“Ik kijk met veel plezier terug op dat ene jaartje bij Cercle”: Jelle Vossen over het seizoen waarin hij zijn carrière echt lanceerde

Zondag is het Zulte Waregem - Cercle Brugge… en laat Cercle nu net de club, neen vereniging, zijn waar Vossen zijn geweldige carrière goed vijftien jaar geleden (her)lanceerde. (foto belga)
Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

Hij was vorig seizoen de topscorer van Zulte Waregem én bracht met zijn goal in de slotminuten van de beslissende titelmatch tegen RWDM Essevee terug in eerste: Jelle Vossen is voor eeuwig de chouchou van Waregem en wijde omgeving. Ook daarom besloot de Limburger op zijn 36ste na de titelviering toch zijn contract te verlengen tot 2026. Om in eerste klasse in schoonheid afscheid te nemen. Maar dat loopt niet meteen zoals verwacht.

Zulte Waregem doet het verrassend goed in eerste klasse, maar Vossen moet het doen met een sporadische invalbeurt. De resultaten lijken coach Sven Vandenbroeck (voorlopig) gelijk te geven, maar dat het schuurt, zowel bij de fans als vooral bij Vossen zelf, die zich na een carrière van 198 goals in 520 wedstrijden op het hoogste niveau dat extra jaar wel anders had voorgesteld, weze duidelijk. Want hij voelt zich naar eigen zeggen nog even fit.

De situatie ligt gevoelig in de Elindus Arena, daarom op vraag van de club ‘graag’ daar geen vragen over. Maar dat was ook niet de bedoeling. Zondag is het Zulte Waregem – Cercle Brugge en laat Cercle nu net de club, neen vereniging, zijn waar Vossen zijn geweldige carrière goed vijftien jaar geleden (her)lanceerde. Al wekt de zoveelste wedstrijd tegen zijn ex-club sinds zijn Cerclejaar nu ook weer geen speciale gevoelens op bij de Limburger. Want Cercletje is volgens hem sedert de overname van AS Monaco niet meer dezelfde familiale vereniging. “Het is eigenlijk niet meer te vergelijken met toen. Toen speelden er nog veel jongens die de Belgische competitie kenden, nu spelen er vooral buitenlanders op wie ze een meerwaarde willen creëren.”

Goede herinneringen

Neen, hij kent er nog nauwelijks of geen mensen. Maar uit onderstaande monoloog blijkt wel dat hij aan dat groen-zwarte seizoen 2009-2010 alleen maar goede herinneringen overhoudt. Van Jan Breydel tot de zeedijk van Blankenberge. Dat begon zo…  

Jelle Vossen: “Ik was 20 jaar, zat al drie jaar in de A-kern van Racing Genk, speelde regelmatig, maakte ook acht competitiegoals in drie jaar, in het laatste jaar nog een belangrijke goal in de kwartfinales van de beker tegen Gent, ja. Een beker die we in 2009 ook wonnen, tegen Mechelen (0-2), al bleef ik toen wel de hele wedstrijd op de bank. Ik stapte het volgende seizoen wel in met de gedachte dat ik stilaan klaar was voor een stap hoger, maar al in de voorbereiding bleek de nieuwe coach Hein Vanhaezebrouck daar niet van overtuigd. De concurrentie was met Barda ook niet min, maar ik vond wel dat ik meer kansen verdiende. In de eerste maand van de nieuwe competitie kwam ik nauwelijks van de bank. Niet goed voor het vertrouwen; het werd stilaan duidelijk dat er een oplossing moest komen. Een uitleenbeurt dus, bij een eersteklasser waar ik wel speelminuten en ervaring kon opdoen. Cercle Brugge bood zich meteen aan. Achteraf gezien een goede keuze maar ik moet zeggen dat het afscheid van Genk mij als echte Genkie veel pijn deed. Ook door de omstandigheden: omdat ik op 8 september op Westerlo nog een wedstrijd met de nationale beloften afwerkte moest ik meteen na die match ’s avonds laat nog doorrijden naar Brugge. Ik kan je verzekeren: daar waren tranen bij.”

“Ja, het lijkt erop dat we ook na mijn carrière in West-Vlaanderen zullen blijven wonen”


“Ik weet wel nog dat Cercle-coach Glen De Boeck mij ’s anderendaags meteen duidelijk maakte dat hij heel veel vertrouwen in mij had. Dag en nacht verschil. Soit, voor mij en voor de ploeg die we toen hadden, was De Boeck een goede coach. We hadden niet de meest verfijnde voetballers, maar we gingen wel voor elkaar door het vuur en daar had de coach ook zijn verdiensten in. Met mij kwam trouwens ook Hans Cornelis over van Genk. Vooraf dachten we misschien dat we een stap teruggezet hadden, maar op training bleek meteen dat er bij Cercle minstens evenveel kwaliteit rondliep. Dat kwam vooral door de ervaring die in de selectie zat: Bernt Evens, Arnar Vidarsson, Tony Sergeant, Dominic Foley, Oleg Iatchouck… Ik raakte meteen geïmponeerd door Iatchouck. Links en rechts, goeie voeten, op-en-top prof, fijne kerel…”

Vertrouwen

“Drie dagen na die eerste training stonden Hans en ik op Charleroi meteen in de basis. We wonnen met 0-4 en ik scoorde twee keer. De volgende match, tegen Beerschot, scoorde ik weer; een mooie goal, weet ik nog (lacht). Goed vertrokken dus en uitstekend voor het vertrouwen. Want hoe je het ook draait of keert: elke voetballer heeft vertrouwen nodig en elke aanvaller goals, het is zo mijn hele carrière gebleven. Goed spelen maar niet scoren kan wel even, maar een aanvaller zal toch altijd worden afgerekend op zijn doelpunten. Ik heb altijd geleefd voor goals. Of ik daarmee een neus zette naar Hein Vanhaezebrouck? Niet echt, Hein maakte nu eenmaal zijn keuzes en daarna bleek dat die uitleenbeurt mij ook heel veel deugd deed. Voor veel spelers is zo’n uitleenbeurt een goede zaak, maar het kan ook verkeerd uitdraaien: als het op een lager niveau ook wat tegenvalt, kan je helemaal wegzakken.”
“Ik voelde mij echter snel uitstekend bij Cercle, ook omdat ik op mijn twintigste door de overstap naar het verre West-Vlaanderen meteen kon leren zelfstandig leven, volwassen worden, zeg maar. Ik was toen al samen met Audry, maar zij studeerde nog en kon maar sporadisch eens afkomen. (glimlachend) Naar mijn appartementje op de zeedijk in Blankenberge. Ik amuseerde er mij goed, ook omdat ik in een heel hechte en plezante spelersgroep terecht was gekomen. We deden heel veel leuke dingen, gingen ook regelmatig samen in Brugge op stap (lachje). Na elke overwinning kregen we standaard twee dagen vrijaf, maar dan reed ik toch niet snel naar Limburg. Feesten, hé. Elke overwinning werd gevierd alsof we kampioen waren. Toch een beetje een wereld die voor mij openging.”

Hans Vanaken

(nadenkend) “We hadden echt een goed elftal: in de competitie eindigden we rustig negende én we haalden de bekerfinale (tegen AA Gent verloren met 3-0, red.). Alleen jammer dat ik dat seizoen twee keer serieus geblesseerd uitviel. Eén keer eind oktober met een zware kuitbeenblessure en, eenmaal weer fit in januari, volgde begin februari plots een zware infectie waardoor ik zelfs even aan een infuus moest. Heftig hoor. Ik weet nog hoe men aandrong of ik toch niet kon spelen, tegen Roeselare geloof ik, maar ik was zó verzwakt, het lukte echt niet. In maart was ik wel weer fit voor de play-offs en in mei volgde ook nog de bekerfinale, uiteindelijk zorgde ik nog voor acht goals en twee assists: op een half seizoen, zeg maar.”
“Ik vraag me nu wel af of er behalve ik nóg iemand van die spelersgroep nog steeds profvoetballer is? Thibo Somers zat toen in de A-kern (maar speelde dat seizoen niet met het eerste elftal, red). Lukas Van Eenoo (nu Beerschot, red.) en doelman Jo Coppens (nu STVV, red.) kwamen ook pas kijken, maar speelden toch al een aantal matchen mee.”    
(peinzend) “Met sommige spelers van toen heb ik trouwens nog wel eens contact. Als ik eens Bram Verbist of Frederik Boi tegen het lijf loop, gaat het er nog even hartelijk aan toe als toen. Eigenlijk kan ik alleen maar met veel plezier terugkijken op dat jaartje. Maar het was ook maar één seizoen. Het is logisch dat Genk, Club Brugge en Zulte Waregem, waar ik telkens vele jaren speelde – ik ben  nu eenmaal honkvast – nauwer aan mijn hart liggen.  Met voorop toch Club Brugge, hoe dankbaar ik Genk ook ben, dat mij tenslotte de kans heeft gegeven profvoetballer te worden. Genk is intussen al tien jaar geleden, al heb ik met David Hubert nog regelmatig contact en heb ik met Dimitri Daeseleire een band voor het leven… Maar mijn afscheid ginder is niet meteen vlekkeloos gelopen. En ook bij Club ben ik niet vertrokken zoals ik had gehoopt. En nu hier deze situatie… Ach, misschien krijgt maar 10 procent van alle voetballers die vertrekken een echt mooi afscheid. Dat is nu eenmaal eigen aan topvoetbal,  belangrijker voor mij is dat ik nog steeds met iedereen goed opschiet.”
Hans Vanaken is een échte vriend geworden natuurlijk. Ik woon op vijf minuten van het Base Camp van Club Brugge in Westkapelle, het is logisch dat ik met de mensen van Club meer contact heb. En ja, het lijkt er op dat we ook na mijn carrière in West-Vlaanderen zullen blijven wonen. Na meer dan vijf jaar Club Brugge en vijf jaar Zulte Waregem niet onlogisch, hé. En dat jaartje Cercle en op de dijk van Blankenberge, ja.” (lacht)

Partner Expertise