We ontmoeten Lorenzo Staelens bij hem thuis in een Meense wijk. De passie voor het voetbal brandt bij de voormalige Gouden Schoen-winnaar nog zoals vanouds, ook al staat hij niet meer op of naast het veld. “Het spijtige aan mijn generatie bij de Rode Duivels is dat we nooit een kwartfinale haalden op een groot toernooi.” De 70-voudige international kijkt terug op zijn periode bij de Rode Duivels, zijn clubcarrière en heeft ook een woordje over voor ‘zijn’ Menen.
Je bent geboren in Lauwe, speelde bijna vijftien jaar voor White Star Lauwe en woont al bijna een heel leven lang in Menen. Ik neem aan dat je een goede band hebt met de Wieltjesstad?
Ergens wel. Ik ben hier opgegroeid en woon hier al bijna heel mijn leven. In mijn periode bij Club Brugge heb ik wel eerst drie jaar in Aartrijke gewoond. Toen was het nog verplicht om als Clubspeler binnen een straal van 25 kilometer van het stadion te wonen. Menen lag dan dus net iets te ver. Een jaar na mij kwam Claude Verspaille net zoals mij van KV Kortrijk over naar Club Brugge. Hij was al een huis aan het bouwen in Bissegem en mocht daar wonen. Dan heb ik toch gevraagd om ook terug in Menen te mogen wonen. Ik heb hier immers ook veel familie. Ik heb trouwens ook zes jaar op kot gezeten in Leuven en woonde ook een jaar in Japan. Op alle plekken waar ik woonde, ben ik goed geïntegreerd geraakt. In Japan was dat wel iets moeilijker doordat er een groot cultuurverschil was. Ook die periode was leuk. Japan is iets helemaal anders dan het Westen en ik heb daar wel zaken uit geleerd. Ik merk alleszins dat ik altijd naar de heimat, Menen dus, terugkeer.
Wie is Lorenzo ‘Lorre’ Staelens?
Clubs: De verdediger doorliep de jeugd van White Star Lauwe en zette er ook zijn eerste stappen bij de senioren. In 1987 trok hij naar de buren van KV Kortrijk om in 1989 zijn periode bij Club Brugge te starten. Negen jaar later verkaste Lorenzo Staelens naar de grote rivalen van Anderlecht. Zijn spelerscarrière sloot hij af in de Japanse tweede klasse met Oita Trinita.
Rode Duivels: Hij was international van 1990 tot 2000 en verzamelde zo 70 caps. Hij ging mee naar het WK van 1994 en 1998. Het EK in het jaar 2000 werd zijn laatste grote toernooi.
Coach: Staelens was coach van onder andere Excelsior Moeskroen, Eendracht Aalst en Cercle Brugge. Hij was ook assistent-trainer bij KV Kortrijk, Roeselare en KSC Lokeren.
Wat voor stad is die heimat voor jou?
Menen is vooral een sportstad. Het voetbal leeft, al was dat vroeger misschien nog iets meer het geval. SCT Menen speelde vroeger in derde nationale. In diezelfde periode speelde ik voor White Star Lauwe dat toen in de vierde klasse vertoefde. Ik heb dikwijls de derby’s tussen Menen en Lauwe meegemaakt. Er is ook de triatlon met Frederik Van Lierde, Ingrid Delagrange die toch een fameuze atlete is geweest en Decospan Volley Team Menen die de stad Menen op de kaart zet. Er is nog veel meer, maar het is moeilijk om alles op te noemen.
Waarvoor kom je graag buiten in Menen?
Als er iets te doen is, dan kom ik zeker buiten. Op café of op een terras zal je mij hier niet vinden, want dat ligt gewoon niet in mijn aard. Maar als de triatlon bijvoorbeeld wordt georganiseerd, dan ga ik zeker eens kijken.
In het voetbal heb je een indrukwekkend palmares, maar is er één hoogtepunt in je carrière als speler die eruit springt?
Er zijn veel hoogtepunten geweest, ook bij de Rode Duivels. Misschien is het WK in de VS in 1994 met de Rode Duivels voor mij wel het belangrijkst. Dat was ergens wel een persoonlijke openbaring. Ik was er nog nooit geweest. Het was ook een beetje de lancering van het voetbal in de VS. Voordien was het namelijk eerder een vrouwenvoetballand. Dat is daarna toch een klein beetje veranderd. De titels en bekers die ik pakte met Club Brugge en Anderlecht springen er ook wel uit. De Gouden Schoen die ik in 1999 won is dan eerder een individuele prestatie.
Ben je dan minder bezig met die individuele prijzen?
Zo’n prijs is het gevolg van je prestaties in een ploeg. Mocht je niet in een goeie ploeg zitten, dan kan je de Gouden Schoen ook gewoon niet winnen. Die titels en bekers zijn voor mij belangrijker.
Er zijn waarschijnlijk ook wel ontgoochelende momenten geweest?
De grote toernooien met de Rode Duivels waren vaak een ontgoocheling de jaren 90. Enkel in de VS konden we de knock-outronde halen. We verloren toen de laatste wedstrijd in de groepsfase van Saudi-Arabië waardoor we in de achtste finale tegen het sterke Duitsland uitkwamen. Die match verloren we. Op het WK in 1998 speelden we in onze laatste groepswedstrijd gelijk tegen Zuid-Korea waardoor het avontuur er ook vroeg opzat en op het EK in het jaar 2000 verloren we een cruciale wedstrijd tegen Turkije. Zo gingen we als gastland niet door naar de knock-outfase, terwijl Nederland, het andere gastland, dat wel deed. Het spijtige is dat we nooit tot een kwartfinale zijn doorgestoten.
“Het enige verschil tussen mijn generatie bij de Rode Duivels en de Gouden Generatie is dat wij nooit een kwartfinale haalden”
Is dat het verschil tussen jullie generatie en de Gouden Generatie Rode Duivels die in 2018 de halve finale van het WK haalden?
Ja. Dat is misschien het enige verschil. Het heeft ook te maken met de periode waarin het voetbal zich op dat moment bevond. Tegenwoordig kan je als beste derde ook nog door naar de knock-outfase en op die manier groeien in een toernooi. Wij speelden op het WK van 1998 drie keer gelijk en lagen eruit. Dat zou vandaag de dag anders zijn.
Maar je kijkt dus wel met positieve gevoelens terug naar je periode als Rode Duivel?
Dat wel! Ik ben van 1990 tot het jaar 2000 Rode Duivel geweest en verzamelde zo 70 caps. Dat was veel in die periode. Tegenwoordig kom je daar sneller aan doordat er meer wedstrijden zijn. De WK’s waren altijd leuk. Je bent dan helemaal afgezonderd, beleeft veel mooie momenten en hebt veel plezier.
Ook op clubniveau had je een mooie carrière.
Ik had me niets anders kunnen voorstellen. Het enige wat vandaag de dag anders zou lopen is dat ik waarschijnlijk sneller naar het buitenland had getrokken. Dat gebeurde toen niet echt. Als je een contract tekende, kon je niet voor de aflooptermijn vertrekken. Het is pas na het Bosman-arrest dat dat veranderde (1995, red.). Er kwamen bij mij wel buitenlandse clubs aankloppen, maar dat was toen dus niet aan de orde. Nu kan je makkelijk van club veranderen, wat niet goed is voor de ploegen. Er kan niet meer gebouwd worden.
Welke moderne Belgische speler kan jou ten slotte bekoren?
Charles De Ketelaere. Dat is iemand die box-to-box speelt, zich overal op het veld bevindt en balvast is. Hij heeft ook de goede mentaliteit: Charles staat met de voeten op de grond. Hij heeft in dat moeilijke jaar in Milaan ook niet gepanikeerd. Nu komt hij terug boven water bij Atalanta en dat is zeker niet zijn eindstation. Hij is nog altijd maar 23.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier