterven. Wel van die prostaatkanker. Ik was bijna gestopt, maar het verzacht de constante pijn." © Kris Van Exel
Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

Topsport loutert. In deze reeks presenteren we drie (ex-)topsporters die door het leven niet werden gespaard. Vorige week Jelle Wallays, de profrenner die in zijn jeugd werd gepest. Deze week de vroegere topvolleybalcoach Yurek Strumilo (70) die vanwege kanker een jaar geleden al afscheid aan het nemen was, maar dankzij een experimentele behandeling weer lééft. Zo intens mogelijk. “Maar ik ben klaar. En sterk genoeg om alleen te sterven.”

“Ik was nooit eerder ziek. Ik was een gezonde man. De genen van mijn vader, denk ik. Ik heb ook altijd onstuimig geleefd. Monsieur 1000 Volt werd ik wel eens genoemd, ja. En toen kreeg ik een trombose, goed twee jaar geleden, ik was net coach geworden in Qatar. In het ziekenhuis volgde het verdict. Een zeer zware prostaatkanker. Mijn prostaat was gewoon ontploft. De kanker zat overal. Ik moest mij voorbereiden op de dood.”

(even stil) “Toen ik hoorde dat ik terminaal was – de dokters raadden me trouwens euthanasie aan – heb ik enkel gezegd Ok, ik ga niet janken. Heb ik nooit gedaan. Vraag het Johan maar, een vriend die ongelooflijk goed voor mij zorgt. Ik noem hem Johannes, naar Johannes de Doper. Ik hou van de Joodse cultuur. Misschien is het een vorm van apathie, ik weet het niet, maar ik ben blijven léven. Een goed glas wijn, goed gezelschap… Al besefte ik dat mijn gasten afscheid kwamen nemen. Ik bereidde mij zelf ook voor op de dood. Ik maakte de balans van mijn leven op.”

Léven als passie

Als volleybalcoach stond ik bekend als een agressief type. Neen, dat is niet het juiste woord. Ik was keihard. Volgde altijd míjn weg. Zonder intriges. Zo werd ik succesvol. Elf keer kampioen, in zeven verschillende landen. Vier keer in België met drie verschillende clubs: Kortrijk, Torhout en Lennik. Maar ik was nooit écht keihard. Als mens, bedoel ik. De sport kwam voor mij ook altijd op de tweede plaats. Mijn balans was dus niet in eerste instantie die van de ex-coach…”

“Léven is mijn eerste passie. Maar leven en dood zijn voor mij totaal anders dan voor andere mensen. Weet je, zonder de politieke verwikkelingen in Oost-Europa had ik misschien niet eens voor het volleybal gekozen. Misschien had ik wel voor de politiek gekozen. Of de journalistiek. Toen ik vijf jaar oud was, heb ik mijn vader verloren. Gedood als lid van het Poolse verzet tegen de Russen, na de Tweede Wereldoorlog. Het maakte mij opstandig, ik werd rebels. De sportopleiding was gewoon een uitweg. Maar ik ben altijd een rebel gebleven. Daarom wilde ik ook niemand betrekken bij mijn naderende dood.”

“Ik wil rond mijn kist mensen die filosoferen over het leven en wat ik goed heb gedaan”

“Ik ben sterk genoeg om alleen te sterven, wist ik. Om alleen afscheid te nemen. Absoluut. Al kwamen mijn broer, mijn vrienden, de vrouwen in mijn leven … altijd op de eerste plaats. Maar ik besef dat ik sommigen wel eens pijn heb gedaan. Met Bert Folens (ex-voorzitter Saxon Torhout met wie Strumilo in ’83 en ’90 landskampioen werd, red.) is het bijna fout gelopen, na een jarenlange hechte vriendschap. Maar dat is vorig jaar goed gekomen. Sinds mijn scheiding heb ik evenwel geen contact meer met mijn dochter. Ik hoopte nog dat het in de laatste maanden van mijn leven zou goed komen, maar zij wil niet. Gelukkig sterven kon ik dus niet. Zal ik niet kunnen. Al heb ik uitstel gekregen.”

Proefkonijn

“Ik ben nu een soort van proefkonijn. Of neen, dat is een verkeerd woord. Ik heb een ongelooflijk geluk gehad. Op het trouwfeest van de dochter van een vriend ontmoette ik iemand van Janssens Pharmaceutica. Die zei me: ‘Wij maken die medicatie en jij bent de geschikte persoon.’ Een experiment: twee hormonale pillen per dag en maandelijks een hormonale injectie. Normale kostprijs: 100.000 euro per jaar. De gezondheidsvoorzieningen in België, ook de thuiszorg, zijn van een ongelooflijk niveau.”

“Ik was daarvoor een apart geval, ik had een PSA (Prostaat Specifiek Antigeen, red.) van 1000, een normaal mens van mijn leeftijd moet onder de 6,5 blijven. Geen enkele behandeling kon soelaas bieden, geen enkele… En een operatie had mij kunnen doden. Mijn hele lichaam was rot van de kanker. Maar na twee maanden kon ik al normaal plassen, normaal eten… Vandaag zit ik aan een PSA van 3,7. Ik verloor 70 kilogram, intussen ben ik alweer 32 kilogram bijgekomen (grijnst). De kanker is niet weg, maar is gestabiliseerd. Stap voor stap werd ik beter.”

Ik kan alleen maar blij zijn dat ik hier in mijn appartement in Zedelgem, dicht bij mijn vrienden, mijn laatste hoofdstuk kan ingaan. Want in België ben ik thuis. (steekt een sigaret op). Ik was bijna gestopt. Maar een sigaret verzacht de constante pijn. Na de successen met Torhout werd België te klein, ik trok naar Zwitserland. Ik werd er met Näfels drie jaar na elkaar kampioen. Daarna volgden Wenen, Parijs en de Turkse topclub Eregli. Maar tijdens m’n tweede jaar in Turkije, doken er problemen op. Cherchez la femme… Mijn lange afwezigheid werd te zwaar voor Viviaene, mijn vrouw. Ik ben toen teruggekeerd naar Torhout. Niet langer Saxon Torhout, van mijn vriend Bert, maar Desimpel Torhout, van die meneer van de bakstenen in Kortemark. Omdat ik mijn privé-situatie wilde redden.”

Yurek Strumilo.
Yurek Strumilo.© Kris Van Exel

Yurek Strumilo werd in december 1949 geboren in Polen. Als jonge Poolse student was hij vooral een sterk schaakspeler, maar naam maakte Yurek Strumilo vooral in het volleybal. Hij begon zijn Belgische volleybalcarrière als speler-trainer bij Knack Roeselare in het seizoen 1979-1980 met de kam-pioenstitel in tweede nationale. Hij was in ons land ook aan de slag bij Ibis Kortrijk, Saxon Torhout, Opel Lennik en Royal Assa Mouscron. Met de eerste drie behaalde hij de landstitel. Ook in het buitenland was hij succesvol met drie nationale titels bij het Zwitserse Näfels, twee in Duitsland en één in zowel Oostenrijk (Wenen) als Turkije (Eregli). Hij won ook vier nationale bekers en haalde twee Europese finales.

Maar er viel niets meer aan te doen. Het was ook hetzelfde Torhout niet meer. Ik zat slecht in mijn vel, ben dan even teruggekeerd naar Turkije en kreeg daar op eindejaar een telefoon. Ik bevond me toen met Britt, een vriendin met wie het ook al lang uit is, in een heel chique hotel in Polen toen de Algerijnse volleybalbond mij belde. Ik kon er bondscoach worden. Op 2 januari zette ik al mijn handtekening op het contract in Algiers. 10.000 euro per maand plus premies. Chercher l’argent…. Ik kan goed overweg met moslims, ik was benieuwd naar het avontuur. Ik bleef zwerven, daarna volgde Qatar. Ik kon zelfs tot het einde van mijn carrière op het Ministerie van Sport blijven werken. In september 2017 tekende ik in Dubai. En toen kwam die trombose…”

Cognac in de Sheraton

“Vandaag probeer ik zo intens mogelijk verder te léven. Ik heb nog zo’n drie jaar, denk ik. Mijn leven bestaat nu vooral uit klassieke muziek, filosofie, literatuur… (wijst rond. Op tafel ligt een boek van Machiavelli. De boekenkast puilt uit, red.). En dan heb ik mijn meeste boeken nog weggedaan. Ik mis het volleybal minder dan verwacht. Ik volg het nog wel. (plots enthousiast) Vital Heynen, anderhalf jaar geleden wereldkampioen met Polen, heeft mij nog een brief geschreven, om mij te bedanken voor mijn opinie die ik in Polen gaf. Maar ik ga niet meer naar wedstrijden. Ik kan het mentaal niet meer aan. Ik leef ook steeds meer op mijn eentje.”

“Maar ik ben sterk genoeg om alleen te sterven. Om alleen afscheid te nemen. Absoluut. Ik heb mijn eigen religie. Maar ik wil wel een kerkelijke begrafenis. Omdat ik dat mooi vind. De speeches, het afscheid nemen… Mensen die rond mijn kist filosoferen over mijn leven, wat ik goed heb gedaan. Niet het aantal titels, maar wat ik heb geleerd van het leven, overal ter wereld. Zoals in die twee nachten in een tentenkamp van de bedoeïenen tijdens mijn Algerijnse periode. Men had mij weggehaald van mijn glas cognac in het Sheratonhotel, we reden het hart van de Sahara in. Ik praatte er met mensen die hadden gestudeerd en toch hadden gekozen voor dat leven. Ik vroeg hen nog waarom. Maar toen ik ‘s anderendaags de zon zag opkomen in de woestijn, begreep ik waarom. Die verhalen hebben van mij de man gemaakt wie ik nu ben.”

Toch wilde ik altijd terugkeren naar België. Voor mijn gezin. Maar dat ben ik intussen kwijtgeraakt… België is mijn land geworden. Ik ben in december 70 jaar geworden, en leef nu van dag tot dag. Maar ik ben klaar. (steekt nog een sigaret op) De dokter heeft mij verzekerd dat ik van longkanker niet meer kan sterven. Van die andere kanker wel. En ik héb ook nog veel pijn. Als ik enkele primaire zaken, zoals naar het toilet gaan, eten en drinken, niet meer zelfstandig zou kunnen, hoeft het niet meer voor mij. Ik drink ook nog steeds graag een goed glas wijn. Mijn smaak is zelfs nog intenser dan vroeger. Mijn smaak in het leven ook. Ik heb nu tijd voor opera, voor literatuur… Ik merk dat mijn geest nu veel scherper is dan vroeger. Van seks droom ik niet meer. Ik zag graag vrouwen maar ik ben nooit een maniak geweest. Ik hou ook nog steeds mijn memories bij. Misschien moeten die eens worden uitgebracht. Zouden ze waarde hebben, denk je?”