“Mijn lichaam gaf signalen dat het op was”: ex-CEO Eddy Cordier (63) neemt afscheid van Essevee

“Op een bepaalde leeftijd moet je het kunnen overlaten aan jonge mensen”, vindt Eddy Cordier. © KRISTOF VAN ACCOM BELGAIMAGE
Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

Eddy Cordier (63) was van oktober 2013 tot deze zomer CEO van Zulte Waregem. Het ‘icoon van de Essevee-familie’ zoals hij op zijn afscheidsfeest werd genoemd, kijkt voor het eerst terug op zijn wel en wee met Essevee. Met veel trots op de Elindus Arena en op ‘zijn’ jeugdacademie, met heel veel bewondering voor Vormer, met spijt hoe het met Francky Dury is misgelopen… Een monoloog over zijn eeuwige liefde.

“Ik heb maar één club gekend. Ik was trainer in 4de en 3de klasse bij Zultse VV en onder Francky Dury T2 bij Zultse VV en bij Essevee. Ik kreeg in die elf jaar als algemeen manager wel twee keer een serieus aanbod van een andere club, maar geen moment heb ik eraan gedacht de club te verlaten. In december vorig jaar besliste ik dat het mijn laatste maanden zouden worden, wat de overgang naar mijn pensioen niet moeilijk heeft gemaakt.”

Niet meer slapen

“Mijn officieel pensioen gaat pas begin 2026 in als ik 65 word, maar mijn lichaam gaf signalen dat het op was. Het was niet meer gezond. Ik sliep bijna niet meer, kon het ondanks al die jaren ervaring niet loslaten, onvoldoende relativeren. Steeds minder zelfs. Had wellicht ook te maken met de degradatie. Maar ik beloofde Tony (Beeuwsaert, hoofdaandeelhouder, red.) dat tegen het einde van het seizoen de overgang naar Michiel (zoon van Beeuwsaert, pas 21) zou klaar zijn. Want ik had heel veel vertrouwen in Michiel. Natuurlijk heeft hij geen ervaring maar hij kon in die overgangsperiode goed luisteren en overleggen, hij heeft de intelligentie, de passie… Michiel is geen fils à papa, daarvoor ken je Tony voldoende. En Michiel weet dat hij mij nog steeds mag bellen – deed hij vorige week nog, om mij eens te horen over een probleempje. Ik ben in elk geval gerust. En kan content terugkijken.”

Nieuw stadion

“De opening van de eerste fase van het nieuwe stadion – om veiligheidsredenen noodzakelijk – én van het moderne oefencomplex in 2016 beschouw ik als mijn absolute hoogtepunt. Daarmee werd de basis gelegd van het voortbestaan en de toekomst voor een profclub. Al gingen de investeringen in de infrastructuur deels ten koste van het sportieve. En er vólgden moeilijke jaren. Met de degradatie zeker als dieptepunt. Maar zelfs in ons tweede jaar in tweede klasse zitten we nog steeds gemiddeld boven de 6.000 supporters, de club en het stadion zijn nog steeds springlevend. Maar we moeten zo snel mogelijk terug naar eerste klasse. We staan er momenteel goed voor (na een 15 op 15 tweede op 1 punt van leider RWDM, red.), maar vorig seizoen stonden we in december ook op kop, hé, en liep het pas in de tweede helft van het seizoen echt mis. In voetbal ben je dan vaak machteloos. De mentaliteit van sommige spelers, een blessure van een speler, een fout van een ref…”

“Waar ik even trots op ben is op onze jeugdacademie. Als enige tweedeklasser spelen we al twee jaar in Elite A. De meeste mensen van de academie heb ik zelf binnengebracht, bij mijn vertrek waren er veel traantjes. Als ik iets mis is het vooral het contact met de jonge collega’s. Al wilde ik geen verdere rol in de club of in jeugdwerking, adviserend of zoiets. Op een bepaalde leeftijd moet je het kunnen overlaten aan jonge mensen. Maar iedereen mag mij altijd blijven bellen.”

