Mats Rits over de zware concurrentiestrijd bij Club Brugge: “Elke wedstrijd op de bank is er één te veel”

Mats Rits: “Met hoe meer we zijn, hoe drukker het wordt voor de plaatsjes. Maar dat is eigen aan een topclub.” © BELGA
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Sportjournalist

Vorig seizoen was zijn beste voetbaljaar ooit en werd hij getipt als kandidaat voor de EK-selectie van bondscoach Roberto Martinez, maar de laatste weken komt Mats Rits bij Club Brugge amper nog van de bank af. “Wie zegt dat hij daar als speler niet mee bezig is en ermee kan leven, geloof ik niet”, zegt hij. “Maar ik ga daar nu wel op de juiste manier mee om.”

Neen, Mats Rits (28) is als verdedigende middenvelder niet het type grote, sterke en explosieve duelspeler. Zijn bekwaamheid op die positie is het gevolg van zijn balbehandeling, zijn loopvermogen en zijn spelintelligentie. Het laat hem toe patronen in beweging te herkennen, te anticiperen, op het juiste moment op de juiste plaats te zijn en snel en precies te spelen. Zo blonk hij vorig seizoen geregeld uit in de schaduw van Hans Vanaken en Ruud Vormer. Ook in de Champions League, op topniveau, waar er door de snelheid en de kwaliteit van het spel minder tijd is om te corrigeren en te compenseren dan in de Jupiler Pro League. Maar zie: nu zit hij al twee weken op de bank.

Hoe voelt het als je zoals vorige zondag tegen Beerschot in de 90ste minuut moet invallen om tijd te winnen?

“Dat hoort bij het voetbal, hé. (lacht) Natuurlijk zou ik liever al in de 45ste minuut invallen, ben ik daar niet blij mee, komen daar emoties bij kijken en zeg ik godverdoeme… maar ik kan dat al iets makkelijker van mij afzetten dan vroeger. Het is niet fijn als je twee weken op de bank zit, maar in het verleden is het ook al gebeurd en dan komt het spelen wel terug. Ik zeg dan altijd tegen mezelf: olie drijft boven; en als je blijft investeren in jezelf en hard blijft werken, gaat het altijd keren. Tenslotte speelde ik hier de voorbije drie jaar al honderd competitiewedstrijden.”

Vreet het niet aan je?

“Het zit niet meer zo hard in mijn vel als vroeger. Wat niet wil zeggen dat ik het ermee eens ben of er mij bij neerleg. Zeker niet! Ik heb daar een duidelijke mening over en wil op het veld tonen dat ik in de basis wil staan. Wie zegt dat hij daar als speler niet mee bezig is en ermee kan leven, geloof ik niet. Je wil spelen en elke wedstrijd op de bank is er één te veel. Maar ik ga daar nu wel op de juiste manier mee om. Als jonge speler was dat moeilijker: dat is een tik tegen je kop en dan kun je je niet meer top concentreren op het voetbal. Nu slaag ik er beter in om zakelijk het veld op te gaan om alles te kunnen geven en te presteren. Dat leer je. Ik praat er wel over met mijn vrouw en mijn familie; en ik ga iets doen met vrienden, iets drinken of iets eten. Voor hen staat Mats Rits niet voor voetbal. Mijn sociaal leven is belangrijk voor mijn mentale gezondheid. Dat heeft mij al vaak geholpen.”

Open communicatie

Waarom ben je op de bank terechtgekomen?

“Dat moet je aan de trainer vragen.”

Jullie praten niet met elkaar?

“We spreken wel in het algemeen, maar specifiek daarover is er geen gesprek geweest. Voor mij hoeft dat ook niet per se. Een trainer kan zijn keuze uitleggen hoe hij wil… als speler wil je toch altijd op het veld staan en heb je je eigen idee. Daar ga je nooit uitkomen. In het verleden deed ik dat wel al eens, zoals zoveel spelers, omdat ik vind: als iets je dwars zit, ga je het best open en op een beleefde manier de communicatie aan. Dus ik sluit niet uit dat het nog gebeurt. Daar staan we beiden voor open.”

Met Owen Otasowie werd er intussen nog een verdedigende middenvelder aangetrokken, één met een gelijkaardig, atletisch profiel als Eder Balanta.

“Dat is hier altijd al zo geweest: Nakamba, Amrabat, Balanta… en toch speelde ik heel veel. Ik ben geen twee meter groot en ook geen meter breed, maar als je mij daar zet, weet je dat ik positioneel sterk ben en dat mijn inspeelpass goed is. Zet je mij hoger, dan weet je dat ik daar veel infiltreer en veel looplijnen maak.”

Je stond dit seizoen nog geen enkele keer op de zes: ziet de coach jou voortaan eerder als alternatief voor Hans Vanaken en Ruud Vormer?

“Dat weet ik niet. Hij weet dat ik daar kan spelen. Vorig seizoen speelde ik daar sporadisch, als er daar iemand onbeschikbaar was.”

Veel potentieel

Charles De Ketelaere zegt dat hij centraal wil spelen en Noa Lang zegt dat hij liever vanaf de linkerkant speelt. Waar wil jij spelen?

“Mijn makelaar vroeg mij ook al wat nu eigenlijk mijn favoriete positie is. Ik heb er eigenlijk geen idee van. Vroeger zou ik de acht gezegd hebben. Misschien is het nu tweede controlerende middenvelder, diegene van de twee die iets meer naar voren gaat.”

Misschien kan het in 4-2-2-2?

“Dat is zeker een optie. Vorig seizoen speelden we ook al enkele keren op die manier. Maar de voorbije jaren leerde ik het ook echt te appreciëren om op de zes te spelen.”

Is dit de sterkste selectie sinds je hier bent?

“Het is te vroeg om dat te zeggen. We hebben heel veel jonge spelers met heel veel potentieel en dat moet tijd krijgen. Soms zeg je meteen wauw, maar komt het er dan toch niet uit. Bij Odilon (Koussounou, red.) was het net andersom. Het begin was niet te best en we dachten: oei… Hij was wel sterk en snel, maar te wild aan de bal. Maar kijk nu! Je moet dus toch wat afwachten. Maar we hebben zeker weer een hele goeie kern.”

Weegt de toegenomen concurrentie niet op de onderlinge relaties?

“Met hoe meer we zijn, hoe drukker het wordt voor de plaatsjes, dat is wiskunde, hé. (lacht) Maar dat is eigen aan een topclub. Om je een voorbeeld te geven: Eder (Balanta, red.) en ik zijn concurrenten voor de zes, maar komen naast het veld heel goed overeen en vanavond (dinsdagavond, red.) gaan we zelfs samen iets eten. Als ik speel en hij niet zal hij ontgoocheld zijn en andersom geldt dat ook. Maar dat is niet iets tussen ons persoonlijk. Het is een keuze van de trainer.”

Maar niet iedereen reageert daar op die manier op. Weet je nog die keer dat Ivan Leko Ruud Vormer op de bank zette en jij op zijn plaats terechtkwam?

“Oké, maar Rudy was dat als aanvoerder natuurlijk helemaal niet gewoon en moest daar zien mee om te gaan. Ook voor mij was dat een lastige situatie. Ik was hier pas, wij bleven ook toen gewoon zeveren en hij was kwaad… Rudy is een emotioneel iemand en liet dat ook zien. Maar nogmaals: niemand is blij als hij op de bank moet zitten. Nu zegt Rudy: Wanneer ik stop, kun jij het van mij overnemen.” (lacht)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise