Raoul ‘Lotte’ Lambert, de beste speler van Club Brugge aller tijden, wordt tachtig

Raoul Lambert, de beste Clubspeler aller tijden, is tachtig. © Belga
Stefan Vankerkhoven

Raoul ‘Lotte’ Lambert viert op zondag 20 oktober zijn tachtigste verjaardag. De beste Clubspeler aller tijden verkeert nog in blakende gezondheid. Een grote viering dit weekend staat er niet op het programma, maar misschien zorgt Club Brugge voor een verrassing tijdens de topper tegen Anderlecht volgend weekend…

Vijf keer landskampioen, drie keer winnaar van de Belgische beker. Achttien seizoenen in eerste klasse, 373 competitiewedstrijden en 296 doelpunten, 43 Europese wedstrijden. 33 caps als Rode Duivel. Het palmares van Raoul Lotte Lambert (57) oogt indrukwekkend. Enkel een Gouden Schoen ontbreekt op zijn palmares.

Wekt het verbazing dat de Clubsupporters Raoul ‘Lotte’ Lambert tot de allerbeste speler van Blauw-Zwart verkozen hebben? Deze supersnelle spits, een zuivere ‘centervoor’ of ‘targetman’, was hét boegbeeld van Club Brugge in de jaren 1970-80. Een portret van deze levende voetballegende.

Linkse poot

Raoul Lambert zag op 20 oktober 1944 het levenslicht in café ‘t Weglopertje (of was het in ‘t Inlopertje?) langs de Legeweg in Steenbrugge. Grootmoeder Julie Mestdagh en mama Marie-Louise Trancez hielden immers naast elkaar een kroeg open.

“We waren thuis met elf kinderen, papa was chauffeur bij een kolenhandelaar”

“Telkens als ik ‘s morgens opstond, ging ik via de achterdeur naar ‘t keukentje van mijn oma ontbijten. Wij konden ‘s morgens uitslapen, want de school van de paters bevond zich op amper vijf minuten stappen van ons huis”, vertelde Raoul ons jaren geleden.

De strenge onderwijzer meester Willy Vandenbulcke leerde linkse poot Raoul Lambert op hardhandige wijze om met zijn rechterhand schrijven : “Hij heeft vaak met zijn regel op de kneukels van mijn linkerhand getikt.”

Sinte-Cecilia

De Lamberts waren thuis met z’n elven, als je eventjes drie miskramen en twee vroeg gestorven kinderen niet mee rekent. Papa Cyriel Lambert was chauffeur bij kolenhandelaar Leon François, Raoul was de tiende in een rij van elf met verder Christiane, Eric, Gertrude, Urbain, Monique, Regina, Georges, Grégoire, Nicole en Jenny.

Raoul was de enige in de familie die geen lid was van de fanfare Sinte-Cecilia. Hij was wel haantje-de-voorste bij zowat alle sporten. Enkel aan zwemmen had hij een broertje dood. “Tijdens mijn eerste zwemles in het Guilinibad sprong iemand op mij en ging ik kopje onder. Ik had er meteen genoeg van. Nu nog ben ik geen te beste zwemmer”, bekende hij. Ook studeren ging niet te best.

Naar Club Brugge

Op 11-jarige leeftijd begon Raoul Lambert te voetballen bij SK Steenbrugge, in de voetsporen van zijn oudere broer Urbain (later ook bij Club), Eric (later bij de Gantoise) en Georges (later bij Kortrijk Sport). “Toen begon je bij de kadetten. Vroeger voetballen mocht niet van de verzekeringen. Maar om de sfeer te proeven speelde ik lijnrechter en hielp bij het witten van de lijnen en bij het rakelen van het gemaaide gras”, aldus Raoul Lambert.

“Ik werd voor 500.000 frank getransfereerd van Steenbrugge naar Club Brugge, maar heb daar geen cent van gezien”

Na twee jaar bij SK Steenbrugge mocht hij een jaartje op proef bij de kadetten van Club Brugge voetballen. Nadien werd hij getransfereerd. Er werd wel gefluisterd dat het om 500.000 fr. (12.500 euro) ging. Raoul zag zelf geen frank van dat bedrag. Zijn oudere broer Eric was te duur was voor Club en trok naar de Gantoise.

Blauw-Zwart wou toen geen twee Lamberts in dezelfde ploeg. Het Clubbestuur dacht dat daar alleen maar miserie kon van komen. Maar jaren later heeft Raoul samen met zijn broer Urbain in het eerste elftal gespeeld.

Allereerste profvoetballer bij Club

Na zijn lagere school bij de paters van Steenbrugge trok Raoul Lambert naar het Brugse VTI, waar hij eerst een jaar hout en metaal en nadien een jaar metaalbewerking volgde. Midden in zijn tweede schooljaar gaf hij er de brui aan. Hij was schoolmoe en wou gaan werken. Op 14-jarige leeftijd ging hij in dienst bij de Assebroekse brouwer Wante. Elke ochtend om 6.30 uur moest hij een paard schoonmaken. Vervolgens leverde hij met paard en kar bier aan huis.

Raouls dagtaak eindigde pas om 18.45 uur, zodat hij vele trainingen miste. Bijgevolg bood Georges Himpe, die bestuurslid bij Club Brugge was, hem een job aan in zijn bedrijf. Later heeft Raoul Lambert nog twee jaar lang een pompstation uitgebaat langs de Torhoutse Steenweg, rechtover café De Klokke van toenmalig Clubdoelman Fernand Boone. Voor hij de allereerste profvoetballer bij Club Brugge werd, was hij in dienst in het aluminiumbedrijf van Kamiel Van Maele.

Debuut

Op 17-jarige leeftijd debuteerde Raoul Lambert in het eerste elftal van Club Brugge, tijdens een vriendschappelijke wedstrijd in een oefenkamp in Zwitserland. Hij werd ietwat tegen zijn zin opgesteld als linkse hoek. “Wist je dat zij mij aanvankelijk te traag vonden ? Ik zat bijna bij SK Roeselare. Maar mijn toenmalige werkgever Georges Himpe heeft die transfer verijdeld”, bekent Raoul Lambert. Norberto Höfling verbeterde zijn startsnelheid door speciale oefeningen met lood aan zijn studs en zandzakjes op zijn schouders te plaatsen.

“Ik heb in mijn hele leven misschien tien pintjes gedronken”

In 1966 vernam Raoul Lambert via het televisiejournaal dat hij geselecteerd was voor het B-elftal van de Rode Duivels. “Ik zei tegen mijn vrouw dat het een vergissing was : ‘t is Eric, hij is beter dan ik”, dacht de Lotte. Maar ‘s avonds kreeg hij een telegram van de voetbalbond. Roger Claessen, de spits van Standard Luik, was geschorst, omdat de bondsleiding te weten gekomen was dat hij de bloempjes buitengezet had. Bij zijn debuut wonnen de Rode Duivels met 2-0 tegen Luxemburg, Raoul scoorde beide doelpunten.

Mexico

Raoul Lambert nam slechts aan één wereldbeker deel, met name het turbulente WK van 1970 in Mexico. “Jammer genoeg mocht mijn ploegmakker en vaste kamergenoot Johny Thio niet mee. Ik begrijp nog altijd niet waarom hij de bijnaam Johny Tuborg kreeg. Hij dronk altijd Carlsberg ! Zelf dronk ik nooit een pint, ondanks het feit dat iemand mij ooit 1.000 frank aanbood om een glas bier soldaat te maken.”

“In mijn hele leven heb ik misschien tien pintjes gedronken. Zelfs na een overwinning vierde ik niet mee in de hotelbar met de andere spelers. Heel alleen bestelde ik op mijn hotelkamer biefstuk met frietjes. Da’s toch het opperste genot !”, aldus Raoul Lambert, die wel sigaretten rookt. “Ze kalmeren mij, zeker als ik naar een match van Club kijk.”

Vijfde wiel

Drie spelers van Club Brugge mochten mee naar het WK in Mexico : Pierre Carteus, Erwin Vandendaele en Raoul Lambert. “Na vier dagen had een viertal Rode Duivels al heimwee. De schuld werd in de schoenen van de Bruggelingen gelegd. Wij vormden een kliekje apart. Want de Rode Duivels werden toen gedomineerd door de clans van Anderlecht en Standard”, aldus de Lotte.

Raoul Lambert in 1971 als spits van Club Brugge.
Raoul Lambert in 1971 als spits van Club Brugge. © Belga

Als spits was Raoul Lambert in die periode bij de Rode Duivels het vijfde wiel aan de wagen: “Ik kreeg geen bal van Paul Van Himst, Wilfried Van Moer of Leon Semmeling. Toen ik hierover mijn beklag maakte bij een journalist van Het Laatste Nieuws, blokletterde die krant de volgende dag mijn ongenoegen. Toen zat het er pas echt op. Bij onze thuiskomst in Zaventem hebben Brugse supporters Van Himst en co uitgejouwd.”

Happel

Dé glorietijd voor Club Brugge en Raoul Lambert was uiteraard de tweede helft van de jaren ’70, toen de Oostenrijker Ernst Happel coach was en Club twee weliswaar verloren Europabekerfinales speelde. In de finale van de UEFA Cup in 1976 scoorde Lotte al na vijf minuten op Anfield, het legendarische stadion van Liverpool. In de terugwedstrijd op Olympia zette hij Blauw-Zwart met een penalty op voorsprong.

“Mijn grootste teleurstelling was dat ik niet kon meespelen tijdens de finale van Europacup I in 1978 op Wembley. Met mij erbij had Club kans om te winnen. Maar ik was niet hersteld van een spierblessure en Happel moest de onbekende Hongaar Lajos Kü opstellen”, aldus Raoul Lambert.

“Mijn grootste ontgoocheling: de finale van Europacup I in Wembley missen door een spierblessure”

“In feite was het Happels schuld. Hij dwong mij om met inspuitingen te spelen tijdens de halve finale tegen Juventus Turijn, want hij wou met vier spitsen spelen. Hij beval de Clubdokter om mij twee inspuitingen in de knie te geven, maar die waren na tien minuten uitgewerkt. Ik kon niks doen. Happel zei mij : na deze match krijg je zes maanden verlof. Ik ben nooit meer de oude geweest en heb in 1980 afgehaakt”, zegt de spits.

Spuitjes

Ten onrechte werd vaak gezegd dat Raoul Lambert erg fragiele spieren had en vaak gekwetst was. “Ik kreeg nooit de tijd om volledig te herstellen. Normaal gezien moet je bij een spierscheur rekenen op een herstel van zes weken. Maar ik moest van de Clubleiding na drie weken opnieuw op het veld staan en werd zelfs zonder voorafgaande training opgesteld.”

“Hoeveel pijnstillende spuitjes ik in de loop van mijn carrière gekregen heb, weet ik niet meer. Ik ben de tel kwijtgeraakt. Maar de pijn bij een spierscheuring vergeet ik nooit : het is alsof ze een mes in je bil steken”, aldus de Lotte.

Geldtransporten

De laatste match van Raoul Lambert was de kampioenenviering tegen FC Antwerp in 1980. Een maand later mocht hij als chauffeur aan de slag bij de Bank Brussel Lambert. “Ik heb zes jaar lang geldtransporten verricht. Nadien werd ik klusjesman. In totaal heb ik negentien jaar bij de BBL op de Markt gewerkt. Maar toen die bank herstructureerde en ik naar Antwerpen moest gaan werken, heb ik mijn vervroegd pensioen aangevraagd”, besluit Raoul Lambert.

Dezer dagen woont hij op Sint-Pieters en verkeert nog in blakende gezondheid. Gelukkige verjaardag, Lotte!