“Vormer wilde geen cent meer. Een héél grote meneer!”

(denkt na) “Weet je, het voetbal is de laatste jaren snel veranderd. Door de buitenlandse overnames vooral. Waardoor er geen stabiliteit in het management van vooral de kleinere clubs is. Vorig jaar keek ik tijdens een vergadering van de Pro League eens rond en behalve Mehdi Bayat bleef niemand van de vorige tien jaar nog over. Terwijl de nieuwe bestuurders, in dienst van de buitenlandse eigenaars, niet langer denken in het belang van hun club en/of denken dat ze al een grote club zijn. De kleinere clubs die dezelfde problemen hebben – die van Kortrijk zijn dezelfde als die van Zulte Waregem – trokken de afgelopen jaren niet meer aan hetzelfde zeel. Het mooiste voorbeeld is het competitieformat en de play-offs, nog eens zoveel extra matchen. Tijdens covid konden we naar 18 clubs in 1A gaan, intussen zitten we weer aan 16, waarvan vier in de degradatieplay-offs een grote kans hebben om te degraderen. Zonder de nodige middelen kan je daar niet uit blíjven.”

“Dat mijn naam en mijn club nooit is genoemd in het dossier Propere Handen geeft aan dat ik altijd integer en eerlijk ben gebleven”

“Toegegeven, twee jaar geleden werd er ook even geluisterd naar een buitenlandse investeerder, maar al snel maakten de aandeelhouders duidelijk dat ze liever alleen wilden verder doen.”

“Maar weet je waar ik misschien nog het meest trots op ben? Dat ik al die jaren overeind ben gebleven, twee keer door de raad van bestuur van de Profliga werd gekozen als vertegenwoordiger van de kleine clubs. En dat mijn naam en mijn club nooit is genoemd in het dossier Propere Handen geeft aan dat ik altijd integer en eerlijk ben gebleven. Het is een wereld waar heel veel geld op tafel ligt en heel veel geld trekt altijd foute mensen aan. Daarom zorgde ik altijd dat we met twee mensen onderhandelden, om een getuige te hebben. Ik heb twee makelaars moeten buitenzetten. Twee die mij vroegen hoeveel wil je zelf om dat hier te regelen? Ik heb ze meteen buitengestoken. Maar gelukkig zijn er nog altijd meer goeden dan slechten in het voetbal, hoor.”

Willy Naessens

“Wat mijn sportief hoogtepunt was? De bekerwinst tegen Oostende, met 17.000 supporters in Brussel, en de viering achteraf, zowel in Zulte als in Waregem. Het sportieve dieptepunt: de degradatie natuurlijk. Er zo hard tegen gestreden, dankzij Tony nog in januari op de transfermarkt wat geprobeerd… Maar op menselijk vlak was het grootste dieptepunt dan weer de dag dat ik door de coronacrisis dertien mensen moest ontslaan.”

“Of ik vrienden heb overgehouden aan al die jaren in het voetbal? Ik heb nog regelmatig contact met vooral collega-managers van andere clubs, ja. Met sommigen ga ik nog eens iets eten. Maar ik noem liever geen namen, ik wil niemand vergeten.”

“Maar daarnaast zijn er natuurlijk ook veel mensen binnen de club met wie ik nog een bijzondere band heb. Ex-voorzitter Willy Naessens en voorzitter Carl Ballière, de pioniers van de fusie, en Tony Beeuwsaert natuurlijk. Maar spelers of trainers? Ook hier wil ik niemand vergeten, noem mij zelf eens een aantal belangwekkende?”

Eddy Cordier is vol lof over Ruud Vormer: “Blij dat je de naam noemt. Ik heb hem leren kennen als een gróte meneer!”
Eddy Cordier is vol lof over Ruud Vormer: “Blij dat je de naam noemt. Ik heb hem leren kennen als een gróte meneer!” © JOHN THYS BELGA

“Thorgan Hazard? Was misschien wel de beste, op alle vlakken. Als voetballer en als mens.”

“Meïté? Te laconiek, maar wel een van de besten. Bij ons was hij nog heel goed omkaderd, vooral door de oom die hem begeleidde, maar vanaf Monaco werd dat blijkbaar moeilijker.”

“Malanda (verongelukt op zijn 20ste, red.)? Die had een van de besten kunnen worden. Ik heb Junior nog net meegemaakt toen hij zijn contract bij Essevee had verbroken om naar het buitenland te kunnen trekken en enige tijd trainde bij Roeselare. Ik kende hem bij de academie als een toptalent, onder druk van zijn makelaar hebben we hem moeten laten gaan.”

“Leye? Mbaye was een héél goeie spits én een goeie trainer. Hij heeft in zijn carrière al wat tegenslag gehad (twee keer gedegradeerd, red.), hij had zich misschien beter sportief moeten omringen. Voetbal is altijd teamwork.”

“Sammy Bossut? Een icoon van Essevee, hé. En een heel goeie keeper, véél jaren lang. En een vechter, een winnaar.”

“Vormer? Blij dat je de naam noemt. Want ik wilde dat nog zeggen: ik heb Ruud Vormer leren kennen als een gróte meneer! Bij zijn komst geloofde Ruud dat hij nog een meerwaarde had kunnen betekenen voor Zulte Waregem. En dat was niet gebeurd. Hij lag afgelopen zomer nog wel een jaar onder contract. Zijn makelaar heeft dan geprobeerd dat contract te beëindigen met een minnelijke schikking, maar Ruud heeft mij meteen gebeld: ben ik niet akkoord mee! Ik heb het gevoel de club te weinig te kunnen geven, leg de verbreking maar klaar, ik kom af om ze af te tekenen, ik moet geen cent meer hebben. Hij heeft ze niet eens nagelezen, tekende en bedankte me. Een héle grote meneer!”

Francky Dury

“Waarom ik zelf nog Francky Dury, met wie ik bijna al die jaren bij Essevee twee handen op een buik was, niet heb genoemd? Tja… (zucht) Sinds zijn ontslag hebben we geen contact meer. Dat ontslag is daar wellicht de reden voor. Maar we konden niet anders, alle chemie tussen supporters en coach was weg, de hele club leed er onder. Dan moest er een beslissing vallen. Het is nooit meer goed gekomen. Indien ik hem tegenkom zeg ik wel gedag maar ik ga niet bellen Francky, eens een koffie gaan drinken…? Twee koppigaards…? Misschien. Moet je misschien eens aan Francky vragen. Ik heb er eerlijk op geantwoord. Nog een koffie?”

“Weet je, dat pensioen valt wel mee. Het is vooral een rustig leven: elke ochtend – zon of regen – een uurtje wandelen met mijn vrouw. En verder wat klussen in huis. En koken. Dat heb ik altijd graag gedaan maar er was veel te weinig tijd voor. En eindelijk tijd maken voor mijn dochter en zoon en kleindochter en kleinzoon. Ik ga veel kijken naar mijn kleinzoon die bij Harelbeke voetbalt. Meer hoeft niet. Ik heb geen bucketlist wat ik nog allemaal zou willen doen. Ik ben in al die jaren maar één keer een weekje op reis geweest, voetbal laat je niet los. En we zijn sowieso geen reizigers, een reis van twee weken hoeft ook voor mijn vrouw niet. Eens een weekend of een midweekje in Nederland of de Ardennen, dat volstaat voor ons. We zijn gelukkig. En ik volg het voetbal natuurlijk nog wel, miste nog maar één thuismatch van Essevee. Ik blijf voor altijd een groot supporter.”