Zowel Knack als Maaseik wonnen hun eerste wedstrijd in de play-offs overtuigend. Op dus naar een zoveelste onderling duel voor de hoogste eer? Dat kan, maar eerst die finale afdwingen, stelt Dennis Deroey. Met zaterdag de verplaatsing naar Maaseik, woensdag de thuismatch tegen Menen en de zaterdag erop de terugwedstrijd in de Vauban-zaal komt er een finalebepalende week aan.
Libero Dennis Deroey is aan zijn tweede seizoen toe bij Knack Volley en won twee keer de beker. Daar wil hij nu ook een titel aan toevoegen. Hij werd in 2011 al eens kampioen met, jawel, Maaseik. Knack haalde dat seizoen niet eens de finale. Deroey werd twee seizoenen geleden aangetrokken als opvolger van Knack-monument Stijn Dejonckheere. En dat doet hij met verve. Dat wordt zowel op Europees niveau als in de Euromillions Volley League cijfermatig geïllustreerd.
In de vierde ronde van de Champions Leaugue staat hij met 45 procent perfecte recepties op kop als receptiespeler. In de nationale competitie voert hij de lijst van beste libero’s aan met een receptie-index van 64 procent. Volleybal mag dan wel de teamsport zijn die het meest in individuele statistieken gefilterd wordt, Deroey relativeert die cijfers. Toch zie je de spelers na een wedstrijd het scoutingsverslag van Ann Van Landeghem ophalen. “Ikzelf vind het ook leuk om te kunnen vaststellen hoe de eigen prestatie door kenners geëvalueerd wordt. Maar het is niet, omdat ik nu twee keer op kop sta, dat ik de beste libero ben.”
“Cijfertaal komt neer op interpretatie, maar volleybal blijft vooral een ploegsport”
Op Europees niveau geeft het percentage het aantal perfecte recepties weer op het totaal te verwerken stops. Op nationaal vlak krijgt een mislukte stop een minteken. Een goede receptie wordt gequoteerd met een plusje, een perfecte stop krijgt een dubbele plus. Die worden dan verwerkt met enkele parameters en zo komt men aan de receptie-index. “Die cijfertaal komt neer op interpretatie, maar volleybal blijft vooral een ploegsport waarin elke spelersprestatie maar een schakel is en waarin winnen of verliezen van details kan afhangen”, relativeert Dennis Deroey.
Finaleticket afdwingen
De meervoudige titelfinales tegen Maaseik illustreren dat die details vooral in topconfrontaties het verschil kunnen maken. Krijgen over het algemeen de aanvaller of blokkeerder de meeste media-aandacht, dan is de receptiespeler de eerste schakel waarin het al niet fout mag lopen. Er wacht Deroey dan weer een sleutelrol in Maaseik-Knack. Maar word je door je topranking gemeden door de servicespelers?
“De service is één van de factoren die het verschil kunnen maken. Maar wie voluit gaat voor de service kijkt niet zozeer wie er in receptie staat dan wel om op volle kracht die service af te leveren. Zo hebben wij met Mathijs Desmet en Michiel Ahyi twee heel krachtige opslaggevers. Maaseik telt ook enkele opslagkanonnen. De verhouding service-receptie zal dus weer resultaatbepalend zijn. Dat was ook al het geval in de bekerfinale, waarin Maaseik maar één set aan zijn betere servicewerk kwam.”
Al vindt Deroey dat ook de wedstrijden tegen Menen en in Haasrode niet licht mogen opgenomen worden. Woensdag komt Menen op bezoek, enkele dagen later staat de terugwedstrijd op het programma. “Tegen Menen hebben wij het altijd moeilijk, vooral in Menen. In Leuven hebben ploegen zoals wij én Maaseik, die dagelijks in een grote zaal trainen, het moeilijk met de beperkte ruimte, vooral in de hoogte. Als receptiespeler komt het er daar vooral op aan om de kracht van de bal bij het stoppen te absorberen of hij vliegt tegen het plafond. Om ons finaleticket te halen, mogen wij tegen die ploegen geen punten laten liggen. Winst bij Maaseik is uiteraard ook altijd graag meegenomen.” (RBD)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier