Specialist Joost Desender legt uit waarom Club een onvermoeibare machine is: “Ze staan in álles veel verder dan de concurrentie”
Tegen Dynamo Kiev speelt Club donderdag 25 februari zijn 12de wedstrijd sinds de verkorte winterstop. De ‘Slag om Vlaanderen’ zondag 28 februari in de Ghelamco Arena wordt de 13de in 49 dagen. Intussen loopt de regerende landskampioen almaar verder uit op zijn concurrenten. Hoe slagen ze er in om deze extreme omstandigheden zo goed te managen in het Belfius Basecamp? De analyse van Joost Desender, docent in de opleiding physical coach van de federale trainersschool.
Niets of niemand lijkt Club te kunnen stoppen. Van de elf wedstrijden sinds de winterstop won het er 10. In Kiev speelde het gelijk, maar misschien was dat nog de strafste prestatie. Want: een moeilijke Europese verplaatsing, bij min 9 graden en door coronabesmetting zonder de technische staf en basisspelers Rits, Vanaken, Denswil en Lang. Hoe doen ze het toch?
Monitoring
“De omstandigheden zijn extreem, maar Club is goed gewapend”, zegt Joost Desender, ex-fysiektrainer van Club. “In de eerste plaats omdat ze over een fantastische kern beschikken. Als je zonder vier titularissen zo’n prestatie kunt leveren als in Kiev, dan sta je als club heel ver. Een voordeel is ook dat de coach heel verstandig is en effectief voor een zekere rotatie kiest. Als je in zulke omstandigheden je spelers individueel niet optimaal begeleidt en niet perfect monitort, kom je dik in de problemen.”
“Qua spelersbegeleiding staat Club veel verder dan de concurrentie. Het monitoren van de belasting en de belastbaarheid van spelers gebeurt er op een heel wetenschappelijke en gedetailleerde manier. Zij ontwikkelden zelf een monitoringssysteem waarbij ze door de testen die ze systematisch afnemen, perfect het vorm- en vermoeidheidspercentage van elke speler in kaart kunnen brengen.”
Structuur
“Ook heel belangrijk: het holistisch denken is bij Club heel sterk aanwezig. Er is een fantastische structuur met op alle domeinen specialisten en ze werken in een perfecte omgeving met het beste materiaal. Maar de meerwaarde zit vooral in de optimale samenwerking tussen het medische, het fysieke, het technisch-tactische en het sociale departement.”
Bij Club is er een fantastische structuur met op alle domeinen specialisten
“Op basis van data halen ze spelers met de intrinsieke kwaliteiten om in hun speelwijze te functioneren én ze trainen ze optimaal. Door hun uitgebreide en doelgerichte pretraining maken ze er betere atleten van: voor de training zijn die mannen constant bezig met oefeningen te doen om zo hun belastbaarheid te verhogen. Door de juiste extra belasting gaat het lichaam zich aanpassen, wordt het minder blessuregevoelig en in staat meer te trainen en meer wedstrijden te spelen.”
“Wat ook meespeelt: toen er in het vorige voorjaar niet collectief getraind mocht worden, deed Club heel veel mechanische arbeid en is het in kleine groepjes blijven voetballen. Daar haalt het veel winst uit tegenover wie toen alleen maar duurlopen deed. Duurlopen zijn nodig, maar dat is cyclisch, terwijl voetbal acyclisch is: springen, vallen, opstaan, duels aangaan et cetera. Als je duurlopen niet combineert met mechanische arbeid, word je blessuregevoeliger.”
Intensiteit
Je kan je afvragen: als je veruit de beste ploeg van de competitie bent, verbruik je dan niet minder energie? Is de wedstrijdbelasting voor de afgescheiden leider niet minder hoog dan voor de ploegen die een straat achterop hinken? Uit de statistieken blijkt dat alvast niet: vorig seizoen scoorde Club op alle fysieke data het hoogst en dit seizoen doet het nog beter, al scoort KVO nóg hoger. Met andere woorden: de beste ploeg loopt ook meer en sneller dan 16 van zijn 17 tegenstanders.
“De vraag is: waarom ben je de beste ploeg?”, zegt Desender. “Omdat je over technisch-tactisch goeie voetballers beschikt, omdat ze in een passend systeem spelen en omdat ze het binnen die spelwijze mentaal en fysiek kunnen opbrengen om die extra meters te lopen? Het is de combinatie van alles die bepaalt hoe sterk je bent. Mocht Club zeggen: we gaan wat relaxter voetballen, minder met die hoge intensiteit, om energie te sparen, dan denk ik niet dat ze 15 punten voor zouden staan. Anderzijds, als je de beste ploeg bent, kan je het hoge tempo bepalen en ben je meer aan de bal. Het is altijd leuker om extra inspanningen te doen bij balbezit dan bij balverlies.”
“Een tendens die we zien, is dat het meestal de ploegen met de meeste high intensity runs (spurten boven de 20 km/u, red.) en high speed runs (spurten boven de 25 km/u, red.) zijn die de meeste punten pakken. En: hoe meer succes je ervaart, hoe makkelijker het is om die moeilijke meters te maken. Dat is dan weer de mentale component. Alles wat zich op het veld afspeelt, vertrekt in het hoofd. Dat is minstens even belangrijk als al de rest.”
“Daarom is het zo belangrijk om ervoor te zorgen dat spelers met een positieve mindset aan een wedstrijd beginnen, en die ook behouden wanneer het 0-1 of 0-2 wordt. Ook op dat vlak levert Club uitstekend werk: er wordt alles aan gedaan opdat spelers zich goed voelen en het te kunnen opbrengen om tot het gaatje te gaan. Maar het heeft ook te maken met de spelerskeuze. Strijderstypes als aanvoerder Vormer in de centrale as zijn voor een team een grote meerwaarde.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier