KVK, wat nu? Jeugdcoördinator Knockaert over de 0 speelminuten voor jeugdspelers dit seizoen
KV Kortrijk wist zich uiteindelijk te handhaven in de Jupiler Pro League, maar er is één klassement waarin het alweer als allerlaatste van alle profclubs is geëindigd: dat van het aantal speelminuten voor eigen jeugdspelers. Dat bedraagt namelijk nul. Hoe komt dat? Een interview met Bert Knockaert, manager van de KVK Jeugdacademie.
De laatste speler uit de jeugdacademie die doorbrak in het eerste elftal is Brecht Dejaegere, die op 11 februari 2011 debuteerde en in 2013 verkocht werd aan AA Gent. Nu is inderdaad niet iedereen gemaakt om profvoetballer te worden, zoals talenten die uitstromen soms te horen krijgen van het sportief management. Maar niemand van alle jeugdspelers die het voorbije decennium gescout en opgeleid werd, dat is natuurlijk wel heel weinig. Je vraagt je af: is het nog wel de bedoeling om eigen jeugd in de eerste ploeg te integreren?
“Ja”, zegt academiemanager Bert Knockaert. “De club profileerde zich wel nog nooit als een honderd procent opleidingsclub, maar dat wil niet zeggen dat er niets gebeurt met de jeugdwerking. De investeringen in de jeugd zijn alleen maar omhoog gegaan en er wordt ons wel degelijk gevraagd om jongens af te leveren, zoals een derde keeper – als Maxim Deman – en de 27ste en 28ste man van de A-kern. Maar anderzijds werken we hier in een gebied waar de concurrentie met Zulte Waregem, Club en Cercle Brugge, Oostende en Gent heel groot is. Allemaal zitten we in dezelfde vijver te vissen. Bovendien zitten wij bij Elite 2. Als wij met een jeugdspeler gaan spreken en die kan naar een Elite 1-ploeg als Zulte Waregem, dan kiest hij doorgaans voor Elite 1.”
Verliezen jullie talent aan grotere clubs?
“Zeker. Er zijn nu weer twee jongens naar Club Brugge vertrokken, Staf Cannaert (12) en Jean-Paul Bayiha (13), jongens die er echt bovenuit staken en met wie hier we een lang traject wilden afleggen. Maar als grote clubs komen aankloppen, heb je daar weinig verhaal tegen.”
Yani Vandenbossche en Tsotne Bendianishvili, de laatste talenten die uitstroomden, spelen nu respectievelijk bij FC Knokke en Winkel Sport. Waarom braken ze niet door?
“Dat zijn jongens die een volledig jaar meetrainden met de A-kern en zich daar hebben kunnen tonen, dus ga ik ervan uit dat het een sportieve keuze is, dat het puur met kwaliteit te maken heeft, en dat die keuze correct is. Onze job is jongens zo goed mogelijk af te leveren. Dit seizoen trainde Luca Foubert heel het jaar mee met de A-kern en sloten ook Massimo Decoene en een aantal anderen vaak aan. Maar de uiteindelijke beslissing ligt bij de mensen van de A-kern.”
Massimo Decoene tekende zopas een tweejarig profcontract. Waarom hij?
“Omdat hij in onze beloftekern een van de mannen is die al de fysieke présence heeft om in de A-kern zijn mannetje te staan. Er zijn nog een aantal jongens waarvan wij vinden dat ze in aanmerking komen, maar uiteindelijk ligt die beslissing bij Rik Foulon en Matthias Leterme.”
In welk opzicht werd er de voorbije jaren bijgestuurd om de opleiding te verbeteren?
“Toen ik hier drie jaar geleden begon, bleek uit een evaluatie dat onze jeugdkernen heel homogeen waren. We werkten vooral met kleine, beweeglijke spelers. Grote en stevige types kwamen bij ons minder aan bod. Nu zoeken we meer verschillende profielen.”
“Als grote clubs komen aankloppen, hebben we daar weinig verhaal tegen”
“De laatste twee jaar hebben heel wat beloften veel mogen meetrainen met de A-kern en daar kregen we vaak het commentaar dat ze fysiek nog niet sterk genoeg waren om hun mannetje te kunnen staan tussen die grote mannen. Die jongens hebben op die leeftijd natuurlijk nog wel ruimte om kracht bij te kweken. Maar we zagen toch dat de fysieke basis er nog niet helemaal was, waardoor ze letterlijk en figuurlijk wat weggeduwd werden. Daarom zetten we nu vanaf de U15 sterker in op de fysieke parameters, op kracht, snelheid en explosiviteit.”
“Wat ook veranderd is: vroeger werd er vanaf 12, 13 jaar nog heel weinig gescout. Maar de realiteit is dat er na die leeftijd nog heel veel met hun lichaam gebeurt en het op dat moment moeilijk te voorspellen is wie er zes jaar later de besten zullen zijn. Daarom scouten we nu ook nog voor de oudere leeftijdscategorieën. Alles samen kan dat een groot verschil maken, denk ik.”
Waarom spelen jullie niet met jullie belofteploeg in de amateurreeksen?
“Toen dat beslist moest worden, was onze belofteploeg daar niet klaar voor – we stonden laatste – én het is ook een budgettair verhaal.”
Is dat zo’n grote investering?
“Ik denk dat we toch snel over een paar honderd duizend euro spreken – en iedereen weet dat de middelen van de club beperkt zijn en we er schaars mee moeten omgaan. Je moet spelers meer gaan vergoeden, want anders verlies je ze aan de amateurclubs, en ook in de omkadering moet er worden geïnvesteerd. Bovendien voldoet de accommodatie op de academie niet. We zouden dus elders moeten gaan spelen.”
Is het jullie intentie om dat in de toekomst te gaan doen?
“Die beslissing is nog niet gevallen. Maar puur sportief is het zeker interessant omdat je je beloften dan kunt laten spelen tegen echte mannen en je de afvallers van de A-kern op een hoger niveau speelminuten kunt geven. Bernd Storck wou bijvoorbeeld niet dat er spelers van de A-kern met de beloften meededen, omdat het niveau van de beloftecompetitie te laag was.”
Is degradatievoetbal een rem op de doorstroming van jeugdspelers?
“Dat denk ik wel, want dan sluipt er stress in het team en voor een coach is het niet makkelijk om dan een jonge speler in te brengen. Mochten we sneller safe zijn geweest, dan denk ik wel dat Luca en Massimo wel al eens ingebracht waren geweest.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier